Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPEELMAN.

XXXI.

VERSCHII,

»Nu zal ik het lied eens voorspelen, " zei de gast; «wellicht kunnen wij het dan straks samen zingen."

Hij deed zoo. Daarna hief hij met zijn schoone stem het lied aan. Het meezingen vlotte echter nog niet best. Des te beter luisterden allen, ook Louise, terwijl de man zong, die ten slotte hartelijk bedankt werd voor zijn schoon gezang. Hij zou voor het verdere van den dag bij den tuinman té gast zijn.

> Zoudt u mij nog even willen zeggen, " vroeg Louise, die naar huis moest, »waarom of unlet op de kermis zijt geweest."

> Wel jongejuffrouw, " was het vriendelijk antwoord, »dat zal ik u gaarne zeggen, maar eerst moet ge mij ook wat vertellen. Hoe vindt u het vers, dat ik zoo even gezonjen heb ? "

»0 heel mooi. Ik mag zoo graag zulke verzen hooren. Ik heb de geschiedenis ook nog eens nagelezen in mijn grooten Prentenbijbel. Nu weet ik ook goed waar wij op Kerstfeest aan denken. Dat heeft de baas mij uitgelegd."

> Zoudt u nu denken, dat de menschen op de kermis ook graag naar mijn lied zouden geluisterd hebben, net als de vrienden hier? "

Louise was nog jong, gelijk we weten. Doch zij bezat een bizonder scherp verstand. Boven-

dien behaagt het somtijds den Heere aan kinderen een dieper inzicht te geven in de geestelijke dingen dan gewoonlijk het geval is. Zij antwoordde dus zonder lang bedenken:

»Dat geloof ik niet."

»Ik ook niet, " zei de speelman. »De menschen komen op de kermis meestal om ijdele vreugd en dolle pret. Zij gedragen zich zoo, dat men zich bijna schaamt het aan te zien. Er wordt gedronken, gevloekt en gevochten, en zelden loopt het zonder ongelukken af. Zoo iets kan den Heere God niet welbehagelijk zijn, en daarom wil ik liefst in zulk gezelschap niet vertoeven."

Louise groette den speelman en ging huiswaarts.

Tuist niet vriendelijk werd zij door Mama ontvangen die haar beknorde, dat zij zoo lang uitgebleven en zeker bij den tuinman geweest was. Dat sprak de kleine niet tegen. En toen volgde een lange bestraffing. »Ge wordt nu al wat grooter Louise, " zei Mama, »en moet u niet meer zoo ophouden met lieden ver beneden onzen stand. Natuurlijk moet ge wel vriendelijk zijn jegens hen, maar zoo eiken dag een uur bij den tuinman te zitten of bij zijn vrouw, dat staat niet voor een jongejuffrouw die op Jadis woont. Ge moet het nu eens goed verstaan. Papa en ik zien u daar liever niet."

»Maar de baas kan zoo mooi vertellen, " zei het meisje eenvoudig. »Ook weet hij het altijd uit te leggen als ik hem wat vraag uit den Bijbel. Er is anders hier niemand die dat zoo doen kan."

Dat wist Mevrouw ook wel. Noch zij zelf noch haar man kon dat. Maar zij vond het ook minder noodig. Wat had haar dochtertje juist naar zulke ernstige dingen te vragen!

«Hoor eens Louise, " zei ze, »'t is natuurliik heel goed in den Bijbel te lezen, maar je moet het toch niet te veel doen. Je hoort er toch eiken morgen uit. Straks komen, hopen we, de muziek-en de danslessen en dan zul je al je tijd wel noodig hebben."

Dat Louise naar die lessen bijzonder verlangend was, zou ik niet durven zeggen. Doch zij antwoordde niet en ging heen.

't Was met tranen in de opgen. Want nu had zij gehoord, hoe Mama liefst zou zien, dat zij zoo min mogelijk in de tuinmanswoning kwam, en zij wist hoe papa evenzoo dacht. Toch kon zij onmogelijk zich voornemen haar goede vrienden nu te gaan mijden. Gelukkig was haar dat ook nog niet bevolen.

Er zijn kinderen die door des Heéren genade Hem vroeg zoeken en vinden. Samuel diende den Heere van den jeugd af. Daniël en Timotheus waren reeds vroeg belijders van Zijn naam, en zoo zijn er meer te noemen.

't Leert ons wat het schoone lied zegt:

o, Zoek Hem in waarheid en zoek Hem toch vroeg; De jeugd is de tijd der bekeering. Wie aarzlen en wachten verharden in 't kwaad. Geen vreeslijker woord dan het vreeslijk Te laat! Gehoord aan de groef der vertering.

Wij hebben dus den Heere vroeg te zoeken, Hem die zegt: ie Mij vroeg zoeken zullen Mij vinden. Daarom wordt ons ook geraden in Pred. 12 : 1 : En gedenk aan uwen Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de jaren naderen, van defrelke gij zeggen zult: k heb geen lust in deze.

Wij moeten niet zeggen: Als de Heer het •wil zal het wel gebeuren; intusschen ga ik maar mijn eigen gang. De Schrift zegt: Zoekt den Heere terwijl Hij te vinden is. En dan is de tijd der jeugd de beste. Ook heeft er nog nooit iemand berouw van gehad, dat hij God vroeg gezocht heeft. Integendeel, zij die dat gedaan hebben verblijden zich daarin heel hun levenlang. Daarbij weten we volstrekt niet, of ons later tijd ter bekeering zal gegeven worden. Nu is het de welaangename tijd, nu is het de dag der zaligheid, zegt de Apostel. Maar die dag kan voor elk afzonderlijk ieder oogenblik eindigen.

Hoe velen ook jeugdigen zijn het jaar dat pas vervloog met ons begonnen maar hebben het niet met ons volbracht.

Juist niet vroolijk was Louise van Mama weg en naar de speelkamer gegaan. Haar hoofdje zat vol gedachten. Waarom hadden Vader en Moeder Uever niet, dat zij bij den tuinbaas kwam. Zij bezocht de tuinmanswoning toch zoo graag, en kon er zoo veel te weten komen waarop niemand anders in h'ear omgeving antwoord scheen te kunnen of te willen geven.

Verdrietig zette zij zich in haar stoeltje neder en nam den Prentenbijbel weer op, om de platen te zien die betrekking hadden op de Kerstgeschiedenis, waar de speelman zoo juist van had gezongen.

Al kijkend en bladerend, viel haar oog óp een Psalmversje, 't zelfde dat in onze berijming aldus luidt:

Wie heeft lust den Heer te vreezen, 't Allerhoogst en eeuwig goed? God zal Zelf zijn Leidsman wezen Leeren hoe hij wand'len moet.

Wat zij. las klonk wel niet letterfijk hetzefde, want toen gebruikte men nog de oude berijming van Datheen, maar het kwam toch op he zelfde neer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's