Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Dat zij juichen op hun legers”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Dat zij juichen op hun legers”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat zijne gunstgenooten van vreugde opspringen om die eere; dat zij juichen op hunne legers. Psahn 149 : 5.

Wie jong, en gezond van lijf en leden is, en moede door den arbeid, slaapt in zoodra hij zich ter ruste heeft begeven, om eerst met het morgenlicht uit zijn droom of uit zijn geestesbezwijming op te waken.

Maar anders wordt dit bij krankheid of geestesoverspanning, of ook als »de wachters des huizes zullen beven, en de twee deuren naar de straat gesloten zullen wezen, en de slapelooze opstaat op de stem van het vogelken« (Pred. XII : 3, 4). Dan ligt de van slaap beroofde soms, uur na uur, aan de overpeinzing van zijn geest overgeleverd op zijn legerstede, en kan het zoo bang en heftig woelen in hoofd en hart.

Het wordt dan op de legerstede zoo gevoeld, dat »de mensch gaat naar zijn eeuwig huis«.

Toch komt hierin keer, als de ziel met haar God gemeenzaam wierd, en ook op de legerstede de nabijheid Gods mag worden genoten. Dan, zoo betuigt de Psalmist ons, kunnen er zelfs oogenblikken komen, dat de gunstgenooten des Heeren »juichen op hun legers".

In tweeërlei zin uit zich dat juichen van de ziel voor God.

Het kan er toe komen, na redding uit bangen nood, maar ook kan 't juichen uit de ziel naar Boven opgaan, al is het dat 't op aarde nog bang blijft om ons heen.

Juichen na redding en overwinning is het deel yan allen, die uit nood gered wierden, en van den God huns levens niet geheel vervreemd zijn. Zelfs op 't slagveld wordt na behaalde zegepraal, als het bivouak voor den nacht betrokken is, vaak innige dank den Heere der legerscharen opgedragen.

Eerst was er dan bangheid en vreeze voor nederlaag. Men bad, greep moed, en dorst in dapper heroïsme door strijden. En gelukte dan de toeleg. Bleef men zelf meester van het slagveld, en zag men in de verte den overwonnen vijand vluchten, dan was er verademing, dan was er ontbinding van bangheden, dan voelde men zich overmand door vreugde. En meer dan één heeft, na zulk een dag van glorie, op zijn stroopeluw in hetbivouak in bezielden juichtoon zijn God gedankt en aangebeden.

Maar veel dieper gaat 't juichen op de legerstede, als de overwinning uitbleef, als de nood aanhield, als de zorg 't hart bleef beklemmen, en in de ure der slapeloosheid eerst 't bange hart zich voor zijn God uitstortte, maar, hierdoor verkwikt, en hierdoor zijn kalmte herwinnend, zich alsnu uit de aardsche zorgen kon terugtrekken, alle bekommernis van de ziel lichten, en »eenzaam en met God gemeenzaams; , nu juichen ging in 't zalig besef van Gods nabijheid.

Natuurlijk komt zulk zalig juichen alleen bij Gods kinderen op hun legerstede voor, en dan nog alleen bij diegenen onder Gods kinderen, die allengs ingeleid zijn in 't heilgeheim en' bij ervaring Gods verborgen omgang kennen.

Neemt het rumoer der wereld u nog bijna geheel in, zoodat er wel 't gebed bijkomt^ maar als iets dat ge nog slechts eerbiedshalve aan het drukke leven toevoegt, dan, 't behoeft nauwelijks gezegd, blijft in bange tijden de verlegenheid u tot op uw legerstede der wijs beklemmen, dat ge op uw leger wel het klagen en smeeken, maar nog niet het juichen voor uw God verstaat.

Is 't daarentegen in uw innerlijk zielsbestaan zóóver met u gekomen, dat ge de oogenblikken kent, waarin ge u van de wereld losmaakt, de wereld met haar angsten en zorgen vergeet, en als geheel overgaat in die heilige, geestelijke sfeer, waarin de ziel haar God ontmoet, Gods liefde indrinkt, en in stille aanbidding zalig is, dan kan zelfs in de bitterste oogenblikken uws levens, op uw legerstede u een zalige genieting overkomen, die u, zonder dat iemand 't hoort, of er ook maar één toon over uw lippen komt, in 't verborgene van uw innerlijk leven doet juichen in dank en in genieting voor het heilig aangezicht uws Gods. Wie zoo in mag slapen, wordt in den morgen verkwikt wakker, niet omdat hij zoo diep of zoo lang sliep, maar omdat zijn ziel gedompeld werd in de wateren van de Fontein des levens.

En wel verre van daar, dat een nood des levens als we ook thans doorworstelen, aan zulk zalig juichen van de ziel op uw legerstede in den weg zou staan, mag veeleer beleden, dat 't juist zulke drukkende tijden zijn, die te eer voor uw ziel zulk een zaligheid bereiden kunnen.

In gewcme tijden ondergaat uw ziel zulk een sterke spanning niet. De polsslag van uw inner-j ijk leven gaat dan niet. zoo hoog. Ge leeft, i zonder nu oppervlakkig te worden, toch minder diep. En vandaar komt 't, - dat ge dan niet zooals nu, bij tegenstelling, uw toevlucht zoekt onder de schaduw van Gods vleugelen.

Maar doorleeft ge tijden als thans, waarin er, o, zoo vaak, bij het aanhooren van wat gebeurt, een wezenlijke beving, een rilling .door uw hart trekt, dan is uw gevoel van genieting , van Gods nabijheid, zoo ook maar even de angst van u valt, zooveel rijker en weelderiger. Het is u te moede, of, gelijk een moeder haar kindeke uit het gevaar uitrukt en aan het hart drukt, zoo ook uw trouwe Vader in de Hemelen u een oogenblik uit uw wereld vol angsten en zorgen uittilt, en u drukt aan zijn Vaderhart.

Natuurlijk kunt ge deze hooge genieting niet kunstmatig u gunnen. Ze moet vanzelf over u komen, en uw God moet ze u toebeschikken. Maar toch hangt er o, zooveel af van de richting die ge, op uw legerstede nederliggend, aan uw gewaarwordingen en aan uw overpeinzingen geeft.

Laat ge maar aldoor de schrikbeelden voor u opleven, en verliest ge u rusteloos in het napeinzen over 't jammerlijk slagveld, en over de verwarring die alle oorlog met zich brengt, dan maakt zich veeleer twijfel, onzekerheid en onrust van uw hart meester. Zelfs de Psalmist ervoer dit, en heeft meer dan eens die ongeloofsuitingen over zijn lippen laten komen. Bij Job was 't niet anders. En zoo vraagt ook nu weer meer dan één, hoe kan toch zulk een gruwel met Gods Albestuur bestaan ? Hoe rijmt ge het met Gods Voorzienig bestel? met zijn Goddelijk erbarmen? en met zijn eerenaam van Hoorder der gebeden ?

, En dan natuurlijk, is uw vrede weg, hoopt zich angst op angst, en kan tenleste wanhoop zich van u meester maken, juist dan vooral, als" ge eenzaam op uw legerstede nederligt, en niets u afleidt, en' geen liefde uw leed kan pogen te verzachten.

Doch wat deedt ge dan ook anders, dan u van uw God vervreemden, in plaats van zijn nabijheid te zoeken ? Wat deedt ge dan anders, dan over uw God als rechter gaan zitten, in stee van u te laten berechten door Hem? Ja, wat deedt ge dan anders, dan de wonde, die u was toegebracht, weer openrijten en de alsem van uw ongeloof, in stee van de olie ter genezing, er in druppelen ?

Kondt ge in het nachtelijk uur alle legersteden bespieden, ge zoudt voor uw oögen zien geheel een menigte die aan niets denkt, inslaapt en voort slaapt tot den morgen, maar ook deels van lieden die worstelen om in te slapen, en dan door angst en zorgen slapeloos blijven. Maar ook toch zoudt ge, Gode zij dank, een klein deel der vromen ontwaren, die zeer diep zelfs met allen saam de bangheden van onze dagen meevoelen, maar van wie God 't toch beluistert als ze Hem ter eere juichen op hun legers.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's

„Dat zij juichen op hun legers”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's