Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Een wortel, die gal en alsem draagt".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een wortel, die gal en alsem draagt".

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat onder ulieden niet zij een man, of vrou*, of huisgezin, of stam, die zijn hart heden wende van den Heere, onzen God, om • te gaan dienen de goden dezer volken; dat onder u niet zij een wortel, die gal en alsem drage. Deut. 29 : 18.

Aan een wilde struik kunnen twee loten uitschieten, die derhalve van nature beide wild zijn. Maar ent ge nu op één van die twee loten een tam entsel, dan is een volgend jaar de uitkomst, dat er aan diezelfde struik tweeërlei groeit, en wel de tamme vrucht aan de loot die geënt werd, en het oude wilde product aan de loot die ge niet hebt geënt.

Het eigenaardige hierbij nu is, dat beide, de wilde loot en de tamme geënte loot, alsnu stoelen op eenzelfden wortel. En dit nu heeft zoo vaak het ongewenschte gevolg, dat 't entsel toch weer verloopt.

Hierop nu wees Mozes, eer zijn einde naderde, het volk van Israël. Israël had nu de goden der heidenen afgezworen, en zich in 't Verbond ingesloten in den dienst van Jehovah.

Doch nu ontstond' hiermee het gevaar, dat er toch weer afval insloop, en dat deze verzaking van het Verbond d^n vrede in Israel verstoorde, twist en verdeeldheid deed opkomen, en dat alzoo uit den onherboren levenswortei, in stede van broederliefde, een bitterheid aan gal en alsem gelijk, onder het volk opkwam.

Vandaar Mozes' zoo ernstig vermaan: Dat er onder u niet zij een man of vrouw of gezin, waarin men de goden der heidenen ga dfenen, in stede van Jehova, en dat er niet onder u zij *een wortel die gal en alsem dm^et.

Op dit zoo ernstig woord komt het Nipinvc Testament tot tweeroaal toe terug.

Ilinin - ir Eerst Petrus te Samaria, toen de toovenaar Simon spelen dorst met het Heilige en de apostel hem toeriep : > Gij zijt een gansch bittere gal en samgnknooping der ongerechtigheid". En daarna heet 't evenzoo in Hebr. 12 : 15: Toeziende daf niet iemand verachtere van de genade Gods en eenige wortel der bitterheid opwaarts spruitte».

En hoe geheel ditzelfde ook onder ons nog toepassing vindt, men ziet 't gedurig.

Twee broeders in den geloove, beiden ten eeuwigen-leven toegebracht, en toch zoo gedurig elkaar het leven verbitterend door gal en alsem die opwelt uit 't hart.

Na beider sterven 'is zulks uiteraard ondenkbaar.

Waren beiden werkelijk ten eeuwigen leven herboren, dan kunnen ze, na' hun sterven, niet anders dan in heilige liefde, en zulks voor eeuwig, aan elkander verbonden zijn.

Maar, helaas, zoolaiig beiden op aarde hun aanzijn voortzetten, ziet men het zoo vaak anders.' Zóó heel anders zelfs, dat waar de band van innige, teedere liefde moest saamsnoeren, veeleer bitterheid scheidt, en wat uit 't hart opwelt, soms eer aan gal en alsem doet denken.

Dit nu ligt daaraan, dat we in ons menschelijk wezen meer dan één loot hebben, en dat nu, ook waar het nieuwe leven op ons geënt is, toch ook in een andere loot van ons bestaan de oude, wilde natuur, uit den oorspronkelijken wortel van onzen persoon, blijft doorwerken!

Op allerlei manier werkt dan uit dien wilden wortel het oude bezinksel nog op. Bij den één •is het de hoovaardij der zelfinbeelding, bij den aiider de greep naar het geld, bij een derde de prikkel van het vleesch, en dan, helaas, niet minder vaak de bitterheid jegens den broeder, met wien men in onmin geraakte.

Ga 't maar na in het leven, en als 't bij een kind van God, in weerwil van zijn toebrenging, helaas, nog zoo telkens het oude getob blijft, zult ge zoo goed als altoos op één van deze vier stuiten: Hoovaardij, Mammondienst, Zinnenprikkel of Naijver. Naijver dan in dien zin genomen, dat de één den ander niet recht zetten kan, en in hem een sta-in-den-weg ziet voor eigen geluk.

Nu kan dit een bittere opwelHng voor een oogenblik zijn, die opkomt en weer verdwijnt. En ook dan is zulk een opwelling voorzeker •zonde, maar dan is er toch de wortel van ons leven niet mee gemoeid.

Doch het jarnmerlijkst is, dat 't hierbij vaak niet blijft. Dat veeleer zulk een bitterheid niet zelden een duurzaam karakter aanneemt. Dat de wortel zelf van 't leven er in betrokken wordt. En dat niet enkel van de oude, echte broederliefde niets overbleef, maar dat ook bitterheid er voor in de plaats trad, een giftige aandoening van de ziel zoo bitter, dat 't is of gal en alsem uit den wortel zelf van het persoonlijk leven naar boven en naar buiten sijpert.

Een wezenlijk herboren kind van God voelt het demonische hiervan dan wel. Hij bidt er in het Onze Vader tegen: sLeid mij niet in verzoeking, maar verlos mij van den Booze«. En dit meent hij dan zoo oprecht, dat hij de oogenblikken kent, waarin hij de zonde der bitterheid is te boven gekomen. Maar ... die beterschap van het zieleleven houdt vaak niet aan. Dit is te wijten aan tweeërlei.

Ten eerste hieraan, dat telkens ook andere personen in zulk een bittere grief betrokken zijn, en dat deze zoo bijna nooit u neerzetten, maar veeleer u gelijk geven en u prikkelen, en de bitterheid bij u verergeren als gold - 't hun eigen zaak.

En ten andere werken de feiten van het leven hierop zoo telkens afkoelend en verbitterend in. Er gebeurt dan allerlei, waar men zich niet buiten kan houden.' En gedurig gaat dan de roof'weer van de oude wonde af.

Nu is dit alles wel te' boven te komen. Gelijk we reeds opmerkten, eens, na het sterven, slaat bij Gods kinderen alle bitterheid in teedere liefde om. En feitelijk zijn de voorbeelden met namen te noemen van broeders in het geloove, die reeds hierbeneden den. wortel van alle bitterheid te boven kwamen. Dat komt, als van de twee kanten .tegelijk de zielsversmelting in het gebed gekend wordt, en men niet alleen zelf bidt, maar zoo in Jezus inleeft, dat de 'Verzoener onzer zonden bidt voor ons.

Heerlijke voorbeelden van zulk een zoen die de bitterheid te niet deed, kent de historie, en niet zelden kennen we er de voorbeelden wel van in onze eigen omgeving.

Maar bang blijft de worsteling.

Wie daags na zijn bekeering sterft, kent die worsteling niet.

Maar , komt er tusschen onze bekeering en ons sterfbed een gedurig geslingerd worden door den golfslag van het leven, dan kan de strijd zoo bang zijn.

Toch mag het worstelen ertegen niet verzaakt.

De wilde loot in ons mag het leven van Gods kind niet meer beheerschen.

Zie, dat ge het Onze Vader in zijn volle strekking leert bidden, en ge zijt van 't gif dat in u woelen bleef, af.

Dr. A, K,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 september 1916

De Heraut | 4 Pagina's

„Een wortel, die gal en alsem draagt

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 september 1916

De Heraut | 4 Pagina's