Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Geheel bedroefd tot den Dood toe”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Geheel bedroefd tot den Dood toe”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeide hij tot hen: Mijne ziele is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier en waakt met mij. Matth. 26 : 38.

Met al de Christenheid belijden ook viij, en onze kinderen, dat het Kruis van Golgotha zijn donkere schaduw achterwaarts op heel het aardsche leven van onzen Heiland wierp.

Kind des lijdens, man van Smarten, is de Zoon des menschen, in den diepsten zin, wel inzonderheid aan het einde zijns levens geworden, maar niet dan na het vooraf reeds, van de Kribbe af, »den ganschen tijd zijns levens op de aarde geweest te zijn«.

Zoo betuigt het onze Catechismus zoo roerend schoon, en elk onzer zegt er Amen op.

Toch mag niet ontveinsd, dat wie in de

Evangeliën den loop van Jezus' leven met stille aandacht vervolgt, veelal er niet toe komt, om het beeld van onzen Heiland met dit lijden te omfloersen dan na zijn ingang in Gethsemané.

Het heilig Kindeke in de Kribbe lacht ons veeleer toe en maakt veelal geen anderen indruk dan van zalig levensgeluk in kindervorm. Wat we van Jezus in den tempel op twaalfjarigen leeftijd vernemei3, grijpt ons aan door zielbeglanzenden ernst. En als we dan later den Zoon des menschen zien optreden, en de gouden taal ons van zijn lippen toevloeit, en zijn woorden heil en vreugde om ons heen verspreiden, en in natuur en menschenwereld 't alles voor hem zwicht en zwijgt, welk ander beeld vangen we dan in den regel van Jezus op, dan een beeld van benijdbaar geluk.

En toch gaan we, door 't ons zoo voor te stellen, feil, en verstaan niet wat in Jezus al die dagen en jaren omging.

Na Gethsemané moge het lijden van Jezus een veel banger, doodelijker karakter hebben aangenomen, maar verzeld heeft 't lijden onzen Heiland op heel zijn levensweg, ook naar het lichaam, maar smartelijker nog naar de ziel.

Zelf onzondig, droeg hij met ons de vernedering die om der zonde wil op ons drukt, en die eerst in het rijk der heerlijkheid geheel van ons zal genomen worden. De vossen hadden holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des menschen had niet, waar hij 't hoofd zou nederleggen. Jezus leefde van liefdegaven. Smaad en laster achtervolgden hem. Vraat en wijnzuiper werd hëm nageroepen. Tot op zijn leven werd het in Nazareth toegelegd. Door niemand verstaan, werd hij zelfs van zijn moeder niet begrepen, zoodat hij haar toe moest voegen: »Wat is 't dat ge mij gezocht hebt, wist ge niet, dat ik zijn moest in de dingen mijns Vaders? " En toen later zijn moeder en broeders op hem toe wilden dringen, was zijn zielsbehoefte hierdoor zoo weinig voldaan, dat hij betuigen moest, dat wie onder de schare geloofde in zijn heihge roeping, hem veel nader stond.

Wat leed Jezus niet tot zelfs van zijn naaste discipelen? Hoe griefde het hem steeds, door Farizëers en Schriftgeleerden, Israels geroepen leidslieden, met hun vrome wartaal achtervolgd te worden. En dan, jaren achtereen, alles steeds vooruit te moeten zien wat hem overkomen zou! Een Judas altoos er bij en hem ergerend. Zie dan ook maar, hoe dikwijls Jezus er behoefte aan heeft, om in de eenzaamheid zich terug te trekken, en soms alle uren van den nacht, van allen verlaten, in biddende gestalte voor zijn Vader neer te knielen. Reeds onder ons hjdt wie teeder en gevoelig van aard is, zoo veel meer en banger, dan wie grover van zin opgroeide, en wat is het teerste gevoel dat ons zeer kan doen, dan nog vergeleken bij de God-menschelijke gevoeligheid van den heiligen Jezus! In een kribbe, en niet eenmaal een wieg, . was zoo droeve profetie van wat zijn leven op aarde hem brengen zou.

En hiermee is als vanzelf de overgang van het lijden naar het lichaam., op 't lijden van Jezus in zijn ziel gegeven.

Ge kunt 't u voorstellen, hoe een vrome moeder die weduwe werd, en wier dochter den slechten weg opgaat, lijdt in haar ziel, schier banger nog, dan zoo ze zelve gevallen ware. En toch, juist deze pijnlijke trek van 't lijdenis aan Jezus geen oogenblik gespaard. Hij was voor heel de menschheid, wat die moeder voor haar kind was. Voor ons bij God verantwoordelijk. Onze zonde kennende, gelijk geen onzer die zelf kent. Die zonde dragend met een benauwdheid in 't hart, zooals die geen onzer ooit overkomen kan. Hij alleen voor allen. Ons Hoofd, onze van God bestelde Middelaar. Zelf heiUg en volstrekt onzondig, maar juist daarom den toorn Gods, die op onze zonde drukte, zooveel dieper, ja tot in haar oneindige diepte gevoelend. Ons, met onzen vloek en schuld, in al dit zondige hatend met al de kracht van zijn hart, en toch als onze Middelaar op ditzelfde hart ons dragend met een oneindige, voor niets terugdeinzende hefde. En dan in dit alles het woelen, het grissen en grijpen, het op hem aandringen en aanvallen van satan en zijn demonen. Meer nog, gedoemd om ten einde toe de kwelling der ziel te moeten doorworstelen, en in het stikkende van die zielskwelling te moeten wegzwijmen in den donkeren nacht van den dood.

Ware hem dit alles nu nog onverhoeds, plotseling overkomen, zoodat hij eerst al de jaren zijn levens, door vreugd en voorspoed en geluk, gesterkt en bezield ware geworden, om in die volle kracht van geest als geroepen martelaar zijn heiligen heldenmoed te betoonen, er ware nog geweest wat hooger geestdrift kon doen ontvonken.

Maar ook in dit opzicht was de werkelijkheid bij Jezus zoo geheel anders. Niets verraste hem. Niets overkwam hem onverhoeds. Jaren nog eer hij stierf, drong dit bitter beeld van het bange Kruis zich aan zijn ziel op. Jezus stierf duizend dooden eer hij den dood zelf stierf aan het vloekhout. En daarbij zag Jezus alles wat achter het Kruis zich verschool. Wij zien alleen het uitwendige. Dien heuvel. Dat kruis. Die woestehngen die Jezus mishandelen. Die priesters die hem grievend in de ziel kerven. Dat scheiden van zijn moeder. Maar Jezus zag veel meer. Al wat demonen en duivelen daarachter woelden en werkten. Die geestelijk ontzettende tafereelen die zich achter dit alles afspeelden. En Jezus wist, dat 't op 't eind al zielsbenauwender zou worden. Als 't aankAvam op het dragen van den vollen toorn Gods, op 't indrinken van den rechtaf op hem aandringenden vloek. Als het zielsberouw en de wroeging van heel ons verzondigd geslacht door zijn heilige ziel zou tijgen. En als 't ten slotte tot de ontzettendste afsnijding en afsluiting van zijn Vader zou komen, en hij, van zijn God verlaten, op zijn eigen in vloek wegzinkende ziel zou zijn teruggeworpen.

Verstaat ge 't dan niet, dat uw Jezus daarvoor in een worstelend oogenblik terugdeinsde. Neen, waarlijk, niet tegen het sterven zelf zag Jezus op. Hoe zou ooit aller martelaren heer en koning vreeze voor den dood als uitgang uit dit leven hebben gekend? Neen, wat Jezus zoo ontzetten en sidderen deed, 't was die drinkbeker met Gods toorn gevuld; dat moeten doorstaan van de Godverlatenheid; dat moeten wegzinken in de helsche, demonische, duivelsche verschrikking, waaruit hij de ziel van Gods kinderen moest redden.

Dat naderen van den zwarten, nachtelijk donkeren, helsch-grauwen vloek tot zijn heilige, Goddelijk-blanke ziel, dat was 't wat Jezus in zoo bangen doodsangst deed sidderen.-Daarom betuigde hij: »Mijne ziel is geheel bedroefd tot den dood toe«. En het was in die hem geheel ontzettende zielsontroering, dat hij, die in zich zelf groot en heilig was en bleef, heul en hulp afsmeekte van zijn jongeren.

Zijn ziel was bedroefd.

Geheel bedroefd.

Tot den dood toe!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's

„Geheel bedroefd tot den Dood toe”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's