Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. G. CH. AALDERS. Dienaar des Woords bij de Geref. Kerk te Ermelo. SPOREN VAN ANIJHSME IN HET OUDE TESTAJIENT i J. H. Kok — 1914 — Kampen.

ANIMIS.ME, waar animus dat is »ziel« of »geest« in/Jt, is een vakterm uil de godsdienstwetenschap. De term is dubbelzinnig; want öf men duidt er mee aan een soort primitieve wereldbeschouwing waarbij men allerlei voorwerpen voor »bezield« houdt, zoo ongeveer als 'n kind doet, dat zich kwaad maakt op 'n stoel waaraan het zich gestooten heeft, 6f men duidt er mee aan de vereering der dooden, bep^^aldelijk der zielen of geesten van gestorven verwanten en voorvaders. Doet men het laatste, dan spreekt men gewoonlijk van »geestenvereering« e: in de godsdienstwetenschap noemt men dat Animisme veelal SPIRITISME.

Bij het Animisme in den zin van sgeestenvereering« denkt men zich die geesten of zielen der gestorvenen als rondwarende en zich soms aan de levenden vertoonend, maar ook wel als woning kiezend in allerlei voorwerpen. De vercering van 'n natuur-of een kunst-voorwerp waar men meent, dat dan zulk een geest van 'n gestorvene in-zit, duidt men aan als FETISISJIE, doch met dienzelfden naam wordt ook aangeduidt de vereering van dergelijke voorwerpen waarin men meent, dat 'n geest zit, zonder dat men daarbij denkt aan den geest of ziel van een gestorvene.

Met Animisme in den zin van »geestenvercerxng» en dan bepaaldelijk van Fetisisme in den eersten zin, akoo van het zitten in een voorwerp, bepaaldelijk 'n natuurvoorwerp, is ten nauwste ve-want, is er een eigenaardige, vorm van: het TOÏE.MISME. Onder 'n Totem toch verstaat men 'n dier of 'n plant, waarin men zich den geest of de ziel van den vader van 'n stam belichaamd denkt.

Dit Animisme nu, zoo in den zin van primitieve «wereldbeschouwing? , als in den zin van »geestenvereering", die zich dan weer verbijzondert als Spiritisme, Fetisisme en Totemisme is door reizigers en zendelingen, die onder de z.g. natuur-volkeren verkeerden, waargenomen.

Aan dit waarnemingsfeit verbindt zich echter nog een ander.

De studie vaa de religies der cultuur-volkeren, van z.g. «historische godsdiensten*, leidde tot de waarneming van sporen in die religies van Animisme en wel in den bovengenoemden tweeerlei zin.

Uit dit, alzoo langs tweeërlei weg, verkregen waarnemingsfeit is nu, althans door sommige beoefenaren van de godsdienstM^etenschap, de gevolgtrekking • afgeleid, dat de religie zou zijn ontstaan uit ANI.MIS.ME.

Alle wetenschap en dus ook die welke den godsdienst of de religie tot voorwerp van onderzoek heeft, ontstaat uit waarnemen èn denken. Maar, wijl ieders denken beheerscht wordt door zijn vóór-oordeelen, of de beginselen waarvan zijn denkend Ik uitgaat, kan het niet anders of men moet, zelfs bij even nauwkeurige waarneming van de feiten, bij zijn denken óver die feiten, tot verschillende gevolgtrekkingen komen.

Wie nu, gelijk met veel beoefenaars van de güftsöitr.tsVfrtjtenschap metterdaad het geval is, zijn denken laat beheerschen door de z. g. EVOLUTIE of de hypothese dat alles, zoowel in de natuurlijke als in de geestelijke wereld, zich van het lagere tot het hoogere heeft ontwikkeld, — moet dan wel, - met betrekking tot de religie, tot de gevolgtrekking komon, dat 't ook hier ging van lager, tot h ^oger. En, wijl op het standpunt der ïlvoLUTlE, voor REVELATIE of Openbaring, althans in den zin van BIJZONDERE Openbaring, geen plaats is, wordt daar het specifiek verschil tusschen ware en valsdie religie in een gradueel verschil tusschen/«^c-r^ en AÖO^WT omgezet.

Zx)0 komen, dan wel niet alle, maar toch sommige dezer beoefenaars van de godsdienstwetenschaj) tot de gevolgtrekking, dat ook, wat voor ons, die gelooven, dat God, zooals de schrijver van den Hebreër-brief zegt, »voortijds veelmaal en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, in deze laatste dagen tot ons gesproken heeft door den Zoon«, — de eenig ware religie is, zou ontstaan zijn uit ANIMISME

Ik spreek hier met opzet van sommigen. Niet alle beoefenaars toch van de godsdienstwetenschap, die op het standpunt d? r EVOLUTIE staan, komen tot deze gevolgtrekking, achten haar althans niet zoo zeker.

Zoo schreef niemand minder dan Prof TIELE, de grondlegger van de godsdienstwetenschap ten onzent, zeer omzichtig: »Het is niet zeker of (ie liooger staande hislorisihc godsdiensten, voordat zij het standpunt van onlwikkehng be­ reikten dat zij in d« geschiedenis innemen, in een voorhistorisch tijdperk een periode van Animisme doorloopen hebben, zooals dat nu bij onbeschaafde volkeren voorkomt. De sporen van zulke animistische voorstellingen en gebruiken die zij nog vertoonen, zouden door assimilatie in het verkeer met lagere rassen verklaard kunnen worden". (HOOI'"DTREKKEN DER GODSDIENST­ WETENSCHAP, p. 20).

Minder omzichtig dan TIELE zijn echter andere beoefenaars der godsdienstwetenschap zoo in het buitenland als ten onzent, en tot de laatste kategorie behoort dan met name Prof B. D. EERDMANS te LEIDEN, en dat o.m. blijkens zijn rectorale rede ten vorigen jare uitgesproken: DE ONZE BETEEKENIS VAN HET OUDE TESTAMENT VOOR OUDHEID. KENNIS VAN DE GEDACHTENWERELD DERB OUDHEID

Het is in deze rede, dat de hoogleeraar metbetrekking tot den O. Tischen godsdienst, zich, zooals DR. AALDERS zegt, »als den jongsten kampioen voor de Animistische hypothese heeft doen kennen, zij het ook weder in belangrijk gewijzigden vorm".

Voor Prof EERDMANS is genoemde hypothese, — want dat de religie ontstaan zou zijn uit Animisme, is metterdaad een allerminst door waarneming en denken tot zekerheid geworden en ook niet een door alle evolutionistisch gezinden aangenomen onderstelling — tot een obsessie geworden. Het is hem een dwangvoorstelUng waarvan hij zich niet los kan maken. Overal in het O. T. ziet hij sporen van Animisme. En daar niet alleen.

EERDMANS toch besloot zelfs, zooals AALDERS op p. 18 herinnert, zijn rectorale rede meteene Animistische verklaring van de belijdenis van den Messias, die als Gods Zoon op aarde komt en van de leer der wedergeboorten, van de afsterving van den ouden en de opstanding van den nieuwen mensch. ,

Vooral • nu tegen EERDMANS richt zich dan ook het betoog van onzen DR. AALDERS waarbij de vraag: »Sporen van Animisme in het Oude Tetament ? " ontkennend tracht te beantwoorden.

Hij verdeelt daartoe de argumenten die men voor sporen van Animisme in het O. T. aanvoert, in vier groepen.

»De eerste wordt gevormd door die'argumenten welke ontleend worden aan de voorstellingen van en dé gebruiken die in betrekking staan tot den dood. Hierbij, zoo schrijft hij, dienen ter sprake te komen de O.-T.ische voorstellingen aangaande de ziel des menschen en den toestand der ziel na haar verscheiden uit het lichaam, waartoe met name de onderscheidene toegelaten zoowel als verboden rouwgebruiken, de nekromantie, en dergelijke aan een nader onderzoek moeten onderworpen worden.

De tweede groep is die welke geacht wordt sporen van Fctischisme te kunnen aanwijzen, in de vereering van.heilige plaatsen, bergen, bronnen, steenen, boomen en dieren. l3e laatste moeten dan met name voor het TotemiStne pleiten. En een bizonder gebruik wordt hierbij nog gemaakt van de persoons-of stamnamen, die diernamen zijn of daarmede zijn samengesteld.

De derde groep bestaat uit die bewijzen, welke gezocht worden in den naam en het begrip EL en ELOHIJI.

Terwijl de vierde groep omvat verschillende andere religieuze of met de religie verband houdende gebruiken., als: het offer, de wijding of heiliging, het Mazzoth-eten, het verbod der vereeniging van ongelijksoortige stoffen of dieren, en andere meer«.

Ik heb met groot genoegen deze logische en naar zuiver wetenschappelijke methode bewerkte studie van onzen O. Ticus AALDERS gelezen, en het wil mij voorkomen, dat hij, in den weg van nauwgezet exegetisch onderzoek, heeft aangetoond, dat wat men als argumenten voor het voorkomen van sporen van Animisme in het O. T. aanvoert, als zoodanig nog niet behoeft te gelden.

Al is dit zooals hij zelf zegt »vrijwel een negatief resultaat".

En ook wil het mij voorkomen, dat hij niet te veel beweert wanneer hij schrijft: »Wat door de slotsom van ons onderzoek echter wel is uitgemaakt, is dit, dat de gebruikelijke beschrijving van de Animistische basis der Israëlitische religie eiken feitelijken ondergrond mist«. Natuurlijk kent en maakt ook AALDERS bij Israël het onderscheid, waarvan ook BAVINCK in zijn DOGMATIEK spreekt, tusschen den Volksgodsdienst, die allerlei bijgeloovige en afgodische bestanddeelen bevatte, en deii dienst van JAHWE, die door Mozes en zijn volgelingen voorgestaan werd.

Dit onderscheid-maken blijkt ook waar hij in verband met zijn eerste resultaat, het negatieve, zegt: «Daarmede is niet uitgemaakt, dat er nooit sporen van een Animistische denkwijze in Israel geweest zijn«. Of wij dit, zooals AALDERS beweert, - »niet meer feitelijk kunnen constateerens laat ik ter bevestiging of ontkenning aan de mannen van het vak over. Mocht door hen zijn bewering worden ontkend, dan zou wellicht de verklaring van sporen van Animisme in den Volksgodsdienst., kunnen gezocht in den weg dien TIELE aanwees, toen hij, zooals ik hier boven reeds citeerde, schreef: »De sporen van zulke animistische voorstellingen en gebruiken zouden door assimilatie in het verkeer met lagere rassen verklaard kunnen worden*.

Dan hoe dit zij, deze in goeden zin apologetische studie van DR. AALDERS verdient ten volle door onze Theologen en Thcologanten en door alle anderen, die belangstellen in Theologische onderwerpen, te worden gelezen en bestudeerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1914

De Heraut | 4 Pagina's