Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Laat ons hem slaan met de tong”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Laat ons hem slaan met de tong”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeiden zij: omt aan, laat ons gedachten tegen Jeremia denken; want de wet zal niet vergaan van den priester, noch de raad van den wijze, noch het woord van den profeet. Komt aan, en laat ons hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren naar eenige zijner woorden. Jeremia 18 : 18.

111 fS/o/j.

Keel, tong en lippen zijn de drie instrumenten door God zelf in ons lichaam ingeschapen, om ons èn de spraak èn den zang mogelijk te maken, doch de aandrift die door deze drie organen looft of vloekt, komt uit 't hart, en het is de zin van 't hart, die het karakter van ons woord in spraak en zang bepaalt.

Naast spraak en zang loopt dan de actie van de pers. Ten deele zelfs reeds allerlei andere uitdrukking, waardoor we eeil indruk aan anderen' trachten mede te dealen. Onze gelaatstrekken kunnen verbogen of geplooid worden, om te beduiden wat in ons omgaat. Vooral bij wie niet spreken kan, is die neiging, men mag bijna zeggen, die kunst, om door het oog, door de plooiing der gelaatstrekken, en door de buiging van de lippen te spreken, niet zelden zeer sterk ontwikkeld. Maar toch heeft dit alles lang niet altoos volstaan, om wat .men uit wilde drukken, aan anderen mede te deelen.

Dit alles toch veronderstelde, dat de persoon aan wie men zijn gedachten en zijn uitdrukkingen poogde verstaanbaar te maken, er bij was, zoodat men in zijn gemeenschap verkeerde, en ze onmiddellijk elke uiting van de lippen, of elke uitdrukking van deze gelaatstrekken konden opvangen.

Doch hierbij kon 't niet blijven.

wt voelen gemeenschap niet enkel met hen, die op een gegeven oogenblik bij ons zijn, zoodat we ze rechtstreeks kunnen toespreken, maar vaak nog sterker zelfs met personen, die van ons gingen. De man die vaart, en vrouw en kinderen thuis liet, geeft aan de' eerste landingsplaats de beste zijn brief af om zijn gezin van zich te doen hooren.

Maar de trek, de zucht om onze gedachten mede te deelen, kan nog veel verder gaan. Men kan iets zeggen, iets uitdrukken willen voor den breeden kring waarmee we taalgemeenschap hebben. Dan zoeken we een middel om onze gedachten op algemeen doorgaande wijze te vertolken. FJn met dit doel nu zoekt men een stel teekens of letters, houwt die in steen, of grift ze in leem, of teekent ze op 't perkament, en ten leste drukt men ze af door de pers.

Zoo is ^ pers er op aangewezen, om de tong te vervangen, maar voor beide staat dan ook het hooger oordeel gelijk. Men kan slaan met de tong, maar ook slaan met de pers. P^n anderzijds zijn zoowel de tong als de pers ons gegeven, om onzen God groot te maken en als uitvloeisel van de liefde voor onzen God, door de liefde van ons hart, 't hart van den naaste te verwarmen.

Doch hier treedt dan ook voor beide, voor tong en pers, de allesbeheerschende tegenstelling in.

Zooals de engelen Gods, bij dagen en bij nachten, liet geruisch van stemmen en tonen beluisteren, dat uit des menschen spraakorgaan opklimt, staat 't altoos scherp tegenover elkander.

Er kunnen in eenzelfde woning twee vertrekken zoo naast elkander liggen, dat in het ééne de moeder voor haar God neerknielt, Hem looft en Hem verheerlijkt, en bidt om genade voor haar jongen ; en dat in het vertrek vlak daarnaast die jongen met zijn makkers in vloeken uitbarst en lastert tegen zijn vader. Zoo is er eenerzijds de moeder die met haar tong Gode de eere geeft, en daar naast de jgnge man die in booze Godverzaking den Naam van Zijn God in vloeken omzet, en zijn vader grieft door zijn woord. •

Dit is de ontzettende macht die God aan het kind des menschen. in de tong gegeven heeft.

Die macht ontving de nachtegaal en ontving de leeuwerik niet. Die toch kunnen, als ze zingen, slechts één geluid voortbrengen, , en die toon van het-lied is altoos Hem verheerlijkend, die hun dezen' wonderen zang inschiep. Er kan ook bij de dieren in het geluid wel de ééne maal woede, de andere maal tegderheid zich uiten. Denk maar aan het sissen van de slang, aan het brullen van den leeuw, en daar naast aan'het kirren van de duif en aan het geblaat van 't lam. Maar 't heilig of onheilig, is de groote tegenstelling, die eerst bij den mensch post vat, omdat in den mensch de gelijkenis gegeven is met iets van 't Beeld van zijn God.

Hierin spreekt de hartstocht. En die tocht, die trek van't hart, kan zijn itópuls van Boven, maar ook van beneden uit de diepte hebben. Als de tong vloekt komt de impuls uit Satan opwellen, maar zak 't goed zijn, dan dringt een heilige aandrang uit den Hooge op heel de ziel, om in aanbidding zielsgenot te„ zoeken, en om den naaste 'een blijden lach om de lippen te plooien

Altoos dezelfde spraak der .tong bij ons^ maar die ééne zelfde tong de eene maal God verheerlijkend en 't broederhart verkwikkend, of 0(Jk, geheel omgekeerd, God-lasterend en den naaste vergiftigend door haat.

Nu kan dit zondigen met-de tong als 't ware onwillekeurig opkomen, uit een booze aandrift, die zich van ons meester maakt; doch al zulk misbruik kan ook uit voorbedacht opzet opkomen. En hiervan is 't dat Jeremia gewaagt.

Er spreekt hier een nijd die uit't hart opwelt, ep zich van heel den persoon meester maakt, om niet ter loops, maar, als ware het, stelselmatig, te kwellen en te priemen.

Er gaat hier een sprake van bitterheid in breeder kring uit. Het geldt Jeremia, die in den Naam van Jehova optrad om voor het recht van zijn God en voor het recht van zijn volk te pleiten. En met het oog op Jeremia ntf gaat hier het geroep op: sLaat ons hem slaan met de tong.«

De twee boosheden strengelen zich hier al zoo om elkander. In den, profeet spreekt God, en treedt als volksgenoot de naaste óp. En nu vlecht zich dit derwijs ineen, dat men in den profeet God niet kan aanranden of men randt gelijktijdig den man, den mensch, den naaste aan. Het is bij den profeet als op Golgotha. Wat het Sanhedrin drijft is onheilig* aandrift tegen God, maar tegelijk onheilige aandrift tegen den Zoon des menschen.

En ook zoo nu is het, in het gewone burger en huislijke leven overgebracht, op gansch gelijke wijs.

Een vlijmend door bitterheid en woede zich uiten van nijd. En die nijd drukt zich dan uit in den boozen blik waarmee men zijn anders denkenden naaste aanziet; hem met zijn oog als poogt Ie doordringen en te wonden; en dan zoekt die nijd steeds driester uiting.

De haat zoekt dan naar giftige, kwetsende woorden-, hoopt verwijt op verwijt: laat het eene pijnlijke woord op het andere volgen ; en geniet er in, zoo men ziet dat het verwijt trof en zeer deed. De lippen spuwen in het eind in letterlijken zin van woede. En wat Jeremia zegt van het slaan met de tong, gaat ten slotte in letterlijke vervulling. Alles spitst er zich op orh te wonden, om zeer te doen, en om te kwetsen.

En op zoo demonische wijze misbruikt dan de God-vergetende mensch tegen zijn broeder diezelfde tong, die God hem inschiep om 't Hallelujah voor den' Heilige, te zingen, en zijn broeder te koesteren door den toon uit zijn hart.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 december 1916

De Heraut | 4 Pagina's

„Laat ons hem slaan met de tong”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 december 1916

De Heraut | 4 Pagina's