Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In De Bazuin schrijft Prof. Bouwman naar aanleiding van de jongste besluiten van het Zionisten-coögres te Nijmegen tegen gemengde huwelijken het volgende:

Op de laatstgehouden vergadering van den Zionistenbond te Nijmegen gehouden werd een motie aangenomen, dat de leden van den Bond, die een gemengd huwelijk aangaan, moeten worden geroyeerd. Het besluit is niet van terugwerkende kracht. Elk jaar zullen aan de algemeene vergadering die leden tot royement worden overgedragen, welke in het afgeloopen jaar een gemengd huwelijk hebben aangegaan.

De reden welke hiervoor werd opgegeven, was dat door een gemengd huwelijk de aellstandigheid en de volkskracht van het Jodendom werd ondermijnd, en de wensch werd uitgesproken dat bij de wereldorganisatie ven den Zionistenbond stappen zouden worden gedaan, die er toe zouden kunnen leiden dat dergelijke personen van het lidmaatschap van den Bond zouden worden veivallen verklaard.

• Er lijn tegen dit besluit stemmen opgegaan, die verklaren tegen de gemengde huwelijken geen bezwaar te hebben, die vreezen dat, tengevolge van het verbiedeii van het huwen met niet-Joden, velen hun volk zullen verlaten. Doch eveneens wordt het besluit krachtig verdedigd. In een artikel in het Handelsblad wordt o.a. gezegd;

«Het is zeer onzeker, of de Joden vóór hun optreden in de geschiedenis een eenheidsras gevormd en dit eenheidskarakter steeds bewaard hebben. Wel zeker echter is, dat de belijders van den Joodschen godsdienst tegen het einde der 18e eeuw na vele eeuwen van de strengste «Inzrxht" (= onderling huwen) een door anthropologische kenmerken scherp van de niet-Joodsche omgeving onderscheiden gemeenschap vormden, opdat moment dus wel een eenheidsras waren met sterk uitsproken eigenschappen, waaronder een hooge intellectualiteit. ledere specifieke eigenschap verdwijnt zeer snel, waneer haar dragers zich met anders aangelegde individuen paren. Gaan de Joden op in de volkeren hunner omgeving, dus vooral in Russen, Polen, Roethenen, Roemeenen — want daar is hun aantal het grootst — dan is dit een absoluut onbetwistbaar verlies aan specifieke eigenschappen, waaronder intellectualiteit. Het is hetzelfde proces op anthropologisch gebied, dat de physicus «vermeerdering der eutropie" noemt, d.w.z, het overgaan van energie in een zoodanigen vorm, dat er geen bruikbare energie meer uit ontstaan kan.

De Joodsche nationalisten ontleenen hieraan het argument bij uitstek voor hun streven. Voor de menschheid, zeggen zij, ontstaat op zijn best weinig verandering, als de Joden zich vermengen. Daarnaast echter zal de menSchheid het veilies van een specifieken enjrijken rasaanleg te betreuren hebben. En daar de aanleg van een ras zijn ziel, het organiseerend principe van zijn cultuur is, verdwijnt met het tenietgaan van het Joodsche volk de mogelijkheid der herleving van zulk een specifieke cultuur, die toch aan de menschheid reeds zeer veel gaf. Daarom kiezen zij: volksbehoud.

En daar het behoud van een verstrooid en zwakstaand volk als het Joodsche tijdens die verstrooiing door het gemengde huwelijk bedreigd wordt, willen zij hiertegen front maken"

Dit besluit van den Zionistenbond heeft ons iets te zeggen. Ook onder de Gereformeerden komt het veelvuldig voor, dat huwelijken worden gesloten met buitenkerkelijken of ongeloovigen.

In het algemeen kan men zeggen, dat het aangaan van zulk een verbinteais bewijs is van een weinige ernstige levensbeschouwing, dat een persoon, die geen zorg»draagt dat er overeenstemming is in zaken van het intieme leven der beginselen vóór het huwelijk, weinig eer voelt voor kerk en godsdienst.

Het is waar dat het huwelijk behoort op het terrein van het natuurlijke .leven, dat het wortelt in de scheppingsordinantie en niet in de bijzondere genade. Maar het huwelijk legt zulk een innigen band tusschen twee menschen, een eenheid des levens, dat, zal het gelukkig zijn en medewerken tot wederzijdsch geluk, het wel npodig is dat er overeenstemming zij tusschen ma^' en vrouw in de diepste levensovertuiging, in den godsdienst,

Op den bodem van 5le vragen ligt die van de religie. Eenheid in de religieuse overtuiging is het cement dat de zielen verbindt. Wie in de godsdienstige' overtuiging het met elkander eens zijn, komen ook in alle ondergeschikte punten tot overeenstemming. De zorg en het kruis des levens snoeren hen nog nauwer aaneen. Maar wanneer man en vrouw op de diepste levensvragen een verschillend antwoord geven, elkander niet verstaan in wat het hart het diepst neerbuigt of het meest verblijdt, dan zal men ook in zaken, die bijzondere belangen raken, ligt al verder uiteen gaan. De volle harmonie ontbreekt. En het gevaar is niet denkbeeldig dat in het samenleven, bij de opvoeding der kinderen of anderszins, een storing intreedt.

Gemengde huwelijken zijn als de kanker, die knaagt aan het kerkelijke leven van oiizen tijd. Reeds het gedeeld kerkelijk leven van overigens gelijkgezinden wijst zulke donkere plekken aan. Verschil in het kerkelijk leven openbaart verschil in sympathie, in waardeering, in liefde. Wanneer man en vrouw uit verschillende kerken thuis komen ontbreekt de aansluiting, kan het spreken over de bediening des Woords niet recht vlotten. Verschil in het kerkelijke doet stilzwijgen, rooft dikwerf den zegen. Het sacrament werkt soms als een wig. Wie 2al de kinderen meenemen t Welke richting zal het gezin, de opvoeding volgen? Om diereden moeten de jongelieden, vóór zij elkander hart en hand geven, het eens zijn inzake het kerkelijke leven. Wie goed Gereformeerd voelt, rust niet voor hij de zekerheid heeft dat de toekomstige echtgenoot eens geestes met hem is.

Veel ernstiger echter is het huwelijk met een ongeloovige. Och, in de weeke aandoening van het jonge gemoed weegt de noodzakelijkheid van samenstemming inzake kerk en godsdienst wel eens niet genoeg. Sommigen achten zelfs dit van weinig beteekenis. Velen zijn weg vóór zij komen tot het stellen van de vraag omtrent den dienst Gods. Het uitwendige staat op den voorgrond. Men wil de teere puntjes laten rusten. Het zal wel in orde komen. Anderen leven in den waan, dat zij later voor de afkeerige vrouw wel tot zegen zullen zijn. En zoo gaan velen het huwelijk in, zonder dat er in het allerintiemste overeenstemming bestaat.

En het resultaat? Zeker, soms komt alles in orde tijdens het huwelijk. Het behaagt soms den Heere het huwelijk dienstbaar te maken tot een omkeering des levens. Maar worden ook niet veelal de droeve gevolgen van een gemengd huwelijk openbaar? Leidt verschil in levensbeschouwing soms niet tot verwijdering der harten. Hoe menig geloovig echtgenoot moet een zwaar kruis torsen, en bitter verdriet doormaken omdat dj wederhelft een vijand is van God en zijn dienst. De ongeloovige echtgenoot toont zich on\ erschillig, of spot met de waarheid, lastert wat het dierbaarst en het hoogst wordt geacht. Bij den doop en bij de opvoeding der kinderen tracht de ongeloovige alles te bederven wat de Heere gebiedt. Of als de ongeloovige overwint, dan is het huwelijk een middel geweest tot verderf der ziel.

Juist daarom moeten de zonen en de dochteren der gemeente zich wachten voor een gemengd huwelijk. Laten de ouders toezien met wie hunne kinderen omgaan. De omgang van de kinderen des verbonds met de kinderen der wereld heeft zooveel gevaren. Laat heel het leven ingericht zijn naar het Woord Gods. Ook op het gebied van het leven der liefde en des huwelijks moet het zijn: «Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.»

In de Zeeuwselu Kerkbode neemt Ds. Wielenga een artikel over uit het Kerkblad van de Geref. Kerken in Ned. O.-Indië en voegt er enkele opmerkingen aan toe, die voor al onze Kerken van belang zijn. Hij doet dit onder het opschrift: Houdt wat gij hebt^ en laat dan volgen:

Dat zulk een waarschuwing, zulk een bevel nog noodig is, moet ons bedroeven. Het behoorde zóó te zijn, dat wij door trouwen arbeid, nauwlettend toezicht enjhet treffen van verstandige maatregelen, al het mogelijke deden, de leden der Geref. kerken voor de waarheid te behouden. Er zijn nu eenmaal schapen, die van de kudde afdwalen, als zij niet geleid en bewaakt worden. En tegenover dezulken hebben wij een ernstige roeping.

Op deze roeping wordt onze aandacht bij vernieuwing gevestigd, door een artikel in het Kerkblad van de Geref. kerken in Ned. O.-Indië, onder den titel: »Onze organisatie met betrekking tot de verstrooide Gerefornieerden*.

Gedurig verhuizen er leden onzer Geref. kerken naar Indië; zij denken er niet altijd aan hun attestatie op te vragen, en de kerkeraden verzuimen wel eens hun hieraan tb herinneren; of ook, al nemen zij hiin attestatie mee, er zijn er onder hen, die gevaar loopen toch nog af te wijken, indien zij in Indië r'et dadelijk in onze kringen terecht komen. Daarom hebben de kerken in ons land saam te werken met de Geref. kerken in Indië, met name met de kerk te Batavia. Wordt dit trouw gedaan ? ,

In bovengenoemd artikel wordt gewezen op de circulaire, door de classe 's-Gravenhage, op verzoek van de kerken te Batavia en Soerabaja, aan alle kerken in ons land gezonden, in welke circulaire werd verzocht om:

1. opgave van de personen, die gedurende de laatste 5 of 6 jaren naar Indië vertrokken; aan welk verzoek slechts 4 kerken voldeden;

2. om geregelde opgave van de attestation, die aan naar Indië vertrekkende leden der Geref. kerken werden afgegeven; een 20-tal kerken voldeden langzamerhand aan dit verzoek. Misschien dat er ook wel onder onze Zeeuwsche kerkeraden zijn, die zich zelf in dezen hebben te beschuldigen.

«Er is echter nog een taak voor de Hcllandsche kerkeraden..

Zij hebben bij den voortduur alle personen die naar Indie gaan, er op te wijzen, dat er Batavia eene Commissie is van de Gereformeerde Kerk voor het afhalen van personen te Tandjong Priok en dat men zich slechts heeft op te geven aan den kerker aad, onder mededeeling van het stoomschip waarmede men hoopt te arriveeren, de grootte van het gezin, de betrekking die men gaat bekleeden, of men al dan niet kennissen in Batavia en omstreken heeft en dat dan gemelde Commissie zorgt voor bespreking van pension of hotel en bij aankomst te Priok de naar Indie komende nieuwelingen opwacht.

Een ieder die uit eigen ervaring weet, wat het afhalen van Priok beteekent, zal dankbaar erkennen het goede en belangelooze werk dat deze Commissie verricht.

Ik zou dan ook alle kerken in Holland willen toeroepen: vergeet nooit tegen iemand die naai-Indië gaat, te zeggen, dat ze naar den kerkeraad van de Gereformeerde kerk te Batavia moeten schrijven over hun aankomst, maar bovenal, vergeet gif kerkeraden in Holland nooit zelf daarvan kennis te geven, ook al weet gij het nog niet officieel".

Maar ook de leden onzer kerken kunnen iets doen; en wel 21ei: x

»le. Laat iedereen die weet dat iemand Van Gereformeerden huize naar Indië gaat, daarvan oogenblikkelijk zoo nauwkeurig mogelijk aan den kerkeraad der Gereformeerde kerk van Batavia schrijven.

2e. Laat iedereen in Holland, die onder de personen van Gereformeerden huize kennissen heeft, die in Indi'é zijn, aan een der twaalf deputaten voor de zending dien naam zoo mogelijk met adres en beroep opgeven en ik ben overtuigd, dat die Deputaten dan in het hun dezer dagen toegezonden wordende handboekje voor de Gereformeerde Kerken in Ned. Indië zullen naslaan of ze dien naam er in aantreffen, en zoo niet, dien naam onverwijld aan het in dat handboekje daarvoor opgegeven adres zullen opgeven."

Mij dunkt, dat hier niet te veel gevraagd wordt. Wij geven voor de Zending, met het doel om te winnen; doch eisch der christelijke liefde is niet minder om al datgene te doen wat noodig is, om te behouden. XSiXeti onze kerkeraden en de leden der gemeenten dan aan de rechtmatige verlangens onzer broeders in Indie gehoor geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1916

De Heraut | 4 Pagina's