Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Een wijd begrip des harten”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een wijd begrip des harten”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En God gaf Salomo wijsheid en zeer veel verstand, en een wijd ^begrip des harten, gelijk zand, dat aan den oever der

In Salomo was een »wijsheid« zooals in niemand naast hem. Het staat er in het Schriftuurlijk verhaal zoo beslist en zoo duidelijk, zie 't in vers 30 en 31 van 1 Kon. IV: »En de wijsheid van Salomo was grooter dan de wijsheid van allen die van het Oosten, en dan alle wijsheid der Egyptenaren, ja, Salomo was ïvijzer dan alle menschen." Doch wat nu opmerkelijk is, deze wijsheid kwam in Salomo op uit tweeërlei wortel, eenerzijds uit zijn geleerdheid., maar anderzijds ook uit zijn hart.

In kennis en wetenschap werd Salomo door niemand overtroffen. Hij had overvloedig kennis opgezameld van het plantenrijk en van het dierenrijk, en dit zoo volledig, althans voor zijn tijd, dat hij het plantenrijk bestudeerd had van den ceder op de Libanon tot den hyzop, die aan den wand wast. En zoo ook was hij geheel op de hoogte vaa al de soorten in het dierenrijk. Hij kende (zegt vs. 33) het vee, ook het gevogelte, en ook de kruipende dieren en ook de visschen. Zoo was zijner een kennis, die zi< 'h schier over alle deelen en onderdeelen van menschelijke wetenschap uitstrekte. Hij was door en door geleerd en werd in kennis van de natuur en haar rijkdom door niemand overtroffen. En toch zou de zoon van David, zonder meer, , Salomo niet geweest zijn. Immers hij dreef volstrekt niet enkel op deze hooge geleerdheid, maar nam deze op en verwerkte ze in dat nog hoogere, dat in de Schrift wijsheid genoemd wordt. En vraagt ge nu vanwaar aan Salomo dit nog hoogere was toegekomen, dan wordt ons dit alzoo verklaard, dat in hem nevens zijn kennis en zijn wetenschap nog heel ietsanders gevonden werd, en dat andere wordt ons gezegd, dat 't bestond - nin een wijd begrip des hartent.

Zoo wordt hier onderscheiden tusschen de kennis en de wetenschap, die in 't hoofd verzameld wordt, en tusschen wat daarnaast en daartegenover wordt geroemd als een nog rijkere

wijsheid, die vrucht is van een rijp en rijk worden van 't hart.

Dit onderscheid ontwaren we zelf gedurig op alle terrein van 't leven.

Een moeder die haar jonge kind teeder mint en er als mee saam leeft, kent haar lieveling gemeenlijk door en door. Niet dat ze daar boeken over bestudeerd heeft en, om haar kind te kennen, allerlei . geleerdheid had opgezameld, maar 't was de uitgang van haar hart, die haar ' steeds beter haar kind leerde begrijpen, en juist daardoor was ze in staat een bovenstbeste moeder voor haar kind te zijn. En zoo gaat 't steeds in 't leven. Jongens en meisjes in hun jongelingsjaren begrijpen en verstaan elkander, niet omdat ze geleerde boeken over elkanders bestaan hebben nageplozen, maar omdat ze in den omgang en in 't verkeer elkander leerden verstaan. Soms bespeurt ge hiervan reeds iets in de kinderkamer.

Ook in het verdere leven gaat dit door. Hooggeleerde ónderzoekers en denkers ziet ge gedurig uiterst onbeholpen tegenover de practijk van het leven staan. Ze leven vaak als op een zolderkamer, met o zoo verre en prachtige uitzichten uit het dakglas, maar het leven daar beneden op de straat, het leven onderling in 't gezin, 'c blijft hun vreemd. De koopman, die geen andere menschenkennis dan uit boeken heeft, verspeelt al spoedig zijn eigen zaak. En zelfs staatslieden, die > 't wijd begrip des harten* missen, danken al spoedig zichzelf af.

Het leven gaat niet van de hersenm, maar van het }iart uit. Kennis, wetenschap en geleerdheid in en door het hoofd opgegaderd, kan niet genoeg op prijs worden gesteld, alleen maar, het contact met het leven komt ons u 't hart.

Dat hart leeft, en staat door dat eigen warme leven met 't hart van heel uw omgeving in rechtstreeksch levensverband; Wat in uw hoofd en in uw hersenen omgaat is een bezien, een bestudeeren van 't leven, maar niet 't leven zelf. De geleerde kan zich desnoods met zijn boekskens mzijn studeercel opsluiten, maar dan ligt er als een klove tusschen hem en 't leven. En met dat leven zelf kan hij alleen in verbinding treden, zoo hij niet alleen met zijn verstand waarneemt en studeert, maar ook met zijn hart in anderer hart ingaat, het saamleven met anderen in zijn eigen hart doormaakt, en zoo »een begrip des harten* van heel zijn omgeving erlangt, dat de polsslag van het levsn om hem heen, - natrilt in zijn eigen zielsbesef.

Wat de wetenschap en de geleerdheid geeft, blijft altoos het bezien van 't leven in den spiegel. Het begrip des harten is de tinteling in u van '/ leven zelf.

Een geleerde kan, zonder meer, een machtig egoist zijn, wien 't er schier alleen om te doen is, om zich met kennis en wetenschap te verrijken en er roem meê in te oogsten. Daarom moet .bij alle geleerdheid, zal ze ten zegen zijn, het begrip des harten bijkomen, om er anderen meê wel te doen en er zijn omgeving meê te zegenen. Niet de knapste kop, maar het gevoeligste hart heeft van nature in zich den drang om anderen goed te doen. Waar geen innerlijke aandrift is om anderen ten zegen te zijn, ze te helpen en liefde te doen genieten, is het hart nog niet wakker.

Doch er is meer.

Er moet niet maar bij de studie van 't hoofd ook de zoekende uitgang van het hart komen, doch 't moet een wijd begrip des harten zijn, en ook hiertegen wordt zoo telkens gezondigd. Men leeft dan niet voor zich zelf. O, neen. Men leeft ook voor anderen en met anderen, maar in o, zoo kleinen kring. Men neemt zijn gezin in zijn hart op. Ook zijn dierbaren. Men stelt belang in 't wedervaren van zijn famiUe. En ook in zijn vriendenkring, en ten deele in 't leven van zijn dorp. Maar met dat al kan het begrip van 't hart bij dit alles zoo bitter nauw blijven.

Dan is er ook in u een gevoelen, alsof ge uw hart eeniglijk van uw God ontvingt, om zich met het leven in uw kleinen levenskring in te laten en daarin op te gaan. Wat u dan ontbreekt is juist het iinjd begrip des harten, waarop de Schrift hier nadruk legt. Er moet zijn een meeleven van uw hart met uw velk en vaderland. Een meeleven in uw hart met de groote schuddingen in het leven der Kerk van Christus. En zoo ook een meeleven van uw hart in de groote gebeurtenissen der volkeren en in het lot de menschheid. Niet een enghartige famiUegeest, maar de wereld-omvattende geest van den Christus en zijn Kruis, moet dan in uw hart indringen, en den toon aangeven, en liefde voor al 't menschelijke aan uw hart ontlokken.

Vooral • wij, Nederlanders, zullen daaraan gedenken. Dat egoïstisch echt Nederlandsch zich opsluiten in eigen kleinen kring, alsof de wereld ons niet aanging, kan voor het Kruis, waarbij we nederknielen, niet bestaan. Uw Heiland werd geboren, leefde, leed en stierf voor de wereld en daarom moet ook uw hart in liefde naar-al wat die wereld kan heiligen, zonder ophouden uitgaan.

Ook in ónzen kring vooral moet 't steeds meer worden: »Een wijd begrip des harten.*

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1916

De Heraut | 4 Pagina's

„Een wijd begrip des harten”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1916

De Heraut | 4 Pagina's