Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In moderne kringen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In moderne kringen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 29 Mei igi^.-

In moderne kringen is het thans mode geworden de voorstelling te geven, alsof de orthodoxie onzer dagen, met name het Neocalvinisme, steeds meer aan 't afglijden is van het geloofsstandpunt onzer vaderen en telkens concessies aan de moderne levens-en wereldbeschouwing doet. Vooral Prof. Eerdmans heeft deze meening ingang doen vinden, en men kan nauwelijks een geschrift van moderne zijde in onzen tijd opslaan, of men beluistert daarin de triumfkreet, dat zelfs het Calvinisme, de meest onverzoenlijke tegenstander van de moderne Theologie, geëindigd is met voor deze Theologie een knieval te doen.

Wat hiervan aan is, heeft Prof. Bavinck in zijn jongste rectorale oratie aangetoond. Op de quaestie zelve gaan we dan ook niet in, maar wel loont het de moeite tegenover dit overwinningsgeschreeuw der modernen er eens op te wijzen, welk een merkwaardige omkeer in hun eigen kringen plaats grijpt en hoe de moderne richting steeds meer »orthodox« begint te worden. Er is nog een oude keurbende, die pal staat en met diep leedwezen deze verwording der moderne Theologie aanziet, maar het jongere geslacht der modernen breekt al meer met wat vroeger in moderne kringen als geijkt gold, en keert naar hetgeen als de dwaasheid der orthodoxen verworpen was, terug.

Neem, om slechts één voorbeeld te noemen, de leer van onzen Heidelberger, dat »wij van nature geneigd zijn God en onzen naaste te haten", en dat wij ganschelijk onbekwaam zijn tot eenig goed en geneigd zijn tot alle kwaad, tenzij wij door den Geest Gods wedergeboren worden. Indien er één leerstuk in onzen Catechismus is, dat steeds aan de niet-Calvinisten aanstoot heeft gegeven, van de dagen van Coornhert af tot op onzen tijd toe, dan was het wel deze krasse uitspraak over de diepe verdorvenheid onzer menschelijke natuur. Sla nu op het onlangs opgerichte onafhankelijk-godsdienstig tijdschrift Omhoog, onder redactie van Mej. Dr. C. Geerlings, Dr. G. H. van Senden en J. Jac. Thomson Afl, 4 April 1914, waar op bl. 107 en v.v. een verhaildeling wordt afgedrukt van den modernen predikant J. J. Bleeker van Dronrijp voor de Woodbrokers te Barchem gehouden. Hij begint met zelf te erkennen dat )»men vooral in moderne kringen tijden lang van deze uitspraken (van den Catechismus) niets heeft willen weten en er zeer heftig protest tegen heeft aangeteekend". Hij geeft daarna een zeer goede uiteenzetting, wat de Gereformeerden eigenlijk met deze uitdrukkingen bedoeld hebben, om een onjuiste opvatting af te, snijden, en gaat dan aldus voort:

Zoo teekent de Catechismus de natuur van den mensch, den grond van zijn wezen. De schrijvers ervan behoorden dus niet tot de blijde naturen.1 die met onverstoorbaar optimisme altijd en overal slechts het goede en edele zien en het veronderstellen als het er niet is, maar tot de weemoedige naturen., die levendig gevoelen de breuk in de wereld, de breuk in 't leven, de breuk door de zonde ontstaan. En ik behoef zeker niet te" zegggen, dat ik met beide voeten sta aan hunne zijde en oordeel, dat zij den diepsten, den besten kijk op de kwestie hebben.

En niet alleen, dat hij zoo zich van harte eens verklaart met deze belijdenis van onzen Heidelberger, maar hij wijst er ook terecht op, hoe deze belijdenis verstrekkende practische gevolgen heeft. Vooreerst keert zich deze meening, zegt hij, tegen het historisch materialisme:

Zij doet ons gekeerd zijn tegen de meening, heden ten dage veelvuldig verbreid, als zou het kwaad in de wereld, in hoofdzaak, zoo goed als geheel voortkomen uit de ongunstige om­ standigheden en de verkeerde verhoudingen, waaronder wij menschen leven (Historisch k materialisme noemt men dit met een kunstterm). v Het zou toch immers niet anders dan een g wezenlijk wonder zijn, als onder van nature goede menschen een samenleving ontstaan kon, zóó verwrongen en scheefgetrokken als de onze. Neen, 't is juist andersom. Uit 's menschen binnenste komen, naar Jezus' woord, de verkeerde overleggingen voort. En wanneer dan de toestanden en verhoudingen ten gevolge van der inenschen zondigheid bedorven zijn, zoo wakkeren op haar beurt deze ongunstige omstandigheden het verkeerde in menschen weer aan en brengen tot rijpheid wat eerst nog maar sluimerde in knop. Als menschen, onrein van lippen, zooals Jezaja zegt, wonen wij te midden van een volk, onrein van lippen. En zoo is hier aldoor een noodlottige wisselwerking tusschen persoonlijke zondigheid van hart en maatschappelijke wanverhoudingen. Van historisch-materialisme, dat den mensch voorstelt als willoos product van afkomst, omgeving en omstandigheden, willen wij als Christenen niet weten, al erkennen wij gaarne de betrekkelijke waarheid, die in deze onjuiste theorie gelegen is.

En evenzoo gaat deze leer in tegen de Darwinistische ontwikkelingshypothese.

Evenzeer keert deze zienswijze zich tegen het geloof aan den vooruitgang, zooals dat onder den invloed der Darwinistische ontwikkelingshypothese thans in ijoreede kringen wordt aangehangen, waarbij het dan heet, dat het menschelijk geslacht gaandeweg, al zij het dan onder vallen en opstaan en langs zig-zag lijnen, den berg der volmaaktheid bestijgt. Wel is er een voortgaande openbaring Gods in de wereld en kan worden aangetoond, dat de helden en profeten van ons geslacht geleidelijk aan helderder kennis hebben verkregen aangaande God en zijn wil, waardoor natuurlijk ook hun zedelijk ideaal is gestegen. Maar dit te erkennen is geheel iets anders dan te beweren, dat het zedelijk peil der geheele menschheid gaandeweg stijgende is en steeds hooger worden zal in verloop vantijden.

Dit zou alleen dan het geval kunnen zijn, als ieder kind bij z'n geboorte hooger stond dan zijne ouders toen deze ter wereld kwamen. Dit is echter niet het geval. Elk mensch vangt, evenals de voorgeslachten, altijd weer van onderen af aan. Ieder begint het leven als zelfzuchtig wezen met een zondig hart. De kleine, die nu geboren wordt en de kleine, die eens h^t leven zag in de hut van Fries en Batavier, zij zijn precies aan elkaar gelijk. Met een term aan de natuurwetenschap ontleend, kan men hier spreken van de «standvastigheid der soorten". Alleen heeft het kind van heden dit voor, dat het onder den invloed kan komen van het geestelijk leven, door Israels profeten en vooral door Jezus gewekt, om zoo te stijgen tot hooger godsdienstig en zedelijk peil. Maar deze mogelijkheid wordt lang niet bij ieder tot werkelijkheid. En daarom kan men ook volstrekt niet zeggen, dat elk volgend geslacht zedelijk reiner zal zij dan het voorgaande. Wie zich hier voor misvatting en teleurstelling hoeden wil, houde steeds in 't oog, dat ieder mensch van nature zondig is in de grondrichting van zijn wezen en dat hij eerst later kan Worden omgeschapen en eerst gaandeweg kan uitgroeien tot een zedelijke persoonlijkheid.

Natuurlijk zou een »orthodoxe» deze dingen nog eenigszins anders hebben uitgedrukt; maar toonen zulke verrassende uitspraken toch niet, hoe in moderne kringen een kentering plaats vindt, en zou in plaats van een »vermoderniseering der orthodoxie*, er niet eer reden wezen om te spreken van een terugkeer van het modernisme naar de »orthodoxe« beschouwing van den zondigen mensch?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 mei 1914

De Heraut | 4 Pagina's

In moderne kringen

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 mei 1914

De Heraut | 4 Pagina's