Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Gij, Verzegelaar der som".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Gij, Verzegelaar der som".

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Menschenkind, hef een klaaglied op over den koning van Tyrus, en zeg tot hem: oo zegt de Heere HEEUE: Gij verzegelaar der som, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid. Eïechiël 28 : 12.

Tyrus trok als geduchte koopstad, aan de oude Wereldzee gelegen, onze vaderen steeds in hooge mate aan. Zooals Tyrus en Sidon op de kust van de oude wereldzee geschitterd hadden, zoo moest aan onze kust het beeld van deze nu vergane steden in Amsterdam en Rotterdam herleven.

Reeds in het bekende Geuzelied klonk dié herinnering na, als 't.heette:

«o Antwerpen ryck, Du keyzerlicke stede. Nooit ciy's ghelyck, Sagh men leven in vrede. Tyrus heeft nooit bestaen 't Geen dat ghi hebt ghedaen. Sodom kwaed en verweet En Jieeft nooit Christenbloed 'Ghelyck ghi doet, ghèdroncken"..

Kn immers ook in de Heilige Schrift boeit Tyrus telkens de aandacht. We lezen van Tyrus in Jozua en de Koningen. Bij Jesaia en Jeremia, bij Ezechiël en Hosea. Bij Joel, Amos, en Zacharia. Tweemalen ook in de Psalmen. En in het Nieuwe 'l'estament niet minder dan zeven maal.

In Zwitserland, en Duitschland greep dit beeld van Tyrus niet zoo sterk aan, maar iri ons land hield het onze vaderen gedurig bezig. Het was of in Tyrus' grootheid en bloei de schittering van ons eigen lot geprofeteerd was. Handel en Scheepvaart hadden Tyrus machtig, rijk en groot gemaakt. In Handel en Scheepvaart school ook voor onze vaderen de veerkracht. Alle machten der aarde waren tegen Tyrus opgetrokken om het in te nemen, te plunderen en te veirdelgen, en toch had het, totdat de Islam kwam, eeuw na eeuw zich weten staande te houden, en staande te houden met eere.

Immers Tyrus had zeer zeker schat op schat gehoopt, maar het had tegelijk uit zijn schat de wetenschap gediend en de schoone kunsten •^eëerd.

Het was, zooals Jehovah het Ezechiël gaf aan Tyrus aan te zeggen, een rijk Tyrus, maar ook een in wijsheid en glans uitblinkend Tyrus geweest. Het klaaglied zoo staat er in Ezechiël 28 : 12, moest over den Koning van Tyrus gaan, en in 's Heeren naam moest dien machtigen Vorst worden aangezegd: Gij, verzegelaar van de som, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid, gij zult er niet meer zijn in eeuwigheid.»

Een Joodsch schrijveri) wees nóg pas er op, hoe de zedelijk-rijkste naties het meest gevaar loopen, evenals Tyrus, in den geldstrik gevangen te worden: Wat toch eens de mannen van Tyrus waren, zijn de Joodsche kapitalisten thans, de geldelijke beheerschers der wereld, en wij waren het in de 16e en 17e eeuw. En wat nu wel zij opgemerkt. In Tyrus, onder de Joden van onzen tijd, en in het oude Amsterdam, gold steeds dezelfde regel, om vóór alle dingen op 't geld zich toe te leggen, doch tegelijk in verband hiermee om de menschelijke wetenschap te eeren, en te ijveren voor de schoone kunst. Hoe waren ook onze vaderen er niet aanstonds bij om Academie en Hooge School te stichten, en hóe bloeide in Zuid-en Noord-Nederland niet de heerlijke kunst van 't penceel.

Wat aan Tyrus' vprst werd toegeroepen, paste daarom in schier letterlijken zin ook op Nederland. Ook Nederland was - iverzegdaar van de soni\ was rijk in ontwikkeling en in menschelijke wijsheid, en schitterde evenzoo in schoone kunsten. Maar helaas, wat Tyrus overkwam, is ook ons overkomen, de uitwendige bloei had van God naar den Mammon overgeleid. Vandaar dat, evenals eens Tyrus, ook ons eens zoo prachtig Gemeenebest onder de Sans-culottes bezweek.

En dit nu dreigt zich telkens te herhalen.

Onder wat volk ook ijver, zelfbewondering en hooger streven heerscht, wint en verrijkt men zich. En dan is wel de eerste aandrift, om den gewonnen schat ook in wijsheid en schoone kunst om te zetten, maar niet laitg meer of de geldschat gaat 't hart beheerschen. Er komt afval van Jehovah, en 't eind is, dat men zijn offer plengt op 't altaar van Mammon. ^

Oud-Israel was hiervoor bewaard, doordien de schittering van 't geld en goed niet in Jerusalem ën Bethlehem, maar in Tyrus en Sidon uitkwam, en Hiram uit Tyrus de kunstenaars zond om op Sion Jehova's tempel te bouwen. Maar desniettemin zat ook in Israel dezelfde genotzucht van nature in. Nauwelijks toch was de verstrooiing begonnen, of de Joden bouwden hun ka^ pelletjes voor Mammon, en .nu nog is Jood en geldminnaar in klank zelfs één.

Steeds moet dan ook tot ons volk de roepstem, het waarschuwend woord weer uitgaan: Zoek toch niet in 't verzegelen van de som, maar in • het verzegelen vah uw erfenisse, die eeuwig duren zal, uw waarachtige grootheid.

Nog maar al te veel zijn we nog steeds ook in ons goede vaderland verz«gelaars van 't crediet. van de" sorri, van dV geldswiüifde. "Het iè of nog steeds 'alles op de haven van Marrimori aa; nstuurt, en of slechts hij ruste kent, die in die haven zijn.'anker mag uitwerpen. Èn juist daarom spreekt er genade in., zoo het God, den Heere belieft, ons telkens weer voor hét rammelen van den gouden keten zielsangst in te boezemen.-Zelfs dé .vroomste én godsvruchtigste loopt gevaar in dèn gouden keten gevangen te worden. Zijn som; zijn schat, ziju\crediet Verzegelen neemt op zóo o.yérheerschende wijze yelé geesten. in. dat ze zich er niet meer aan ontworstelen kunnen.

Nu, was dit reeds zoo van oudsher. De profetie over 'i'yrus betuigt het ons/ En ook .de historie van Israel en van onze eigen vaderen spreekt er in zoo aangrijpende krachttaai van. Maar toch liep 't nog nimmer, in geen eeuw die achter ons ligt, zóó bedenkelijk als thans.

Thans is niet slechts bij een enkel volk, maar heel de wereld over - bij - alle. toongevende volken, alle geestelijk goed, alle heiliger schat naar den achtergrond gedrongen, en' is de dienst van Mammon de algemeene praktijk geworden. De practijk niet alleen van de particuliere kooplieden en handelaars, niet enkel van wie, de zeeën doorkruist of oppot en rente int, maar evengoed de practijk der regeerders, der vorsten en . der volken, en der mogendheden, die het groote schaakspel der historie spelen.

Zooals vroeger liooit komt men er thans brutaalweg-voor uit, dat men oorlog, bitteren oorlog zelfs voert, niet voor een heilig en hooger belang, maar om den tegenstander geldelijk te knakken, in zijn scheepvaart te overweldigen', in zijn handel te koitwieken, en zoo de een over den ander meester te worden in »het ver-•zegelen van de som".

Men vergiet bloed bij stroomen op 't slagveld, men kleurt de wateren van den oceaan rood, men brandt, moordt en plundert, op verwoesting en vernieling van 't goed van denvijand holt men in dollen durf aan, en verteert zich onderwijl in haat en bitterheid tegen elkander, feitelijk met ten slotte geen ander doel, dan om het vijandelijk volk te berooven en het sociaal ten onder te brengen, opdat 't eigen land zonder vrees de som verzegelen kunne en als Mammons gunstgenoot en uitverkorene de toekomst kunne tegengaan.

Bijna allerwegen in convent en conferentie, in pers en speech, ja schier in elke uiting van het publiek richt zich daarop dan ook aller.aandacht. 'tis de hoop op winst of de vrees voor verlies, die bezielen fnoet. Mammon wenkt Van achter zijn onheilig altaar, en wie Mammon's wenk gehoor wil geven, ziet zich eén - nieuwe toekomst toegezegd.

Van Gods eere, van Gods Koninkrijk, van de toekomst des Heeren Christus is in het groote debat dat op 't slagveld en in de raadzaal wordt uitgestreden, zoo goed als geen sprake meer.

Het is of alle legers saam, en alle diplomaten in hun hooger kring, slechts één doel voor alle streven kennen, wat dan zijn moet, om, onder Mammon's metalen inspiratie, »de som te verzegelen".

Vraagt men nu, of de Christenen hier te lande en daar buiten, zich hieraan ergeren, hiervan den gruwel gevoelen, en hiertegen ingaan, dan luidt 't antwoord: ook hier hangt 't van de inspiratie of

Tegenover de wereld-inspiratie van Mammon mag onder ons de inspiratie van den Heilige niet ontbreken.

En die inspiratie, ze komt u niet toe, of diep uit de ziel moet ook u de bede opklimmen: Vader, uw Naam worde geheiligd, uw Koninkrijk kome, en uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzcQ ook op aarde!. Amen-).

> ) WEH-NER - SOMBART. Der Bourgeois. München 1913, in wiens werk ook óns verleden op bl. .61 v, v., 99.V.V., 167 V.V., 185 v.v. met kennis van zaken besproken wordt.

2) De vertaling van Ezechiëls woord, gelijk de Statenvertaling die geeft, en wij ze overnamen, blijft o. i. voorkeur verdienen boven hetgeen later Duitsche uitleggers, en zoo ook Carl Friedrich Keil, er van maakten. Alleen in onze HoUandsche kringen van dien tijd begreep men, wat eens Tyrus bezield had, en koos er de juiste uitdrukking voor. Voor Tyrus gold, evenals later voor Nederland, de regel: (ield, en eerst daardoor en daarna geleerdheid en schoone kunsten. Wat Keil er van maakt: «Zegel van den bouw»/heeft geen zin.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„Gij, Verzegelaar der som

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's