Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

..De grootdadigheid Gods".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

..De grootdadigheid Gods".

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zij werden allen verslagen ver de grootdadigheid Gods. Luc. 9 : 43.

De tegenstelling is zoo sterk sprekend tusschen de verheerlijkten Jezus op den Tabor, en de vlak daarop gevolgde verschijning van den fel, demonisch bezeten jongeman dien Jezus als met een too verspreuk genas.

Natuurlijk hebben we hier niet te doen met een gewonen krankzinnige. De ongelukkige jongen, dien zijn vader naar Jezus uitdroeg, was bezeten.! en bezeten op zeldzaam felle wijs. Het feit zelf dat Jezus verschenen was, drong er Satan toe om toentertijd feller dan ooit met zijn demonische krachten in Jezus omgeving door te breken. Reeds de Ver/, oeking in de woestijn bewees dit. Dit was er het begin van, en zoo is het doorgegaan tot in Judas'verraad.

De krankzinnigheid, die onder ons voorkomt, is van een ander tj'pe, en mag me£ deze felle bezetenheid uit Jezus dagen nimmer op één lijn worden gesteld. Wie deze fout begaat, gaat feil naar twee kanten; hij werpt een geheel onjuisten blik _ op onze krankzinnigen, en vormt zich een geheel verkeerd begrip van de bezetenen in Jezus dagen.

Die bezetenheid in Jezus dagen was feitelijk een boosaardige reactie van den duivel tegen de. verheerlijking die Jezus ten deel viel.

Nu Jezns op den Tabor verheerlijkt was, en voor het oog zijner discipelen in hooge glorie geblonken had, moest ook Satan zich inspannen om hiertegenover zijn demonische macht te doen trillen. En dit nu greep plaats in dien jongen man, van wien zijn vader.toen Jezus zelf zien liet, shoe de duivel hem scheurde en verscheurde" (vs. 42):

Zoo sterk als in Jezus' dagen, en om Jezus te bestrijden, is de Satan daarvoor en daarna nimmer in eenig menschenkind losgebroken, en juist dit maakte, dat alleen de geheel buitengewone wondermacht van Jezus hier het satanische geweld, waaronder deze jongen leed, bezweren, stuiten en breken kon.

Het geheel bijzonder karakter dat deze wonderdaad van Jezus droeg, kenteekent Lukas nu, door Jiiér te spreken van s de grootdadigheid Gods."

Tweeërlei is de werking die van den Almachtige op deze aarde, in ons menschelijk leyen kan uitgaan. Er is een gewone werking van Gods Almacht in het natuurlijk leven en in ons eigen natuurlijk bestaan, maar daarnaast vertoonde zich herhaaldelijk een geheel andere werking van Gods Almacht, die van den gewonen gang afweek, en een geheel onderscheiden karakter droeg, neerkomend op wat we als wonder plegen aan te duiden. En die tweede werking nu noemt de Evangelist hier: de grootdadigheid Gods., d. w. z. een handeling van Gods zijde, die tot stand komt, niet door de gewone werkingen in de natuur om ons heen, en in de natuur van ons pienschelijk leven, maar door een geheel buitengewoon ingrijpen Gods in onze existentie.

Die buitengewone ingrijping kan rechtstreeks

door God tot stand komen, of het kan God believen voor dit buitengewone ingrijpen een mensch te bezigen, gelijk dit het geval was met de discipelen. Vooral echter kwam die ingrijing Gods tot stand door Jezus. Niet Jezus elf deed dit dan als mensch., maar God deed 't door hem.

Vandaar dat bij die wondere genezing van dezen bezeten jongen, Jezus wel 't kwaad stuit, maar dat hier toch, dieper doordringend, door ons te belijden is, dat God 't door Jezus deed, gelijk Jezus straks zelf 't door zijn discipelen zou doen. Vandaar i-a de plotselinge genezing van dezen knaap de stille aanbidding van de grootdadigheid Gods.

Zoo is alle wonder een openbaring van de grootdadigheid Gods, d. i. van wat God buiten den natuursamenhang doet, om de scheur die Satan, en de mensch als zijn instrument, in Gods schepping aanbracht, te helen.

Ware er geen val geweest, en geen zonde uit Satan in den mensch, en uit den mensch in het aardsche leven ingeslopen, er zou van geen wonder ooit sprake zijn geweest.

Het alomvattend uilglanzen van de grootdadigheid Gods lag in de oorspronkelijke Schepping; en alleen toen Satan de uitnemendheid van die Schepping brak en verstoorde, moest de grootdadigheid Gods, na den val, reddend en herstellend intreden.

Van Gods zijde ontbrak er aan de oorspronkelijke Schepping niets. Het Paradijs was een volkomenheid. Doch toen eerst in de geestenwereld, en daarna uit die geestenwereld op deze aarde, de val insloeg en het bederf inbrak, toen was alles verloren, tenzij 't God beliefde met zijn grootdadigheid de breuke op geheel wondere wijze te helen.

Op de nieuwe aarde en onder den nieuwen hemel zal van geen wonder meer sprake zijn.

Komt eens die dag der Voleinding, dan zal al wat bestaat weer beantwoorden aan de Grondwet van Gods Schepping, en zal er van heling of herstel door een wonderbaar ingrijpen, in alle eeuwigheid, geen sprake meer kunnen zijn.

Alles zal dan gered zijn, en van een opnieuw vereischte wondere redding zal geen sprake meer kunnen wezen.

De eere van de majesteit Gods staat 't hoogst, als 't al volkomen beantwoordt aan zijn Goddelijke grondgedachte, gelijk die in de Schepping belichaamd was.

Doch treedt er nu door val en zonde verstoring in, dan ontplooit zich allengs een nog hoogere Godsgedachte, die 't mogelijk maakt, om wat viel en inzonk weer op te richten, en over te leiden in dien voleinden staat, waarin van geen val of inzinking ooit meer sprake kan zijn.

Zoo heeft de val en de daarop gevolgde redding een nog hoogere majesteit in God tot .schittering gebracht, dan in 't Paradijs weleer geblonken had.

•Herscheppen staat boven het scheppen.

Een prachtvaas tooveren, kan de aardsche kunstenaar, maar brak zijn vaas, die in nog sierlijker vorm herstellen, en zoo herstellen, dat ze • niet meer breken kan, dat kan de menschelijke kunstenaar niet. Die grootdadigheid bezit alleen God.

En daarin nu juist schittert de majesteit van Gods wondere en almachtige genade, dat Hij niet alleen de heerlijkste kunstschepping in het leven riep, maar, toen die heerlijke schepping brak en iti stukken viel, de grootdadige macht bezat, niet alleen om wat brak in volkomenheid te helen, maar 't zoo te helen, dat 't eens voleind, nimmer meer zal kunnen breken of scheuren, maar toonbeeld van de volstrekte volkomenheid zijn en eeuwig blijven zal.

En dit nu, wat in geen creatie ooit vallen kon, dat is de grootdadigheid Gods die 't eeuwig voorwerp van onze aanbidding zal zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1917

De Heraut | 4 Pagina's

..De grootdadigheid Gods

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1917

De Heraut | 4 Pagina's