Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERSTFEEST.

Nog weinige dagen en de heugelijke tijd breekt weer aan, waarin we gedenken hoe de Heer Christus nu ruim 1900 jaar geleden te Bethlehem geboren werd; gedenkdagen waarvoor onze taal een schooner en juister woord heeft dan vele andere, namelijk Kerstfeest^ dat is

Christus/eest. In het tweede hoofdstuk van Lukas vs. 8 tot 20 lezen we:

»En er waren herders in diezelfde landstreek, zich houdende in het veld, en hielden de nachtwacht over hunne kudde.

En" zie, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen ze, en zij vreesden met groote vreeze.

En de engel zeide tot hen: Vreest niet5want ziet, ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal;

Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids.

En dit zal u het teeken zijn: gij zult het kindeken vinden, in doeken gewonden, en liggende in de kribbe.

En van stonden aan was er met den engel eene menigte des hemelschen heirlegers, prijzende God en zeggende:

Eere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de menschen een welbehagen.

En het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar den hemel, dat de herders tot malkanderen zeiden: Laat ons dan henengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft kond gedaan.

En zij kwamen met haaste, en vonden Maria, en Jozef, en het kindeken liggende in de kribbe. En als zij het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord, dat hun van dit kindeken gezegd was.

En allen, die het hoorden, verwonderden zich over hetgene hun gezegd werd van de herders

Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart.

En de herders keerden wederom, verheerlijkende, en prijzende God over alles wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was.«

Wij weten allen wien dit verhaal geldt. Het i.s Christus de Heere, wiens geboorte in hetzelfde hoofdstuk, wat vroeger, wordt vermeld. Wij zien er drieërlei in verhaald: ten eerste wordt er gesproken van een engel die een goede bood schap bracht, dat is een Evangelie, want dat woord wil hetzelfde zeggen. Voorts is er sprake van engelen die juichen bij dezelfde goede tijding en ten slotte van menschen, die er zich evenzeer in verblijden.

Dat alles viel vóór lang geleden, en zou, als er niet meer van te zeggen viel, voor ons minder waarde hebben. Maar zoo is het volstrekt niet Het Evangelie wordt nog altijd gebracht; de engelen juichen nog wanneer God Zijn welbehagen toont en zondaren door het Evangelie tot het geloof komen. En ook zijn er nog altijd menschen, wier hart vervuld is van vreugde bij de gedachte aan Christus' geboorte. Trouwens een engel had reeds voorspeld: velen zullen zich over Zijn geboorte verblijden.

Het Kerstfeest spreekt tot ons van dingen die geschiedt zijn, maar nog niet voleindigd, wier kracht en heerlijkheid nog eiken dag in de wereld en in de mensehen openbaar wordt, en waar dus ook wij belang bij hebben. Daarom is het Kerstfeest nog altijd een feest boven andere. We kunnen wel de geboorte van groote of geliefde menschen herdenken, maar het Kerstfeest is daarin eenig, dat wij er zelf zoo een groot, ja, eeuwig belang bij hebben.

Groote blijdschap al den volke verkondigt de engel. Dat geldt dus ook ons. Blijdschap, omdat geboren is de Zaligmaker. En dat zegt ons tevens waarin de ware Kerstvreugde bestaat. Veel goeds en lieflijks in allerlei dingen die men zien kan, die enkel voor dit leven zijn, moge het Kerstfeest grooten en kleinen brengen, de hootdzaak is, dat de Christus werd geboren ook voor ons. Zijn geboortefeest vieren wij, en bidden, dat het Kindeke, te Bethlehem geboren, ook mag geboren zijn of worden in onze harten.

Ten tweede lezen we, dat een hemelsch heirleger van engelen juichte en jubelde: »In de jnenschen een welbehagen*. Dat laatste kwam in en door Hem die genoemd wordt Immanuel d. i. God met ons, de Zoon in welken God Zijn welbehagen had. En als nu de Heere God dit weder openbaart en er telkens zondaren tot geloof en behoudenis komen, dan is er wederom, gelijk de Heere Jezus zegt, blijdschap in den hemel onder de engelen Gods. Ook dat herinnert ons het Kerstfeest. Wat geschied is, geschiedt nog. De engelen die juichten toen de wereld geschapen werd, verheugen zich ook als een mensch nieuw geboren wordt.

Ten derde lazen we hierboven van menschen, wier hart geheel vervuld was van hetgeen zij gehoord en gezien hadden, zoodat zij er dan ook niet van zwijgen konden, maar het alom moesten bekend maken. Op het woord van den engel waren zij met haast gekomen, en hadden te Bethlehem het Kindeke in de kribbe gezien. Dat was hun groote, onuitsprekelijke Kerstvreugde : Voor u is heden de Heiland geboren. Dat te zien en te weten vervulde hun hart met dank en lof.

En ook wederom is het zoo bij allen, wie w^ ook zijn, die in gedachten gelijk de herders naÉj \ Bethlehem gaan en in het geloof dat Kindeke als hun Heiland mogen begroeten. Van alle vreugd ter wereld is dat verreweg de beste, ook omdat zij eeuwig is, en niet gelijk alle aardsche vreugd weer vergaat. Dat begrijpen helaas niet alle menschen, ook al vieren zij het Kerstfeest mede. Ja, ook de jongen, van jaren kunnen zich in des Heeren geboorte verblijden, wanneer zij als de herders, in het geloof tot Hem gaan.

De laatste, de donkere dagen des jaars, brengen ons een schoon feest van licht en heerlijkheid. Reeds onze heidensche voorouders verheugden zich dan in het weder ontwaken der natuur, en dat doen wij eveneens. Maar onze grootste vreugd, de eenige ware Kerstvreugde is toch een andere. ' t Is de blijdschap van de herdenking der geboorte van Hem, van wien Zacharias kort te voren getuigd had, dat Hij zou zijn een licht tot verlichting der heidenen, en van wien de profeet zegt, dat in Zijn naam de heidenen zullen hopen. Want ook voor ons geldt het woord van den apostel: »Gij weet dat gij heidenen waart*. Wel niet wij zelf maar ons voorgeslacht. Doch het Licht is opgegaan, toen het Kindeke in Bethlehem geboren werd, en het heeft ook ons beschenen tot een eeuwigen zegen nu reeds eeuwen lang.

Dat is de dag, de roem der dagen, Dien Isrels God geheiligd heeft. Laat ons verheugd, van zorg ontslagen. Hem roemen, die ons blijdschap geeft.

Dat mogen we met alle recht ook voor en op het Kerstfeest zingen. God geeft ons blijdschap, nu Hij Zijn eeniggeboren Zoon geefl, opdat wie in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwig leven hebbe. En dat ook kinderen dien Heiland kunnen verheerlijken, evengoed als ouderen, bewijst wat gebeurde bij Christus' intocht in Jeruzalem. En de Heere zelf getuigt, dat Hij uit den mond der jonge kinderen Zich lof heeft toebereid. Kind'ren van Jeruzalem, zoo zegt het lied,

Kind'ren van Jeruzalem, Prezen eens den naam van Hem, Die hen minde. — Kind, ook nu Meld zijn lof, Hij zegent u. Hoor, hoor, hoor, Het kinderkoor klinkt weer: Luid Hosanna, Luid Hosanna, Luid Hosanna, onzen Heer.

De Heere Christus schenke ons allen een rijk gezegend Kerstfeest!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 december 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 december 1913

De Heraut | 4 Pagina's