Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Die in de graben zijn”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Die in de graben zijn”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verwondert u daar niet over; want de ure komt, in welke allen, . die in de graven zijn, zijne stemme zullen hooren. Johannes 5 : 28. ,

De verrijzenis van onzen Koning is een op nieuw bezield worden van zijn op Golgotha ontzield lichaam. Die verrijzenis heeft niets uitstaande met Jezus zielsleven. Niet toch dat^/tóleven, maar uitsluitend zijn lichamelijk leven was in den Kruisdood van hem geweken. Als Zone Gods leeft Hij van eeuwigheid tot in alle eeuwigheid onafgebroken voort. En wat hij als Zoon des menschen in zijn zielsbestaan leefde, kon, na eenmaal van den Heiligen Geest ontvangen te zijn, op geen wijs of manier ooit te niet worden gedaan. Wat in het sterven op Golgotha onderging, was eeniglijk en alleen zijn zienlijk, zijn lichamelijk, zijn aan het vleesch gebonden leven; en de drager van dat leven werd in het ontzielde lichaam uitgedragen naar Jozefs hof en in het graf riedergelegd.

Jezus is daarom op den derden morgen niet uit den hemel, gelijk op Pathmos, nedergedaald, maar opgestaan z«V het graf. Zijn verrijzenis was gevolg van het herstel van de verbinding, die zijn ziel aan zijn lichaam verbond. En toen hij van den Olijfberg opvoer, liet hij zijn lichaam niet achter, noch liet hij dat lichaam zich in den dampkring oplossen, maar is hij in dat lichaam naar een geheel andere levenssfeer overgegaan, en is hij thans reeds bijna twintig eeuwen in die hooge levenssfeer gezeten aan de Rechterhand Gods, heerschende van uit dien Troon over heel zijn Kerk op aarde, en over elk geloovige, die, als wedergeboren kind van God, hem is toevertrouwd.

In verband hiermede nu heeft Jezus op een der hooge feesten (vs. 1) te Jeruzalem, in den Tempel, tot de schare gezegd, dat wie in hem geloofde, niet in de verdoemenis kwam (vs. 24), en dat, komt het oordeel, allen die in de graven zijn, de stem van den Zoon des menschen zullen hoóren, en zullen uitgaan tot de opstanding des levens (vs. 29).

Een heerlijke uitspraak van Jezus, en toch een uitspraalv, waarvan het geloof in Christus Kerk maar al te zeer afweek.

Verreweg de meeste belijders toch zien in het sterven een verlossing, een losmaking van de ziel, waardoor deze van het hinderlijk lichaam bevrijd wordt, en alsnu, van alle zienlijk leven ontbonden, i; igaat in het Vaderhuis, om daar van eeuwigheid tot eeuwigheid de rijkste gelukzaligheid te genieten. Een latere opstanding uit de dooden en een wederaanknooping aan het zienlijke leven, zij 't al in heerlijkheid, acht men overbodig. Na zijn ingang in het Vaderhuis geniet de afgestorvene immers volle hemelvreugde. Wat zou hij meer? En vandaar dat het heimwee om eens uil het graf weer op te staan, en tot de zichtbare en zienlijke wereld terug te keeren, bij velen o, : '.oo verzwakt en verflauwd is.

Men vat 't al eenzijdig geestelijk. En wat louter geestelijk is, heeft geen hereeniging met het lichaam van noode.

Ons Pascha nu, dat telken jare in de lente terugkeert, is tegen deze dwalende voorstelling een gedurig hernieuwd protest.

Er zal een ure komen, dat, wat op Pascha met Jezus gebeurde, op zijn machtwoord zich aan alle geloovigen zal herhalen. Ook de geloovigen zullen eens uit het graf uitgaan, gelijk Jezus uit zijn graf verrees. Ze zullen uit hun graf uitkomen op Jezus roepstem. En eerst daarna zullen ze tot de volle, waarachtige heerlijkheid, die beide het zienlijke en het onzienlijke omvat, ingaan.

Het is volkomen juist, dat velen die sterven, niet naar een graf worden uitgedragen, en derhalve niet in letterlijken zin uit een graf waarin ze nooit zijn bijgezet, uitgaan kunnen. Denk slechts aan dezulken die verdrinken, of aan hét effect van de lijkverbranding, aan de verscheurden door het wilde dier, of in brand omgekomenen. Zelfs moet ingezien, dat de stof van een menschelijk lijk zich in 't vleesch van dieren of in tarwe en boomvrucht kan laten opnemen, en zoo overgaan in de constitutie van 't lichaam van een ander mensch. Doch dit al is niets dan haarpluizerij. Jezus zeggen doelt op wat algemeen geschiedt, en sluit zich aan bij de gewoonte van begraven, die in zijn dagen onder Israel heerschte, en bovenal sloot 't zich aan bij wat geschieden zou met Jezus zelf.

Natuurlijk is noch hier door Jezus, noch waar ook in de Schrift, gezegd, dat óns lijk eens weer 't lichaam worden zal dat 't eens was. Er zullen in de opstanding niet zijn pasgeboren wichtjes die nog gedragen moeten worden, noch kreupelen en verwonden, met allerlei lichaamsgebreken, noch ook grijsaards met stommelend beengestel. Dat heeft men wel afgeleid uit het bekende gezicht bij Ezechiël, maar dat gezicht bij Ezechiël heeft met wat Jezus van het uitgaan uit de graven sprak, niets te maken. Bij Ezechiël is geen lichamelijke, maar louter geestelijknationale opstanding bedoeld, en om die profetie sterk te doen spreken, is als beeld daarbij het opstaan van de doodsbeenderen uit het graf gebezigd.

In Jezus' woord daarentegen is eeniglijk gadoeld op de kern, óp de kiem van ons lichamelijk leven, en het graf waarvan hier sprake is, kan in de aarde, in de zee of in het plantenrijk gevonden worden._ Het eenige waarop het hier aankomt, is, dat de lichamelijke, de zichtbare gestalte en gedaante in den dood zich van ons scheidt, en dat die scheiding eens zal worden teniet gedaan, om in de opstanding de oorspronkelijke verbinding van ziel en lichaam, en dan in het verheerlijkt lichaam te doen herleven.

Vandaar de eerbied, dien het graf ons inboezemt, en zoo ook de bloemplant bij 't graf, die in eiken herfst verdorrend, maar met elke lente weer opbloeiend, eens den uitgang uit de graven ook van ons zienelijk leven profeteeet.

Verschil van tijd voor wie vroeger stierf, nu sterft, of na ons sterven zal, is hier niet. In de eeuwigheid is geen tijd. Duizend jaren zijn er als één dag. Daarom spreekt Jezus van de ure die komt, waarin allen saam zullen opstaan. En • dan komt het lichamelijk, het zienlijk, het in uitwendiglieid bloeiende leven terug. Niet zooals 't was, maar voleind. Niet als in het paradijs, maar veel heerlijker. Edoch, want dit is 't al beslissende, zonder mogelijkheid van terugval. Eeuwig bloeiende in nooit ondergaande heerlijkheid.

Dit is de tweede trap, de trap der herschepjiing, die zoo hemelhoog boven de eerste trap der Schepping uitgaat.

Bij de Schepping altoos twee mogelijkheden. Engelen die trouw blijven, maar ook Engelen die demonen worden. Een natuur die opbloeit in de lente, ihaar dan weer wegsterft als de winter er is. Kinderen der menschen die Gods kinderen kunnen zijn, maar ook kinderen van satan kunnen worden. Leven, maar ook Dood, en tusschen die beide, krankheid en ellende in, om in den eeuwigen jammer over te leiden. En dan wel redding, verzoening, herschepping daartusschen in, maar enkel als genadedaad, niet als uit 't leven zelf opkomend.

Thans nog het ingezonkene, het ontbloote, het ondergaande leven, dat steeds een grafluchtaan zich draagt. Maar dan een aanzijn, in nieuwe levensrijke tinteling, die niet meer kan ondergaan. Geen demon meer die ons verleiden kan. Geen boozen onder de menschen meer die ons door hun lokaas vergiftigen. Niets meer op aarde omwandelend, dan wat God zocht, en Hem nu kent, en daarom van de genieting van zijn eeuwige liefde nooit meer kan worden afgesneden.

Niets dan heerlijkheid van buiten. Geen traan meer geschreid, geen leed meer geleden. En wat 't heerlijkst is, de volle genieting van die toekomstweelde, zonder dat er ooit iets meer knagen zal aan onze conscientie.

Voor eeuwig het graf, en wat de graflucht aan zich draagt, te niet gedaan en God met ons. Immanuel!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„Die in de graben zijn”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's