Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de boeking des Broods.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de boeking des Broods.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIII (Slot.)

De treffende overeenstemming, die tusschen ons Avondmaalsformulier en Calvijn's opvatting van het Avondmaal bleek te bestaan, zoowel wat het dogmatische als wat het ritueele gedeelte betreft, kan natuurlijk niet toevallig wezen, maar wijst er op, dat de opstellers onzer liturgie welbewust zich bij het voorbeeld door Calvijn gegeven, hebben aangesloten. Toch is het noodig dit punt in dit slotartikel nog nader te behandelen, omdat telkens weer de voorstelling wordt gegeven, alsof de oorsprong van onze' liturgie niet bij Calvijn, maar bij Zwingli te zoeken ware. Nu is onze liturgie, gelijk men weet, niet zelfstandig door Datheen opgesteld, maar grootendeels een vertaling «n navolging van de Paltzische liturgie. De opstellers dezer Paltzische liturgie hebben bij hun arbeid weer ruimschoots gebruik gemaakt van de oudere Nederlandsche liturgie, die door den nobelen k Lasco voor de vluchtelingengemeente te Londen was opgesteld. De vraag, waarom het hier gaat, is derhalve, of deze oudste Nederlandsche liturgie, de zoogenaamde Forma ac Ratio, van a Lasco een Calvinistischen of een Zwingliaanschen oorsprong heeft, m. a. w. of a Lasco daarbij het voorbeeld van Geneve, dan wel dat van Zurich heeft gevolgd.

Nu is het wel te begrijpen, dat diegenen, die van het Calvinisme niet veel wet^n willen en meer met de zoogenaamde oud-Gereformeerde of Zwingliaansche t}-pe dwepen, het liefst zoo voorstellen, alsof ook onzeGereformeerde Kerken in Nederland van huis uit Zwihgliaansch waren en het Calvinisme later hier geïmporteerd zou zijn geworden. Vooral de vluchtelingengemeente te - Londen moet dan als bewijs daarvoor dienst doen. Zoo zegt Dr. A. J. vah't Hooft in zijn proefschrift De Theologie van Bullinger, blz. 159, dat »men in de vreemdelingengemeente te Londen zich de gemeente van Zurich .tot voorbeeld stelde". Met name zou dit dan gelden ten opzichte van het Avondmaal: Prof. Gooszen, in zijn reeds meermalen aangehaald werk p. 371, wijst, er met zekeren nadruk op, dat de Londensche gemeente aan wier hoofd a Lasco stond, sop het voetspoor van Zurich" de breking des broods bij het Avondmaal invoerde, in tegenstelling met de Geneefsche liturgie, die deze breking des broods niet kende. En waar dan nog enkele stemmen zich doen hooren, die een andere voorstelling geven, zooals Dr. J. H. Gunning, die in zijn Onze Eeredienst 1890 p. 23 schreef: »wij constateeren, dat zoo wel de Forma ac Ratio van i Lasco, aJs de liturgie van de Paltz en dus ook van zelf de uit beiden geputte Nederlandsche liturgie in hoofdzaak niet slechts Gereformeerd, maar ook Calvinistisch kunnen heeten", daar schudt Prof Gooszen over zulk een dwaze bewering het achtbare hoofd en verklaart hij, dat het hem een »raadsel" is, hoe een verstandig man als Dr. Gunning nog zulke ongcr^mdheden schrijven kan (blz. 369).

Nu zou ik kunnen volstaan met de opmerking, dat in heel ons Avondmaalsformulier, noch zooals 't oorspronkelijk door k Lasco is opgesteld, noch zooals het door de Paltzers is omgewerkt en door Datheen is vertaald, ook maar één zinsnede voorkomt, die aan de Avondmaalsliturgie van Zwingli ontleend is. Wel staat het daarentegen vast, gelijk ook Mensinga bij zijn ontleding van het Avondmaalsformulier toegeeft, dat geheele stukken van dit formulier woordelijk uit-Calvijns liturgie sijn overgenomen én kan er. voor niemand, die beide formulieren met elkander vergelijkt, ook maar eenige twijfel over bestaan, dat de geheele opzet van ons formulier, de volgorde der behandelde onderwerpen en de liturgische inrichting van het Sacrament zelf, aan Calvijn's liturgie zijn ontleend, zoodat ons. Avondmaalsformulier eigenlijk een uitbreiding van Calvijn's liturgie zou moeten genoemd worden. Het Avondmaalsformulier van Zwingli heeft daarentegen zoo weinig invloed op ons formulier uitgeoefend, dat zelfs met den scherpsten microscoop niet een regel in dit formulier is te ontdekken, die aan Zwingli's formulier herinnert. Het heeft veeleer al den schijn, alsof de opstellers van onze liturgie het formulier van Zwingli óf niet gekend hebben, óf, wanneer ze het wèl kenden, het alsdan met opzet juist geheel terzijde hebben gelaten. En dat deze indruk niet onjuist is, blijkt wel op de meest afdoende wijze, wanneer men de x'oorrede opslaat, die a Lasco zelf voor e uitgave zijner hturgie in 1555 schreef. ij vermeldt daar welk voorbeeld hij evolgd heeft: nos id quidem (se. instaurationem cultus legitinii secundum Verbum Dei) conati sumus sumpto exemplo k Geevensi et Argentinensi peregrinorum eccleia (a Lasco opera ed. A. Kuyper, t. II, p. 50) . w. z. »wij hebben gepoogd den wettigen eredienst volgens Gods Woord weder in . e stellen, waartoe we het voorbeeld ntleend hebben aan de Kerk van eneve en aan de vreemdelingengemeente an Straatsburg? . Van Zurich wordt hier us met geen woord gerept; het model s alleen geweest de liturgie van eneve en van de Fransche gemeente e Straatsburg d. w. z. de liturgie an Calvijn, Nu was tot op zekere hoogte it feit ook aan de vroegere onderzoe-

kers onzer liturgie niet onbekend gebleven; de groote overeenkomst tusschen de liturgie van h Lasco en de Liturgia Sacra, die Poullain, eertijds predikant der vreemdelingen-gemeente te Straatsburg, in 15 51 in het licht had gegeven, was ieder in het oo gesprongen. Alleen men wist niet, dat deze Liturgia Sacra niets anders was dan de oude liturgie van Calvijn, zooals deze te Straatsburg door hem was ingevoerd, en meende, dat Poullain deze liturgie zelfstandig had opgesteld. Eerst aan Dr. G^bius du Sart is het te danken, dat aan deze legende voor goed een einde is gemaakt; hij heeft in zijn proefschrift over De geschiedenis der liturgische geschriften, aangetoond op grond èn van Poullain's eigen getuigenis èn van den inhoud dezer liturgie zelf, dat deze liturgie niets anders is dan de oudeliturgie van Calvijn, zooals hij haar te Straatsburg had ingevoerd. De liturgie van Geneve en die van de Straatsburgsche vluchtelingengemeente, waarheen è Lasco zelf ons verwijst, zijn dus niet twee liturgieën, maar ééne; het is de liturgie van Calvijn, zooals lezing der inzettingswoorden en daarna bij het gebruiken van het Sacrament door de geloovigen zelf. In de liturgie van ^ Lasco is hiervan geen sprake ; de breking des broods geschiedt alleen door den Dienaar, en ze geschiedt niet onder de lezing van de inzettingswoorden maar bij het uitdeelen van het Sacrament met de woorden: Het brood dat wij breken, is de gemeenschap des lichaams van Christus, precies als ook in de Straatsburger liturgie was voorgeschreven.

Toch heeft è Lasco daarom niet slaafs Calvijn nagevolgd; hij bracht niet alleen in het didactische of leerstellige gedeelte wijzigingen aan, maar ook in het liturgische of ritueele gedeelte. Wat dit laatste betreft, raken deze wijzigingen de drie volgende punteh. Vooreerst, dat è. Lasco, in plaats van de zoogenaamde wandelende, de zittende communie invoerde. Bij Calvijn was het gewoonte, dat ieder geloovige van zijn zitplaats opstond, naar de Avondmaalstafel toeging, daar staande de teekenen van brood en wijn ontving en dan wederkeerde naar zijn plaats, cl. Lasco heeft in dit opzicht zich nauwer aangesloten aan de oorspronkelijke inzetting van het Avondmaal, waarbij Christus en zijn discipelen aan den disch aanlagen, en daarom bij de Londensche gemeente het gebruik ingevoerd, 't welk nog altoos onder ons gehandhaafd wordt, dat de Avondmaalgangers gezamenlijk aan den disch aanzitten. Hieruit volgde van zelf de tweede wijziging, dat de Dienaar dan ook niet aan ieder Avondmaalganger persoonlijk het brood toereikte onder het telkens herhalen van de sacramenteele formule, gelijk dit bij Calvijn voorgeschreven was, maar dat het uitspreken dezer formule bij eiken disch slechts éénmaal geschiedde, het brood, dat gebroken was, door den Dienaar persoonlijk alleen werd uitgereikt aan de naast hem zittenden, en het hij deze eerst te Straatsburg heeft opgesteld en later tè Geneve heeft gewijzigd. Nu heb ik vroeger aangetoond, dat de Straatburgsche liturgie veel zuiverder Calvijn's denkbeelden weergeeft dan de latere liturgie van Geneve, en waar de liturgie van è. Lasco veel getrouwer de Straatburg-, sche liturgie dan die van Geneve volgt, is dit k derhalve niet een afwijking van Calvijn, maar, juist omgekeerd, een volgen van den oorspronkelijken Calvijn, of wil men, van de liturgie zooals Calvijn zelf deze het meest overeenkomstig Gods Woord achtte. De fout van vroegere onderzoekers was, dat ze è Lasco's liturgie met die van Geneve vergeleken, en dan is er zeker op menig punt verschil; maar dit verschil is alleen daaraan te danken, dat êi Lasco trouwer de Straatsburgsche liturgie van Calvijn volgde, dan de latere omwerking dezer liturgie te Geneve.

Daarmede is dan ook het eenige argument vervallen, dat voor Prof. Gooszen zoo gewichtig was, dat hij hieraan een geheel bock wijdde, nl. dat a Lasco in zijn Avondmaalsliturgie op de breking des broods nadruk had gelegd. Juist deze breking des broods zou toch het typische kenmerk van de Zwingliaansche Avondmaalsliturgie wezen. Nu echter achteraf bleek, dat Calvijn deze breking des broods, waarover zijn Geneefsche liturgie niet spreekt, wel degelijk bij het Avondmaal heeft ingevoerd, ze in de Straatsburger uitgave zijner liturgie uitdrukkelijk had voorgeschreven, en ^ Lasco ze juist uit deze liturgie van Calvijn heeft overgenomen, vervalt dit argument vanzelf en keert het zich zelfs tegen Prof. Gooszen. Want deze ceremonie van de breking des broods, al komt ze bij Zwingli én Calvijn beide voor, neemt toch bij Zwingli een andere plaats in dan bij Calvijn. Wat over de historische verwantschap beslist, is dus niet de ceremonie zelve, maar hoe ze plaats vindt en door wie. Bij Zwingli geschiedde de breking des broods door den Dienaar onder de voorviering, zooals deze door è. Lasco was ingevoerd, algemeen in gebruik-gebleven; we hebben niet de wandelende communie van Calvijn en de Palts, maar de zittende communie van a Lasco overgenomen.

Eenig reëel verschil schuilt hier echter niet in, Calvijn zelf heeft meermalen verklaard, dat het gebruik om aan den Avondmaalsdisch saam aan te zitten of het Avondmaal staande te ontvangen, voor hem geen onderscheid maakte en iedere Kerk daarin haar eigen gebruik volgen moest. En nog veel minder kan in deze Avondmaalsviering van ü, Lasco een nawerking van Zwingliaanschen invloed bepeurd worden, want te Zurich bleef ieder geloovige op zijn eigen zitplaats zitten en was er van een gezamenlijk aanzitten aan ' één Disch dus in het geheel geen sprake. Nu is er zeker voor beide wijzen van Avondmaalvieren, die van Calvijn en die van è Lasco, iets te zeggen. De wandelende communie biedt het voordeel aan, dat ieder geloovige uit R ƒ E A R w d S P des Dienaars hand de teekenen ontvangt en hem persoonlijk de sacramenteele woorden worden toegesproken; het persoonlijk element treedt hier sterker op den voorgrond, en woord en teeken worden nauwer g saam verbonden. Ook nu wordt het be lang hiervan wel gevoeld, want het liefst zal men bij het Avondmaal naast den Dienaar zitten en onder het uitspreken der sacramenteele woorden de teekenen uit zijn hand ontvangen. Toch brengt deze' wijze van Avondmaalsviering tegelijk niet geringe bezwaren mee, die ook door Calvijn wel gevoeld zijn. Aangezien het schier ondoenlijk is, vooral bij een groot getal Avondmaalgangers, om door één Dienaar brood en beker aan allen te laten reiken, moet men er dan ook wel toe komen, gelijk Calvijn en de Paltzische liturgie dan ook doen, om de teekenen te scheiden en het brood door den eenen Dienaar, den beker door een anderen Dienaar te laten uitdeelen, waardoor de eenheid van het voorts op twee schotels werd neergelegd, die nu naar beide zijden van de tafel werden doorgeschoven, zoodat elk Avondmaalganger zelf een stuk van het gebroken brood nam. Evenzoo geschiedde met de drinkbekers, vier in getal, die eveneens na het uitspreken der sacramenteele formule werden rondgegeven door den Dienaar en door de Avondmaalgangers elkander werden toegereikt. En de derde wijziging betrof de sacramenteele formule: erwijl Calvijn alleen de zwoorden van Paulus« gebruikte, ontleend aan I Cor. 10 : 16: het brood dat wij breken, is de gemeenschap des bloeds van Christus* en: de drinkbeker der dankzegging, dien wij zegenen, is de gemeenschap des bloeds van Christus», voegde a Lasco bij het uitdeelen der teekenen aan de Avondmaalgangers daaraan nog de woorden toe: Neemt, eet en gedenkt, hoe het lichaam van onzen Heere Jezus Christus voor ons in den dood is overgeleverd aan het hout des kruises tot vergeving al onzer zonden*; en bij den drinkbeker: Neemt, drinkt en gedenkt, dat het bloed van onzen Heere Jezus Christus vergoten is aan het hout des kruises tot vergeving al onzer zonden«, het bekende »toevoegsel«, dat later ook door onze Nationale Synodes steeds aanbevolen is bij het Avondmaal, maar later in onbruik is geraakt. De opstellers van de Paltzische liturgie hebben dit drietal wijzigingen niet overgenomen en - 7.ijn op dit punt aan de liturgie van Calvijn getrouw gebleven. Er staat in hun liturgie, dat de Dienaar aan ieder geloovige het brood des Heeren zal breken en het hem reiken zal onder het uitspreken van de woorden: et brood, dat wij breken, is de gemeenschap des lichaams van Christus, en dat daarna de andere Dienaar ieder den drinkbeker zal reiken met de woorden: e drinkbeker der dankzegging, waarmede wij dankzeggen, is de gemeenschap des bloeds van Christus. Ook onze Heidelberger Catechismus gaat van de gedachte uit, gelijk we zagen, dat ieder het gebroken brood en den drinkbeker uit des Dienaars hand ontvangt. Hoewel deze Paltzische liturgie, die door Datheen vertaald werd, later de liturgie van a Lasco bij onze Kerken verdrongen heeft, is echter de wijze van Avondmaals-Sacrament niet genoegzaam tot uitdrukking komt, evenmin als de eenheid van Hem, die ons zijn lichaam en bloed tot een oedsel en drank onzer zielen geeft. n eveneens is het telkens herhalen erzelfde woorden bij iederen Avondmaalganger, vooral wanneer er zeer velen zijn, te eentonig, loopt de Dienaar eswege gevaar het mechanisch te gaan oen, en duurt het Avondmaal daardoor te ang; bezwaren die Calvijn te Geneve er zelfs e oe gebracht hebben om de sacramenteele g i ormule geheel te laten vervallen, wat zeker iet wenschelijk is. Onze Kerken hebben T aarom wijs gedaan met de manier van vondmaalsviering van a Lasco te be­ d ouden; ze sluit zich nauwer bij de t orspronkelijke instelling van het Avond­ i aal aan; ze vermijdt de genoemde bewaren, doordat nu bij eiken disch de r acramenteele woorden slechts éénmaal ehoeven gesproken te worden en het én Dienaar is, die het brood ons breekt n den beker ons reikt; terwijl hier eindeijk nog bij komt, dat de gedachte aan en broederlijken maaltijd, waaraan we ezamenlijk aanzitten om Christus' dood te erkondigen, op deze wijze ook rijker tot iting komt.

Maar al is er op dat ééne punt een eker verschil tusschen de wijze van Avondaalsviering van Calvijn en die, welke in nze Kerken gevolgd wordt, met Zwingliaisme heeft dit niets te maken: Onze Avondaalsliturgie wijst èn wat haar dogmatischen nhoud èn wat het liturgische gedeelte bereft, niet naar Zurich, maar naar Geneve, iet naar Zwingli maar naar Calvijn als aar oorsprong terug, en bevestigt zoo, at Groen van Prinsterer van onze Nederandsche Kerken zoo terecht schreef: nous ommes issus de Calvin.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 januari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Van de boeking des Broods.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 januari 1914

De Heraut | 4 Pagina's