Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kinderen des Verponds.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kinderen des Verponds.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIX.

Nleer beteekenis heeft de laatste bedenking, die we daaKpm afzonderlijk bespreken, en die aldus luidt: wanneer de Christelijke Kerk op grond, dat God de Heere onder Israel beval de kinderen te besnijden, de kinderen toelaat tot den doop, waarom laat ze dan de kinderen niet toe tot het Avondmaal, want onder Israel moesten immers de kinderen evenzeer aan het Pascha deelnemen ?

Nu is het volkomen juist, dat evenals de doop de besnijdenis" heelt vervangen, zoo ook het avondmaal het Pascha, en wie bij den doop op de ordinantie Gods voor de besnijdenis zich beroept, de ordinantie van het Pascha ook bij het Avondmaal heeft te handhaven. Wel hebben we aangaande het verband tusschen Avondmaal en Pascha niet een zoo stellige en uitdrukkelijke uitspraak in het Nieuwe Testamentj|, als de Apostel in Coloss. 2 : 11 aangaande het verband van doop en, besnijdenis ons geeft, maar dat er tusschen beide verband bestaat, blijkt reeds uit het feit, dat Christus het Avondmaal heeft ingesteld aan den Paaschmaaltijd en met blijkbaren terugslag op hét bloed van hetPaaschlam, dat daarbij vergoten werd, gezegd heeft, toen hij den drinkbeker rondgaf: eze drinkbeker is het Nieuwe Testament in mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt (Lucas 22 : 20). Rij elk .Avondmaal is dit dan ook de diepste grondtoon, dat s> ons Pascha voor ons geslacht iss (I Cor. S ; 7).

En evenzeer moet worden toegestemd, (l; il iiiuler [< ; rael als re_gel gold, (lat niet

alleen de volwassen Israëlieten, maar ook de kinderen aan het sacrament van het Pascha moesten deelnemen. Wel hebben we desaangaande niet een even uitdrukkelijk gebod als bij de besnijdenis, want hetgeen in Exodus 12 : 24 staat: onderhoudt deze zaak tot eene inzetting voor u en uwe kinderen tot in eeuwigheid*, ziet alleen op de blijvende instelling van het Pascha ook voor de toekomstige geslachten ; maar wel blijkt dit uit de voorschriften aangaande het Pascha gegeven. Zoo bijv. daaruit, dat elk huisvader een lam moest nemen, het moest slachten en eten met Aeel zijngesiu (Exodus 12 : 3). Ook uit het verbod, dat »geen zoon van een vreemdeling van het Pascha eten mocht« (Exodus 12 : 43) volgt vari zelf, dat een zoon van een Israëliet dït wel mocht doen. En evenzeer blijkt dit daaruit dat aan de vaders bevolen werd hun kinderen bij het Pascha te onderwijzen, wat de beteekenis van het sacrament was (Exodus 12 : 26, 27 ; 13 : 8), want daaruit volgt, dat ook de kinderen bij het Pascha tegenwoordig waren.

In hoeverre hierin nu metterdaad een ordinantie Gods schuilt, die bok voor onze kinderen geldt, is een vraag, die we later zullen bespreken, wanneer we toekomen aan de verplichtingen, die voortvloeien uit het genadeverbond. Thans is alleen de vraag aan de orde, of het argument, dat de Gereformeerde Kerk inconsequent handelt door aan kinderen wel den doop maar niet het avondmaal te geven, juist is.

Hierop nu moet geantwoord worden, dat het beroep, dat men hiervoor doet op het Oude Testament, niet opgaat. Want al was het zeker bij Israel Gods ordinantie, dat de kinderen-des verbonds èn het teeken der besnijdenis èn het Pascha moesten ontvangen, toch is daarmede volstrekt niet bedoeld, dat beide gevallen gelijk zouden staan. Wanneer God de Heere wilde dat de kinderen onder Israel besneden zouden worden, dan zag dit op pasgeboren kinderen, want de besnijdenis moest plaats vinden, als het kind acht dagen oud was. Maar wanneer God de Heere wilde, dat de kinderen aan het Pascha zouden deelnemen, dan zag dit niet op deze kleine kinderen, maar op kinderen die groot geworden waren. Reeds uit den aard van dit sacrament zelf volgt dit. Want wie aan het Pascha deelnam, moest eten van het vleesch van het Paaschlam. Hiervan nu kan natuurlijk geen sprake wezen bij kleine kinderen, omdat deze nog geen vleesch voeding kunnen verdragen. Nu duurde bij Israel, evenals bij alle Oostersche volkeren, de voeding met melk veel langer dan dit bij onze kinderen het geval is. Van Izak lezen we, dat hij gespeend werd, toen hij »eén groot kind was geworden« (Genesis 21:8) en Samuel werd terstond, nadat hij gespeend was, naar Silo gebracht om door Eli te worden opgevoed (I Sam. 1:21). Wanneer de Psalmdichter in Psalm 8 dan ook zegt, dat God suit den mond der kinde ren & n zuigelingen zich lof bereid heeft", is dit, even als wanneer David in Psalm 22 : 10 van zich zelf getuigt, , dat hij «nog zijnde aan de borsten zijner moeder" al op God vertrouwd had, alleen dan te begrijpen, wanneer men in het oog houdt, dat met een zuigeling bij Israel heel wat anders bedoeld werd dan wat wij er onder verstaan.

Blijkt reeds hieruit, dat met de kinderen, die aan het Pascha deelnamen, niet kleine kinderen, maar alleen kinderen die groot geworden waren, bedoeld zijn, niet minder duidelijk blijkt dit daaruit, dat de vaders van van deze kinderen, wanneer deze het Pascha meevierden, de beteekenis van het Pascha hun moesten verklaren. De kinderen moesten weten en begrijpcn, wat|hetlam dat geslacht werd, beteekende. Iets waarvan bij kleine kinderen natuurlijk nog geen-sprake kon zijn. Een kind moet tot jaren des onderscheids gekomen zijn, voordat het vragen kan: welken dienst hebt gij daar?

En in de derde plaats komt hierbij, dat T wel zoolang Israel in de woestijn reisde, z het Paaschlam in de gezinnen geslacht en p gegeten werd, maar zoodra Israel in KanaSn gevestigd werd, zooals Mozes in Deut. 6 : d 5 had bevolen, dit alleen geschieden mocht bij het heiligdom te Jeruzalem. Een Israë­ s liet moest daarom, wanneer het Paasch-t feest aanbrak, naar Jeruzalem gaan, om h daar het Paaschlam te laten slachten en h den Paaschmaaltijd te houden. Dat deze d reis door de kleine kinderen niet kon worden t medegemaakt, spreekt wel van zelf Van den Heere Jezus lezen we dan ook in Luc. '2 : 42, dat hij eerst toen hij twaalf jaar oud was, o met 'zijne ouders mede opging naar Jeru­ h zalem omhet Paaschfeest te houden, en men n neemt aan, dat dit de algemeene regel was i onder Israel. Vermoedelijk hangt dit daarme­ h de saam, dat volgens de Rabbijneneen knaap, wanneer hij den puberteits-leefttjd bereikt had, een »zoon der wet« werd, gelijk men het noemde, d. w. z. dat hij nu voortaan verplicht was de geboden te houden en dus ook aan het Pascha moest deelnemen.

Houdt men dit in het oog, dan vervalt daarmede vanzelf het verwijt van inconsequentie, dat men tegen de Gereformeerde Kerk ingebracht heeft, weg. Want evenals bij Israel wordt ook bij ons het kind des verbonds terstond gedoopt en ontvangt het daarin het teeken en zegel van de inlijving in het genadeverbond. Maar tot het Avondmaal wordt het kind des verbonds eerst toegelaten, evenals bij het Pascha onder Israel, wanneer het tot jaren des_ onderscheids is gekomen, en weet, wat dit sacrament beteekent. De onderscheiden aard van beide sacramenten brengt dit verschil in leeftijd mede. Bij den doop evenals bij de besnijdenis is het kind des verbonds passief; het ondergaat de .sacramenteele handeling. Maar bij het Avondmaal evenals bij het Pascha moet het actief optreden, zelf een daad verrichten, en dat kan een pasgeboren kind nog niet, maar alleen een kind, dat tot jaren des .onderscheids is gükonten. Evenals het kind onder Israël bij het Pascha moest ivi-ten, wat het sacrament beteekende, en herdenken moest de verlossing van Israel uit Egypte, zoo moet ook nu naar Christus' woord, wie het Avondmaal gebruikt, dit doen tot zijn gedachtenis. En de Apostel Paulus zegt uitdrukkelijk van ieder, die ten Avondmaal zal toetreden: De mensch beproeve zichzelven en ete alzoo van het brood en drinke van den drinkbeker. Want wie onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelven een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heerenr (I Cor. 11 : 28, 29). Wie ten Avondmaal gaat, moet dus zichzelf kunnen »beproeven* en het »lichaam des Heeren« weten te «onderscheiden? ., d. w. z. hij moet weten, wat dit Sacrament beteekent en bezegelt, en dat kan een klein kind niet.

Het is daarom, dat onze Gereformeerde Kerk volkomen terecht het gebruik afgekeurd heeft, dat" in sommige Kerken, o. a. in de Grifeksche Kerk, was ingeslopen, om ook aan kleine kinderen, zelfs aan zuigelingen, het Avondmaal te geven., Xoch in het Oude noch in het ^Nieuwe Testament is hiervoor eenige grond te vinden. Veeleer wordt het door beiden uitdrukkelijk weersproken. Kleine kinderen namen onder Israel aan het Pascha niet deel, en wat Paulus in I Cor. 11 zegt, sluit ten eenenm.ale de gedachte uit, dat in de Apostolische Kerk kleine kinderen aan het Avondmaal zouden hebben deelgenomen.

En houdt men nog aan en zegt men, dat in onze Gereformeerde Kerken toch alleen volwassenen ten Avondmaal worden toegelaten en volstrekt niet, zooals onder Israel, kinderen van twaalf, of dertien jaar, zoodat deze ordinantie Gods door ons toch niet onderhouden wordt, dan heeft men volkomen gelijk, maar van den aanvang af is het aldus ook niet in onze Gereformeerde Kerken geweest. Calvijn stelde in zijn Institutie als regel, dat een kind van acht jaar belijdenis des geloofs behoorde af te leggen, ten einde tot het Avondmaal te worden toegelaten en te Geneve was het regel, dat de kinderen, zoodra zij tot jaren des onderscheids waren gekomen, belijdenis deden. En dat dit evenzeer de gewoonte was in onze oude Nederlandsche Kerken blijkt uit de Kerkenorde door & Lasco opgesteld voor de Nederlandsche vluchtelingengemeente te Londen, want ook daar werd bepaald, dat de kinderen der gemeente, wanneer ze dertien jaar oud waren geworden, belijdenis behoorden af te leggen en wanneer ze daarmede wachtten tot hun zestiende jaar, onder censuur moesten worden gesteld.

Nu mag men de leeftijdsgrens door Calvijn gesteld, te vroeg achten, en zeker moet er rekening mee worden gehouden, dat de puberteit, die zoo groote beteekenis heeft voor het geestelijk leven, bij ons Noordelijke volken gewoonlijk eerst later ntreedt. Maar onze Kerken zouden voor heel wat moeite bij het toelaten tot het Avondmaal bewaard zijn gebleven, wanneer ze evenals onze Gereformeerde vadéren zich gehouden hadden aan de ordinantie an het Genadeverbond, dat de kinderen, zoodra zij tot de jaren des onderscheids zijn gekomen, tot het Avondmaal behooren toe te treden.

Dr. II. 11. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1916

De Heraut | 4 Pagina's

De kinderen des Verponds.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1916

De Heraut | 4 Pagina's