Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bedenkelijke verschijnselen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bedenkelijke verschijnselen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Hoewel het Ministerie dat thans voor de belangen van ons volk te zorgen heeft, in menig opzicht aanspraak heeft op de warme erkentelijkheid van heel ons volk voor wat het in deze moeilijke tijden doet, en we niet gaarne door ontijdige critiek de taak, die op het Ministerie rust, verzwaren zouden, mag daarom toch niet nagelaten worden op meer dan één bedenkelijk verschijnsel te wijzen, waaruit wel blijkt, hoe de liberale beginselen, die thans weer den toon aangeven, schade doen aan ons Christelijk volkskarakter.

Dat de Regeering, niettegenstaande den ernstigen aandrang èn in de Pers èn in het Parlement op haar uitgeoefend, weigerde een nationalen bededag uit te schrijven, was wel een bittere teleurstelling. Waarom in een Christelijk land een Regeering ter wille van de zoogenaamde > neutraliteit* geen bidstond mag uitschrijven, .is niet in te zien. Amerika's president deed het wel, ofschoon in Amerika Kerk en Staat evengoed als bij ons gescheiden zijn.

En nog meer aanstoot gaf, dat de Regeering in deze ernstige omstandigheden, nu voor alle dingen de eendracht van ons volk moet bewaard worden, om sterk te staan voor de ure des gevaars, en daarom de Godsvrede door alle politieke partijen geteekend werd, met twee wetsontwerpen kwam, waartegen bij een niet gering deel van ons Christenvolk zeer ernstige bezwaren bestaan om der conscientie wille. Wat het vraagstuk van den eed betreft, moet toegestemd, dat na de beslissing van den Hoogen Raad, waardoor heel de procedure op losse schroeven kwam te staan, onverwijlde voorziening noodig was. Had de Regeering dan ook een voorloopigc regeling voorgesteld, waardoor de jurisprudentie uit haar moeilijkheid geholpen werd, maar het beginselvraagstuk ongerept was gelaten, dan zou niemand hiertegen bezwaar hebben ingebracht. Maar de Regeering stelde een regeling voor, die wel degelijk een principieele beslissing inhoudt en feitelijk hierop neerkomt, dat de eed of belofte facultatief gesteld wordt en dientengevolge de verplichting tot den eed wordt afgeschaft. Dat in de bestaande wetgeving de eed reeds niet verplichtend was gesteld voor de Doopsgezinden raakte een heel ander geval, want bij de Doopsgezinden kwam, althans oorspronkelijk, deze weigering niet daaruit voort, dat ze niet aan God geloofden, maar dat ze meenden, dat God het afleggen van den eed verbood. Hier had de Overheid dus te doen met een conscientiebezwaar, dat, zij het ook ten onrechte, toch op Gods Woord zich grondde; en waar de Doopsgezinden elke verklaring voor den Rechter beschouwden als te zijn afgelegd in de tegenwoordigheid Gods, kon zulk een verklaring als gelijkstaande met den eed worden beschouwd. Geheel anders echter staat de zaak thans, nu menigeen den eed weigert af te leggen niet uit religieus bezwaar, maar uit antireligieus bezwaar, d. w. z. omdat men aan het bestaan van God niet meer gelooft of althans niet meer aan het bestaan van een God, die den eed hoort en den mein-eedige straft. Moeilijkheid levert dat feit zeker op, want dat zulke personen den eed niet kunnen afleggen, spreekt wel van zelf. Maar er had naar een anderen uitweg moeten gezocht worden dan de voorgestelde regeling, waardoor practisch de verplichting tot den eed wordt afgeschaft en de Overheid nu de belofte, waarbij de naam van God niet wordt genoemd en waarbij de zekerheid alleen ligt in het gegeven woord van den mensch, met den eed gelijk stelt. Daardoor wordt aan de hooge en heilige beteekenis van den eed te kort gedaan en daartegen gaat terecht het protest van een groot deel van onze Christelijke pers.

DR. H. H. K.

IB hartelijken dank ontvangen: Postmerk Haarlem een zilverbon f 1 met zegenbede; letter H. L. E, te Hilversum f 2.50.

VOOR Kootwijks soholen.

Ds. J. H. HOUTZAGERS, voorzitter.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Bedenkelijke verschijnselen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's