Leestafel.

1. Ds. R. J. W. RUDOLPH. VAN STRAK GE­ SPANNEN SNAREN. Met een Voorwoord van Dr. A, K-UYPER en een kort levensbericht van den schrijver door Ds. G. VERRY. Uitgegeven in 1914 bij J. H. Donner te Rotterdam.

Zondag 10 Mei j.l. werd hij uit zijn lijden verlost, en op den dag der ruste ging hij, zacht en kalm, met den glans van zoeten vrede op het vermagerd gelaat, de eeuwige ruste van het hemelsche Kanaan in.

Nu, ook RUDOLPH heeft geen leed meer van uitgestelde hoop en teleurgestelde verwachting, en van al wat tot deze aarde en dit leven behoorde, is hij verlost. Zijn werk volgt hem na en hij rust uit van zijn arbeid niet in ledig-zijn, maar in hemelsch zalig doen.

Zoo schrijft van zijn hooggeschatten, lieven, vaderlijken vriend, in het kort levensbericht bij dezen bundel, Ds. G. VERRY van WAARDER.

Die bundel zelf bevat de brieven welke Ds. RUDOLPH in de dagen zijner krankheid heeft toegezonden aan de »Gereformeerde Kerkbode van LEIDEN en Omstreken*, maar die hij allereerst bestemde voor de Gemeente, welke hij zooveel jaren had gediend en waarmee hij zoo nauw was verbonden.

De eerste dier brieven is gedateerd 23 September 1913, de laatste 29 April 1914.

De titel: VAN STRAK GESPANNEN SNAREN is nog van hem. Zoo wenschte hij, dat bij afzonderlijke uitgave de bundel zou heeten, en aan dien wensch is dan ook voldaan.

Hij doet denken, die tite'l, aan een muziekinstrument, welks snaren worden gewonden tot de hoogste spankracht voor de zuiverheid van den klank en de üjnheid van toon, en RUDOLPH koos hem, zooals Ds. VERRY zegt, om »er mee uit te drukken, wat lijden hij heeft geleden en aan welke beproeving hij was onderworpen".

Het zijn in onze kringen geen onbekende, deze brieven van den lijder, den Christen-lijder.

Zij zijn overgenoinen uit de Leidsche Kerkbode door andere bladen en met ontroering gelezen:

Toch was hèt een goede gedachte, door een afzonderlijke uitgave er een meer duur/aam bestaan aan te ^even;

Zoo kan onze RUDOLPH nog blijven. spreken, ook nadat hij gestorven is, en dat kan, gelijk Dr. A. KUYPER in zijn Voorwoord schrijft, ten zegen zijn.

Teekenend het schrikkehjk lijden dat over zijn vriend en oud-leerUng gekomen was en waarin deze een »geloofskracht en geloofsmoed ontwikkelde, waarop een ieder die er van hoorde, met deelnemende bewondering neerzag", zegt Dr. KUYPER vaH deze brieven! > het was de onverzettelijkheid van zijn geloof, die hem toen die brieven A& n zijn oude Gemeente in de pen gaf*.

»Die brieven hebben toen al wie ze las verkwikt".'

En dat zullen zij nóg.

Want, zij zijn als zangen, gelijk VERRY het zoo. schoon zegt, > waardoor ons de stille berusting des geloofs, de onwankelbaarheid der hope en de innigheid der liefde van den waren Christen tegenruischen".

2. BEVESTIGING EN INTREDE. Leerrede over 1 Cor. 3:21—23 door Dr. B. WIELINGA en Leerrede over Col. 1:27b en 28 door Ds. C. LINDEBOOM. W. ten Have's Boekhandel, Kalverstraat 154, Amsterdam.

Het gaat niet om van alle in druk verschenen gelegenheidspreeken hier melding te maken. Toch mag voor deze, ook homiletisch veelszins voortreffelijke, in de Kerk van AMSTERDAM, d^Mater Salem uitgesprokene, een uitzondering gemaakt. En dit te meer omdat èn van de bevestigings-en van de intree-preek, naar het mij voorkomt, de opzet zoo voorbeeldig juist is, wijl er het wezen van de Bediening zoo goed in uitkomt.

Tot staving van dit beweren, zoo uit de eerste als de tweede enkele aanhalingen.

Op. p. 7 zegt Dr. WIELINGA : »Neen, ik wil de beteekenis dezer plechtigheid niet overschatten. Naar ons heilig beginsel is de predikant geen leider van een godsdienstige richting, geen hoofd van een kerkelijke beweging, hij is slechts dienaar van dè kerk, — gelyk onze vaderen hem noemden. Kerkedienaar, die zijn beteekenis ontleent aan het hem van Christuswege toevertrouwde ambt. Als de ééne dienaar wegvalt, beschikt' de Koning der kerk een anderen gezant, die de ledige plaats inneemt. Hoe machtig de ini^loed der dienaars onder Gods souvereinen zegen somtijds zich doet gelden, hoe nauw hun namen met het kerkelijk leven in al zijn schakeeringen dikwijls zijn verbonden, het is slechts voor een tijd*.

»Maar daarom is een stonde, als wij thans doorleven, wel waarlijk een mijlpaal in ons ker­ b kelijk leven, die ons tot stilstaan dwingt en ons d tot denken roept.*

»Wat kan ik beter doen, nu mij de eer te beurt valt dezen dienaar te bevestigen en bij u in te leiden, dan voor u een woord te openen, etwelk uw zelfbesef als kerk van Christus 'erhelderen en verrijken kan ?

»Het is het trotsch en toch ootmoedig woord van Paulus, dat de weelde en de hoogheid, die het kleine arme Jakobsvolk aan zijn Koning ankt, schier jubelend uitroept*, — en dat woord s dan I Cor. 3 : 21—23.

d Hoe in het: Niemand dan roenie op menschen^ want alles is uwe. Doch gij aijt van Christus., P en Christus is Gods., — het drieërlei opklim­ D mend doel van het verlossingswerk, en wel, als D eerste de gemeente; als hooger Christus; en als e hoogste doel God — is omschreven, wordt dan nader ontwikkeld.

• En uit de Intree-preek dit:

Op p. 32 zegt Ds. LINDEBOOM.

> . . . het werk van een Dienaar des Woords — welke eischen ook door plaats, tijd en omstandigheden mogen worden gesteld, — blijft altoos en overal hetzelfde, wat de groote beteekenis betreft: e jirediking van Jezus Christus en dien gekruist. Al staan wij in dit uur nog vrijwel vreemd tegenover elkander, in dien Christus voelen we ons één: ij als gemeente die Zijn naam kent, belijdt en uitdraagt in een Hem vijandige wereld; ik, als Zijn dienaar, door u geroepen om den rijkdom van Zijn evangelie te ontvouwen en in Hem een medewerker uwer blijdschap te zijn. Daarom bevreemdt het u niet, dat ik mijn dienst in uw midden wensch te aanvaarden met u te Spreken van Hem. En dat doet Ds. LINDEBOOM dan uit Col.:27b en 28.

De hoofdgedachte in dit woord is hem: De verkondiging van Christus, de hoop der heerlijkheid, — de roeping van de Dienaren des Woords, en achtereenvolgens wordt dan stil gestaan bij: het voorwerp., het 7uerk en het doel dier Verkondiging.

3. PAEDAGOGISCH TIJDSCHRIFT voor het Christelijk onderwijs, tevens orgaan der Vereeniging voor .Christelijk Nationaal Schoolonderwijs, onder Redactie van K. van den Berg, A. Jonkman, J. Th. R. Schreuder en H. J. van Wijlen. — Uitgave van de Drukkerij De Standaard. — Amsterdam.

Bij een nieuwe Firma uitgegeven, met steviger omslag en op meer substantieel papier, verscheen van dit Tijdschrift de Mei-Aflevering als de Ie van een nieuwen, den zevenden jaargang.

In deze aflevering vindt men twee lezenswaardige artikelen op het gebied van godsdienstonderwijs, het eene van H. J. VAN WIJLEN, het andere van J. VAN DER WAALS. S. bespreekt de TENTOONSTELLING: »Schoonheid in het leven van het Volkskind* en in verband daarmede ook, de voordracht van Dr. Reinders: DE CINÉMA IN DIENST VAN HET ONDERWIJS. In een inleidend redactioneel artikel heet het: »Toch moest de kring van vaste abonné's grooter zijn. Wij zullen ons niet aanstellen, alsof onze arbeid onmisbaar is. Wij weten wel beter. Niettemin houden wij ons overtuigt, dat één opbouwend paedagogisch tijdschrift voor het geheele Christelijk onderwijs in ons land geen overtollige weelde mag genoemd".

Men helpe dan ook dit Tijdschrift, dat de studie m der Christelijk Paedagogiek zal kunnen bevor­ z deren, — in stand houden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen