Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de Voleinding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Voleinding.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCLIX.

ACHTSTE REEKS.

rv.

De verborgenheid der zeven sterren, die gg gezien hebt in mgne rechterhand, en de zeven gooden kandelaren. De zeven sterren z5n de engelen der zeven gemeenten; en de zeven kandelaren, die gg gezien hebt, zgn de zeven gemeenten. Openb. 1:20.

Zij 't dan wel verstaan, dat de geheele Apocalypse in vier zeer ongelijk groote deelen uiteenvalt. Het eerste deel geeft ons het eerste hoofdstuk als inleiding. Op deze inleiding in het eerste hoofdstuk volgt het tweede deel in de zeven brieven aan de zeven gemeenten van Klein-Azië, die kapittel drie en vier ons voorleggen. Eerst daarna volgt dan het derde, verreweg het grootste deel, waarin de nadering van het einde ons wordt voorgeteekend, en dat loopt van hoofdstuk IV tot hoofdstuk XXn : 8. En ten slotte wordt hieraan dan nog het zeer korte slotstuk toegevoegd, dat we rinden in vs. 4—21 van het laatste hoofdstuk. In 't kort kan alzoo gezegd, dat er vier deelen zijn, lo de inleiding; 2° het historisch deel; 3" het apocalyptisch stuk; en 4" het korte slot. Of naar de hoofdstukken gerekend, volgt het een het ander in deze volgorde op: a hoofdstuk één; 2" hoofdstuk twee en drie; 3* hoofdstuk vier tot twee-en-twintig vs. 7; en 4» hoofdstuk twee-en-twintig vs. 8 tot 21. Wat nu eerst dient besproken, is alzoo het historisch stuk in de zeven brieven aan de zeven gemeenten in Klein-Azië. Van meet af moet hierbij nu wel vaststaan, dat ons hier in 't minst geen overzicht gegeven wordt van de Christelijke Kerk in Azië. De zeven gemeenten, waarvan gerept wordt, lagen vlak bij elkander in een zeer klein stuk van Klein-Azië. Er is geen sprake van, dat, met weglating van Europa en Afrika, hier enkel de Kerk in Azië ten tooneele werd gevoerd. Er staat niet eens Klein-Azië, maar Azië, zoodat ook Palestina en Syrië er onder begrepen waren. Doch met niets van dit aJIes wordt hier gerekend. Er is uitsluitend en eeniglijk sprake van een zeer Jdeine groep Kerken, die vlak bij elkaar lagen, en waarmede Johannes, vooral in het laatst van zijn werkzaamheid, het meest in aanraking was geweest. De zeven gemeenten vormden saam een kleine groep, als we zoo zeggen g mogen, van Johanneische Kerken, die geen van alle ver van Pathmos aflagen. En het opmerkelijke erbij is dan ook, dat, blijkens h de inleiding in 1:4 en 11, een letterlijke opvatting de geheele voorstelling hierop zou doen neerkomen, alsof de openbaringen die op Pathmos zoo wonderbaar aan Johannes ten deel vielen, weibezien eeniglijk voor die kleine groep van zeven weinig bekende Kerken bestemd waren geweest.

Men zou het dan voorzeker aldus kunnen opvatten, alsof deze zeven gemeenten aan de Kerken aller eeuwen deels als uitlokkend, deels als waarschuwend voorbeeld waren gesteld, iets waardoor ze dan ten deele toch als tv-pe zouden Toorkomen; doch dan hadden deze zeven gemeenten meer van toenmalige beteekenis moeten zijn. Wat Paulus ons omtrent zijn verblijf in de Kerk van Efeze meedeelt trekt aan en doet ons de toenmalige Kerk te Efeze tot in bijzonderheden kennen. Reeds alleen het afscheid dat Paulüs van de ouderlingen van Efeze op het strand nam, eer hij zich inscheepte, spreekt ook ons nog op roerende wijze toe. Van de zeven Gemeenten, wier gesteldheid op Pathmos aan de orde kwam, hooren we daarentegen niets, waardoor Johannes' werkzaamheid in deze zeven Kerken ook maar eenigerwijze uitkomt. Ze worden ais uit de hoogte door h den Christus bezien en beoordeeld, geloofd of gewraakt, maar het blijft, wat de prediking van Johannes in haar midden betreft, alles bij algemeenheden. Vreemd genoeg zijn 't zelfs alleen de groote zondaren en zondaressen in deze Kerken, die ons met name genoemd worden. Van het heihg karakter dat zich in vele dezer gemeenten openbaarde, hooren we niets naders, niets persoonlijks van Johannes, niets dan algemeenheden. Het zijn niets dan zeer algemeene overwegingen, maar waaraan, wat het heilige van deze Kerken aanging, alle concrete vorm, en alle persoonlgk gegeven ten eenenmale ontbreekt Het is dan ook zeer goed te verstaan, dat dit aan de bestrijders van de echtheid van het boek niet zelden aanleiding heeft gegeven, om hierin - een wapen te vinden, dat ter bestrijding van de echtheid dienst kon doen. Deze bedenking tegen de echtheid verliest daarentegen alle beteekenis indien men de concrete en persoonlijke opvattir^ hier ten eenenmale varen laat, en het zóó verstaat, dat de Christus in deze zeven Kerken, wier toestand «iet alleen aan Johannes, maar ook in de omgeving ten voUe bekend was, de zeven J soorten ziet van kerkelijke gemeentetoestanden, gelijk ze niet enkel daar, maar allerwegen, en niet uitsluitend destijds, maar alle eeuwen door, zich wel vertoonen moesten, en dat zoodanige gesteldheden als hier geteekend worden, het natuurlek E gevolg zijn van het in aanraking komen i van het kerkelijk leven met de maatschap m pelqüe en nationale gegevens, die zich d allerwegen in bijzondere streken voordoen. Te meer gevoelt men, dat dit de eenig juiste opvatting is, zoo men deze zeven Kerken met name nagaat. Dan immers blijkt aanstonds, dat van deze zeven gemeenten slechts van een tweetal nog elders in de Schrift melding wordt gemaakt, Lw. van Efeze en van Laodicea. Van de vijf overige gemeenten daarentegen verneemt men in de Handelingen of in de brieven niets. Sardis, Smyrna, Filadelfia en Pergamus worden elders in de Schrift ganscheiijk niet genoemd. En wel is dit met Tbyatire het geyal, doch gelijk we reeds opmerkten, slechts in dier voege, dat er elders in de Handelingen met geen woord ook maar gerept wordt van een gemeente aldaar, doch alleen gemeld wordt, dat Lydia de purperverkoopster vandaar herkomstig was. Resultaat van het onderzoek is en blijft derhalve, dat alleen Laodicea en Efeze ook elders voorkomen. Nu weet men dat dit, wat Laodicea betreft, bijna niets te beduiden heeft. Zeer zeker was daar reeds vroegtijdig een gemeente gevormd, maar Paulus is er nooit geweest, en van geen verj^er coHtact met de Laodicenzen geschiedt vermelding. Alleen de gemeente van Efeze sprak destijds onder de Christelijke Kerken sterk mede. De kerk van Efeze was een der talrijkste die zich destijds reeds gevormd hadden, en niet alleen Johannes, maar ook Paulus verkoor ze tot een zetel voor zijn werkzaamheid. Juist in verband hiermede worde er nu echter op gelet, dat reeds sinds eeuwen geheel Efeze schier geheel verwoest is. Gelijk we reeds vroeger opmerkten, bleek ons uit eigen aanschouwing, hoe in Efeze geen spoor meer van een Christelijke gemeente te ontdekken valt. Van den beroemden tempel van Diana is er niets meer te zien, dan de vlakke plattegrond. Het eenige prachtgebouwdat te Efeze nog geheel geïsoleerd staat, is de aloude bibliotheek, die, in kostbaren stijl, geheel uit wit gepolijst marmer is opgetrokken. En voorts is er nog de heuvel waar oudtijds het tooneel-zich op bevond, het rechthuis en ander#publieke gebouwen, en loo ook de plek waar de toenmalige Christenen hun leed geleden hebben. i s a l d n r w N z d > z d d G s h d v t d t k D z v h z v t k z l e w l h z S m o z K k h d d v

Begaat men derhalve de hier vooral niet te vergeven fout, om de Apocalypse te beschouwen als een gewoon apostolisch geschrift, dat uitsluitend bestemd was voor de toenmahge leden van de zeven Kerken, die roet name genoemd worden, dan zou 't een geschrift zijn, dat zijn reden van bestaan reed lang verloren had, en zulks wel omdat de gemeenten waarover het eeniglijk handelde, reeds sinds eeuwen spoorloos zouden verdwenen zijn. Xiet natuurlijk, alsof brieven als oudtijds aan de Kerk van Rome, Corinthe enz. uitgingen, niet ook toch voor ons belangrijk konden zijn, maar omdat hier sprake is van een geschrift, dat uitsluitend tot de toenmalige zeven Kerken zou gericht zijn geweest, en wel als gevende de profetieën die met name en eeniglijk deze zeven Kerken aangingen, terwijl toch de vervulling van deze profetieën nog altijd toeft, en er van deze gemeenten zoo goed als aeen spoor meer te ontdekken valt. Krasser ontnuchtering zou niet denkbaar zijn, en aan geheel de Apocalypse zouzoodoendealsproeve van geheel mislukte profetie, alle wezenlijke waarde ontnomen zijn. Het is hierom nu, dat er met nadruk op moest gewezen worden, dat deze geheele voorstelling, als gold de Apocalypse in letterlijken zin uitsluitend deze zeven toenmalige gemeenten, als volstrekt onhoudbaar moet worden terzijde gesteld. Vandaar de noodzakelijkheid om de mystieke beduidenis van het zevental hier met volle kracht te laten meespreken, en zoowel te doen uitkomen, dat de ze«» brieven, waarom het hier gaat, niet zij§' op te ^*"^°' ^S°^°*" ^^ loc3^ en uitsluitend voor het'laar 90 die bepaalde, met name genoemde Kerken, maar als doelende op o h a d K z a K z z E i K © u o a t j g k l g w o v d h a d v o i v z r df' typen van de Kerken uit heel de wereld en uit alle eeuwen, die in deze zeven Kerken haar prototype hadden bezete^k En al moge het nu voijj* ons Europeanen en Westerlingen moeilyk vallen, om, in zulk een mystieke spreiding van een aangegeven gedachte in te leven, voor den Aziaat van Semitische herkomst, en in het algemeen voor den Oosterhng, gpat dit vanzelf.

Te meer geldt dit oodat hier sprake is van zeven brieven, die riet uit de pen van Johannes, of van eenig, leeraar van dien tijd, zijn gevloeid, maar die in hun letterlijken vorm herkomstig waren van Christus zelf. De aanhef in kapittel 2 luidt toch, dat aan Johannes dit bevel wordt gegeven : »Schrijf aan den engel der gemeente van Efeze: Dit zegt hij die de zevea sterren in zijn rechterhand houdt, en die in het midden der zeven gouden Kandelaren wandelt." Reeds de hier gekozen taalvorm klinkt alzoo geheel hemelsch-mystiek. Het is niet de apostel die spreekt, maar de stem komt uit den hemel, waar de Christus aan de rechterhand Gods gezeten is, en nu leeft om voor ons te bidden. Alles ontvangt daardoor reeds overdrachtelijke hemelsche namen. De leeraars heetten hemeiscfae sterren, en de gemeenten, waarin ze optraden, orden voorgesteld als gouden kandelaren. u had Johannes in het heilig visioen die zeven Sterren en die zeven gouden Kanelaren reeds waargenomen. Er staat toclj: > De zeven sterren zijn de zeven engelen, en de even kandelaren, die gij gezien hebt, zijn e zeven gemeenten*; en daarop volgde nu e verklaring van den Christus, éi& aan ods rechterhand zit dat hg zelf de zeven terren in zijn rechterhmd houdt en dat ij wandelt in het midden der zeven gouen kandelaren. Tracht ge nu, in weerwil an uw Westersche onbeiJolpGnheid, u hierin e denken, dan «Btfe*/ge aanstonds gevoelen, at hetgeen hier volgt onmogelijk uitsluiend op deze kleine groep van zeven Keren in dezen hoek van Kiein-Azië kan slaan. e Christus die aan Gods rechterhand geeten is, kan toch niet alleen de sterren an deze kleine groep Kerken in zijn hand ouden, en evenmin eeniglijk onder deze even kleinen Kerken in dezen éénen hoek an Klein-Azië" verkeerd hebben. De Chrisus is uiteraard het hoofd van al zijn Keren in Europa, in Azië, in Afrika, of waar e zich ook bevinden. Voor hem zijn de eeraren in alle deze Kerken als Sterren, n evenzoo zijn alle deze Kerken, heel de ereld door, voor Hem de gouden Kandearen, in wier midden hij wandelt. Al wat ier wordt uitgesproken slaat dus zeer eker óók op de Kerk van Pergamus, ardis enz., maar wat niet kan, en wat onogelijk zou zijn, is dat dit alles eenrglgk p deze zeven Kerken zou slaan, en niet ou gelden voor de meer dan honderd erken, die toen elders reeds tot formatie geomen waren. En zulks te minder, daar et hier juist zeven Kerken gelden zou, ie, op één enkele na, reeds voor meer an tien eeuwen spoorloos van de aarde erdwenen zijn. e r e g e

Geheel de voorstelling is derhalve aldus p te vatten, dat ten eerste de Christus, etgeen voor al sijn Kerken, over heel de arde gespreid, gelden zou, hier bepaalelijk toepast op zeven met name genoemde erken. Ten tweede dat als type deze even gemeenten genomraa worden, en geen ndere omdat Johannes met deze zeven erken zeer vsm nabij bekend w^, en alzoo ou kunnen verstaan, wat voor elk van deze even gemeenten stondopgemerkt te worden. n ten derde, omdat het geval wilde, dat n den 'onderscheiden aard van deze zeven erken juist de verschillende geaardheid, f wü men, de onderscheiden tj"pen itkomen, die alle eeuwen door zich in de nderscheiden soort van Kerken zouden fteekenen. Zóó opgevat, deed het er nauurlijk niets toe, waar deze gemeenten nu uist gelegen waren. De Christus had evenoed zeven gemeenten uit een andere streek unnen nemen, mits ze maar in haar onderling verband en in haar eigenaardigheid even oed de zeven grondtypen aangaven. Het as den Heiland hier uitsluitend te doen m een groep van gemeenten bij wijze van voorbeeld te nemen, en zoo als het in hét oor hem gekozen voorbeeld was, zoo zou et in 't gemeen gelden. Xu op Johannes na lle overige apostelen reeds hun martelaarsood hadden gevonden, sprak het schier anzelf, dat de Christus nu zijn voorbeeld f t\-pe koos in den kring, die met Johannes n bijzonder verband stond, en waarin hij, ooral de laatste tijden, gewerkt had. Gaat men nu achtereenvolgens deze even gemeenten na, dan spreekt het eeds van zelf, dat het zevental correspont h v g V e b e z K i d g v w w h u h a k deert met de wijze van het Goddelijke doen. Het had God beliefd, hier, in dezen hoek van Klein Azië, spieciaal deze bijeenhoorende groep Kerken te stichten en tot ontwikkeling te brengen, en gelijk zoo vaak, had ffij ook hierbij het Hem heilige getal van zeven tot aanwending gebracht Dit was geen toeval, maar uitvloeisel van het feit, dat God zelf deze groep gemeenten alzoo bijeen had gevoegd, en aan de zorge van Johannes had toevertrouwd. Nu is het opmerkelijk, dat bij elk van deze zeven gemeenten een beeld voor ons treedt, dat verre van boeiend-bekoorlijk \& . De eerste gemeente, die hier voorkomt, is die van Efeze, en zeker ontvangt deze gemeente veelszins lof en prijs. De Christus toch zegt: sik weet uw arbeid en uwe Igdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen, en dat gij beproefd hebt die zich op leugenachtige wijze voorapostelen uitgaven en zijn het niet.t Meer zelfs nog, want de Heere voegt erbij: »Gij hebt verdragen en hebt geduld, en zijt niet moede geworden om mijns naams wille te arbeiden." Een streelend getuigenis alzoo. Maar toch was er krankheid ingetreden. Eerst was het in Efeze alles heerlijk gew-eest, maar reeds spoedig zonk 't alles-ten deele in en had de gemeente haar eerste liefde verloochend. Ze was uitgevallen van haar eersten bloei. Ze moest zich daarom opnieuw bekeeren. En indien het niet spoedig in Efeze tot bekeering kwam, zou de Christus haar kandelaar uitbjusschen. Gelukkiger stond het met de gemeente te SmjTma. Haar stond lijden en vervolging te wachten, en eenige van hen zouden in de gevangenis geworpen worden. Zelfs stond hun een verdrukking van tien dagen (natuurlijk weer een mystiek getal) te wachten. Maar van een grief tegen Smyrna is geen sprake. Ze was getrouw, en, bleef ze getrouw, dan zou ze de kroon des levens verwerven. Merk hierbij nu op, dat de Kerk van Smyrna de eenige is, die nog altoos stand hield. Alle andere zes gingen onder, zij alleen bleef. En zij is de eenige, tegen welke hier geen enkele grief werd ingebracht.

Heel Midfirs stond het met de gemeente van Pergamus. In Pergamus, zoo wordt 't hif"r stelliglijk uitgesproken, was de troon van den Satan. En nu was fiet 'juist daarom een teeken van geestelijke kracht, dat de gemeente in Pergamus tegen dit satanisch drijven zoo krachtigen geloofsweerstand had geboden. Alleen maar, het zedelijk leven bad er schade geleden. Er waren er in Pergamus; die Balaam navolgden, en weer anderen die het met de Nicolaieten hielden. Wij zouden zeggen, de orthodoxie had er stand gehouden, en zelfs het martelaarschap had er geschitterd, maar de geestelijke reinheid bad schade geleden en de moreele kracht was gebroken. In ThjTatire was eveneens krachtig geloofsleven openbaar geworden. Er heerschte liefde en geloof en lijdzaamheid, en wat vooral hier indruk maakt, de laatste liefde blonk sterker uit dan de eerste. Er viel geen achteruitgang, maar eer vooruitgang te constateeren. Doch, helaas, de doorwerking van het geloof bleef uit Jezabel, de lasterlijke vrouw van slechte zeden, had zich in deze gemeente invloed weten te verschaffen. ooral de brutaalste hoererij werd door deze schandelijke vrouw openlijk bepleit, en hoe ook de Heere haar tot staan had pogen te brengen, ze had zich niet bekeerd. De gemeente van Thyatire was hierdoor feitelijk in tweeen gesplitst Het ééne deel ervaii verviel in zonde van kwaad tot erger. De vervolging moest daarom intreden. Maar het kleine geloovige deel zou de Heere in stand houden. Zij die de diepten des Satans niet gekend hadden, zouden zelfs macht over de heidenen ontvangen. Over hen - zou de morgenster opgaan.

Veel banger nog stond het in de Kerk van Sardis, die den naam bad dat ze leefde, maar zie, ze was dood. In Sardis moest de Kerk daarom tot bekeering geraken, en zoo niet dan zou de Christus vernietigend over haar komen. Geroemd-kon alleen, dat er nog enkele getrouwen ook in Sardis waren overgebleven. Geloovigen, die hun kleederen niet bevlekt hadden, en die straks in witte kleederen zouden wandelen voor den Troon. Heerlijk stond daartegenover de gemeente van Filadelha, diemetdegemeente van Smyrna de meest heiligUjk levende was. De gemeente was er niet groot. > Ze had kleine kracht", doch ze had het oord der lijdzaamheid bewaard, en om aar trouw zou de Heiland > haar bewaren it de ure der verzoeking die over de geeele aarde komen zou, om te verzoeken llen die op de aarde woneg." En dan omt ten slotte nog de gemeente der Laodicenzen, van wie betuigd moest, dat ze ja niet in satanische wegen waren afgedoold, maar helaas, dan toch van de andere zijde het geloof hadden laten verdorren. Alle actie ontbrak hier. Men kon niet zeggen, dat deze Kerk in 't schandelijke was vervallen, maar er kwam geen leven in haar uit. En daarom gold 't ook hier, dat de Laodicenzen zich krachtdadig te bekeeren hadden. Of zoo niet hun ondergang was zeker. Toch stootte de Heere ze daarom nog niet van zich af. Hij stond nog aan de deur en klopte. En als men nu maar naar dat kloppen luisteren wilde en de deur opendeed, zoo zou de Christus tot de wakkergewordenen inkomen, en avondmaal met hen houden. Het staat in Laodicea niet hopeloos, maar er moest leven in de dorheid komen. Alles saamgenomen, waren er alzoo gemeenten, die heerhjk in 't geloot bloeiden; er waren er drie die reeds op uiterst gevaarlijk standpunt stonden; en bij de twee overigen faalde het schigr eeniglijk aan leven en actie. Naar dit sterk sprekende onderscheid in gesteldheid, • gaat nu telkens het heilige wachtwoord van den Christus uit in 't: > Wie ooren heeft die hoore wat de Geest tot de gemeenten zegt", en zulks wel met > gemeen/^w" stteds in het meervoud, waaruit op zich zelf reeds duidelijk blijkt, dat het hier volstrekt niet uitsluitend om deze zeven Kerken in dien éénen hoek van Klein-Azië ging, maar dat de Heere in deze zeven gemeenten handelde met heel zijn Kerk, in het verloop aller eeuwen, op aarde.

Hiermede nu is het historisch deel van de Apocalypse ten einde gebracht Er is ons in dit historisch deel te aanschouwen gegeven, hoe de Christenneid in haar onderscheidene Kerken volstrekt niet het tafereel zal bieden van een allerwegen heerschend heilig, geloofsleven. Er zal geen eenheid van ievensexistenrie, veeleer zal er veelzijdige verscheidenheid in de historie van Christus' Kerken openbaar worden. Die verscheidenheid was reeds bij het leven van Johannes aangevangen, en in den niet te groóten kring van gemeenten^ die hij ten leste onder zijn bijzondere hoede had mogen nemen, waren reeds allerlei ellendigheden van ontrouw, afval en demoraliseering uitgebroken. De Christus zelf had dit alles aan Johannes in klare woorden betuigd. Er waren er onder die zeven gemeenten van JQodsche, er waren er van heidensche herkomst Ër waren er onder van Oostersch-Aziatisch, en van Europeesch-Germaansch type. Ze waren volstrekt niet eenvormig. Veeleer traden .in dit zevental gemeenten de hoofdtypen in 't licht, die alle eeuwen door zich in Christus' Kerk over alle streken en onder alle natiën ofKnbaren zouden. Zooals het hierin deze zeven gemeenten geteekend lag, zoo zou, eeuw na eeuw, totdat de Voleinding naderbij kwam, het beeld van het gemeen tele ven zijn. En dit is nu het eigenaardige, dat de Christus deze zeer onderscheiden gemeentetj'pen met stelselmatig beschrijft, maar ze in het voorbeeld van bestaande gemeenten als in het leven zelf aanwijst. Doch hieruit juist volgt dan ook, d«t men de beduidenis en beteekenis van het hier geopenbaarde geheel miskent, indien men in hoofdstuk 2 en 3 niet anders waant te lezen dan iets wat toentertijd alleen van deze zeven plaatselijke gemeenten gold. Wat ons hier geboden wordt is de historie der eeuwen van het ordinaire kerkelijk leven, dat aan de Voleinding voorafgaat.

Die historie begon toen, en zou voortloopen tot het einde naderde, en het is die historie der eeuwen die ons hier in zeven t\-pen als voorgeschilderd werd. Die historie zou natuurlijk evenals alle historie haar duur en haar tijdsverloop hebben. AUeen maar, voor de groote levensontplooiing van het Godsrijk telde die historie niet mede. Die historie lag geheel ter zijde, als iets afzonderiijks, en hetgeen haastig, hetgeen als in een vliegende ure, schier als zonder met tijd te rekenen, op " eenmaal, en als met een sprong der eeuwen, zich van Pathmos naar de Parousie toe bewoog, dat zou zich uit het tijdelijke in het eeuwige opheffen, en niet aardsch, maar hemelsch voleind worden. Daarvan was en is het einde steeds nabij. We laten daarom van nu af dit historisch verloop der eeuwen varen, en gaan nu aanstonds over tot de profetie van wat eens het einde zal brengen. Met het vierde hoofdstuk zet dit aanstonds in.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Voleinding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's