Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Historisch niet onbelangrijk is wat de Waarheidsvriend ook nu weer over de Modernen in de Herv. Kerk schrijft:

Wanneer men de modernen hoort spreken en leest wat Dr. Niemeijer schrijft, dan is 't net alsof men in 1816 in onze Herv. Kerk eerlijk saam heeft afgesproken: met de aloude belijdenisschriften is het gedaan, de Herv. Kerk houdt er geen belijdenis meer op na, ieder geloove, leere, en doe naar eigen overtuiging, waarbij iedere overtuiging evenveel recht heeft.

Zoo zouden de modernen het meest recht hebben om in de Herv. Kerk te blijven. En zoo zou het duidelijk zijn, dat allen, die zeggen dat de Herv. Kerk een «belijdenis Kerk* ('t woord is van Dr. N.) is, niet het recht hebben om alzoo te spreken.

Evenwel zagen we, dat het in 1816 gansch anders toegegaan is dan Dr. Niemeijer, Ds. Beversluis en anderen rustig de menschen willen wijs maken.

Ieder Hervormde moest als eerlijk man instem­ ming betuigen met de leer der Kerk, zijnde de leer in de drie Formulieren van eenigheid vervat. Ieder predikant moest verklaren »de leer, welke overeenkomstig Gods heilig Woord, in de aangenomene formulieren van eenigheid der Nederland-t sche Hervormde Kerk is vervat, ter goeder trouw aan te nemen en hartelijk te gelooven; dezelve naarstig te zullen leereh en handhaven».

Ieder Bestuur was geroepen, gelijk met ronde woorden in art. 9 Algem. Regl. stond, de leer der Hervormde Kerk te handhaven.

We zouden zoo zeggen, daar moest nu ieder van overtuigd zijn, dat we in 1816 wel een nieuwen ke: r]!ivorm hebben gekregen, maar geen nieuw ktrkleer en ook geen nieuwe kerkelijke gemeenschap.

't Was en 't bleef de aloude Gereformeerde Kerk van Nederland.

En als dan toch het karakter van ide kerkelijke belijdenis in de practijk veranderd is en onze Herv. Kerk toch in de praktijk gemaakt is, tot een vereeniging van »elk wat wils ? »

. Dan is dat niet anders te verklaren, dan door het geniepig karakter van de kerkelijke organisatie van 1816 en door de onoprechte, gluiperige en verachtelijke practijken der vrijzinnigen — waardoor al hun schijnrechten van den tegenwoordigen tijd in de oogen van hem, die de historie kent en van een eerlijk karakter is, wegsmelten als sneeuw voor de zon.

Neen — geniepiger, huichelachtiger zaak dan in 1816 op ons kerkelijk erf is afgespeeld, kennen we niet.

En dat door vrijzinnigen — de eerlijkste menschen ter wereld — uitgedacht en voortgezet! 't Is haast niet om te gelooven — en toch is het waar.

We zullen het bewijzen.

Zachtkens naderde de Regeering met een nieuw reglement voor de Herv. kerk. 't Waren de vrijzinnige raadsheeren des konings die het uitgedacht hadden, en de Raad van State zette er de kroon.op.

«Vooral geen slapende honden wakker maken" was het parool.

Net doen alsof er niets gebeurde!

Bij «geheim besluit* was de commissie benoemd, «met den meesten spoed* moest alles worden uitgevoerd.

t Maar vooral met «groote omzichtigheid*, en «vooral in den aanvang* moest men voorkomen, dat er ontevredenheid gewekt werd; van tijd tot tijd kon men dan met welgekozen maatregelen onmerkbaar tot stand brengen, wat anders misschien mislukken zou.

Men moet de Handelingen der Synode van 1816 maar eens op blz. 38 en de Handelingen der Synode van 1817 op blz. 92 opslaan, daar zal men van dat geheim complot en die gluiperige plannen kunnen lezen.

Toch viel het tegen.

Want nauwelijks was bij Koninklijk Besluit van 7 Jan. 1816 het nieuwe Reglement bekrachtigd, of allerwege was ontevredenheid en vrees voor de leer der kerk.

We hebben het reeds gezien, dat 7 Maart van hetzelfde jaar door de classis Amsterdam bezwaren ter kennisse des Konings werden gebracht. En mannen als Ds. Nicolaas Schotsman (1754—1822), predikant te Leiden, vreesden niet minder, dat de Gereformeerde belijdenis bij dezen nieuwen kerkvorm niet zou worden gehandhaafd.

Of schreef in 1816 o.a. Mr. H. W. Hoving in zijn boekje ^Christendom en Hervorming vergeleken met den Protestantsche i Kerkstaatin de Nederlanden^ niet: «blijft weg met uw leer van drieëenheid*; terwijl hij de symbolische geschriften onzer kerk «allerellendigste formulieren" noemde en dringend en vleiend verzocht en smeekte hij Z. M. den Koning «deze Dordrechtsche kluisters té verbreken”.

Er was dus wel oorzaak om te vreezen voor de belijdenis der kerk, waar zulke dingen in het openbaar werden uitgeroepen, door menschen die z.g.n, de nieuwste «ontdekkingen" kenden, met de jongste «resultaten op het gebied van theologie en philosophic dweepten — in werkelijkheid niet anders dan de oude theorieën van den heiden Celsus en de dwaalgeesten Arius, Pelagius, Arminius enz. verkondigend.

Maar wat doet nu de Synode, waar zij betrokken wordt in deze dingen ?

Wat zegt zij tegenover die ongeloovige snaters en wat antwoordt zij aan de bevreesde Gereformeerden ?

Heel, heel lief spreekt zij over de leer der Herv. kerk, over de aangenome formulieren van eenigheid, over de fundamenten der Herv. kerk.

Geen zweem van «aller ellendigste formulieren*; of van «Dordrechtsche kluisters.

O, neen. En de Commissaris-Generaal ^ èn de Synoden van verschillende jaren zeggen, dat de leer der Herv. kerk vervat is in de drie Formulieren van Eenigheid en dat allen instemming met die leer moeten betuigen, de predikanten die leer moeten verkondigen, de boeken die leer moeten, verklaren, verdedigen en verbreiden, de kerkelijke besturen die leer moeten handhaven.

Maar inderdaad zou men van die Dordsche kluisters zich wel zoeken los te maken en van die allerellendigste formulieren wel zoeken af te komen.

Alleen maar — men moest bedenken «dat men door welgekozen maatregelen van tijd tot tijd onmerkbaar tot stand kan brengen, wat men op eenmaal of in het geheel niet, óf niet zonder groote ontevredenheid daar stellen kan" (blz. 92 Handel. Syn. 1817).

Heeft men ooit grooter onoprechtheid gezien?

En daar beroemen zij zich nu op, die «de Dordrechtsche kluisters* hebben afgeschud en van een belijdenis niet meer willen weten, leerende wat geheel strijdt met den geest onzer symbolfsche geschriften.

Men moet maar durven, om dan te spreken van «wettelijk* en «zedelijk* recht.

Alle wetten zijn geschonden.

Alle zedelijkheid is onder den voet geloopen.

En niet minder interessant is, wat Dr. Hooykaas, zelf een moderne, er van zegt:

Toen wij bovenstaand geschreven hadden kregen we in handen het Handelsblad van Dinsdag 13 Jan. '14 Avondbl. III.

En daar waren we blij mee.

Want wij denken wel eens: zouden we ons ook misschien te scherp uitdrukken, wanneer we over het gedoe van de vrijzinnigen, in betrekking tot onze kerkelijke Regl. schrijven ?

Zouden we wel het recht hebben om hen te verwijten, dat zij opzettelijk de Reglementen verknoeid hebben, om tegen wet en recht in, hun positie te kunnen handhaven ?

En daar lezen we wat de moderne Dr. C. E. Hooykaas van Vlaardingen over deze kwestie schrijft.

Hij zegt:

«Hoe is het nu gesteld met de Ned. Herv. Kerk?

Is zij Confessioneel ? Anti-Confessioneel ?

Er is geen antwoord op te geven; zij is allebei en geen van beiden. Zij leeft in een opzettelijke dubbelzinnigheid. Hare reglementen schrijven «handhaving der leer" voor, maar noemen den inhoud dezer leer nergens; dwingen tot het stellen van confessioneele vragen en het afleggen van confessioneele verklaringen, maar breken daarvan aanstonds het confessioneele karakter door zich te vergenoegen met «geest en hoofdzaak*. Dit is — met de beste bedoelingen — een onwaardig en onwaarachtig geschipper. Men heeft er wel is waar alle partijen mede bijeengehouden, maar men heeft niemand bevredigd en een bron gegraven voor telkens nieuw opborrelende twist en oneenigheid.*

Wanneer zóo de Remonstrantsche predikant van Vlaardingen de dingen beziet, en spreekt van opzettelijke dubbelzinnigheid en onwvardig en onwaarachtig geschipper, dan zeggen we hem na: ««» dubbelzinnig blijft heit.

Gelijk we ook (gewijzigd) van hem overnemen: de tijd zal het leeren of de Hervormde kerk, na een eeuw sukkelen met dubbelzinnigheden, een nieuwe eeuw durft ingaan met het afschudden van alle onwaardig en onwaarachtig geschipper, om fier en kloek te belijden de waarheid naar Gods Woord, nader omschreven inde Formulieren van eenigheid.

En wanneer we nu weten dat, zooals Ds, Hooy­ kaas ook zegt, «de opzettelijke dubbelzinnigheid om de wille der vrijzinnigen is ingevoerd", dan moeten we beginnen om die opzettelijke dubbelzinnigheden uit onze kerkelijke reglementen uit te bannen.

Dat is werk dat het licht mag zien.

En het zal tot zegen voor kerk en volk zijn.

De waarheid boven al.

Niet zwijgen, spreken is steeds meer plicht geworden.

Gelukkig, dat 't spreken althans weer beg'nt!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's