Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zweden. Neutrale Chr. Conferentie te Upsala.

Op 17 Oct. 1917 verzonden aartsbisschop van Zweden Söderblon, bisschop Ostenfeld te Kopenhagen en bisschop Tanberg, voorzitter van het Scandinavisch comité van den in Augustus 1914 te Constanz gevormden wereldbond voor een iuternatiocale vriendschappelijke verhouding der Kerken, eene uitnoodiging tot het houden eener internationale kerkelijke conferentie, die op 14 Dec. te Upsala plaats zou hebben. Het doel dezer conferentie zou zijn, het bespreken in den geest des gebeds en van den eenheid der geloovigen in Christus, van de ingewikkelde vraagstukken, die ten opzichte van de over de nationale en politieke uitgaande grenzen der gemeenschap, ontstaan zijn. In den uitnoodigingsbrief werd 'd^ mogelijkheid ondersteld, dat een oorlogvoerende partij geen vertegenwoordigers zou kunnen zmden; in dat geval werd de uitnoodiging van de andere partij ingetrokken. Dit geval deed zich voor, wijl de voorbereidingstijd voor ïulk een conferentie te kort was.

Daardoor kwam op 14 Dec. te Upsala slechts een Christelijke conferentie van neutrale landen samen, die uit afgevaardigden uit Zweden, Noorwegen, Denemarken en Nederland Bestond en die eene voorbereiding voor eene algemeene conferentie van Kerken werd. Omtrent het verloop dezer conferentie vernamen wij het volgende:

Na een morgen-Godsdienstoefening in de Drie-eenigheidskerk werd in de voormiddagzitting der conferentie gehandeld over het onderwerp : Christendom en oorlog, en over'de nationale en christelijke plichten die men tegenover elkander heeft. Des n'ïimiddags ^beraadslaagde men over de voorbereidingen voor de algemeene conferentie. Er werd besloten deze vergadering in April e.k. tehouden, terwijl de aartsbisschop Söderblon en de bisschoppen Osterfdd en Tanberg de voorbereidende Imaatregelen zouden nemen.

Terwijl de conferentie vergaderd was, kwamen mededeelingen uit Engeland en Duitschland in, dat deze kringen geheel er mede accoord gingen, dat er eene internationale conferentie zou uitgeschreven worden.

Waar men deze algemeene conferentie houden zou, in een der Scandinavische" landen, of in Nederland of'in Zwitserland, werd aan de prudentie van het bovengenoemd drietal overgelaten, evenals de punten die op deze vergadering aan de orde zouden gesteld wor4en.

De conferentie richtte tot Amerika een bede om hulp voor Finland. Volfens een voorstel der Deensche afgevaardigden besloot d»-conferentie zich telegrafisch te wenden tot enkele kerkelijke kringen in N.-Amerika, nainelijk de Amerikaansche afdeeling van den wereldbond voor eene internationale verstandhouding dooide kerkelijke lichamen en the federal council, welk een dertigtal Protestantsche Kerken in Amerika omvat, met de bede het_daarheen te sturen, 'dat Amerika Finland bij den daar heerschenden hongersnood van levensmiddelen voorzien zal.

Voorts nam de conferentie de volgende resoluties aan, die bestemd zijn om over den arbeid der kerken bij den wereldstrijd na te denken en deze te leiden:

lo. De eenheid der - Christenen. Daar .de Christelijke bel^denis van èene heilige algemeene kerk spreekt, zoo worden wij daardoor herinnerd aan de diepere eenheid van alle Christenen, hoe ook door nationaliteit en belijdenis gescheiden. Deze eenheid ligt in het Kruis van Christus en deze behoort * door woord en daad meer dan tot hiertoe verwezenlijkt te v.'orden.

2o. De Christenen en het gemeenschapsleven. De groote roeping der Chr. gemeente, het zout en het licht der wereld te zijn, kan en moet de Ev. Kerk alleen op geestelijke manier door hare prediking en haar leven verwezenlijken. De Kerk moet het sprekend geweten des volks en der volken zijn. Met alle Christenen in de oorlogvoerende landen gevoelen wij de tegenstelling tusschen den oorlog en den Geest van Christus. De Kerk, die heiaas niet zelden meer den nadruk gelegd heeft op datgene wat scheidt, dan op hetgeen vereenigt, moet het ideaal der Chr. broederschap voorhouden, de zelfzucht veroordeelen en met alle kracht daaraan arbeiden, dat de oorzaken van den oorjpg worden weggenomen, hetzij deze van socialen, oeconomischen of politieken aard zijn. De Christenen moeten hunne medeverantwoordelijkheid voor de publieke opinie gevoelen en in het openbare, natioïiale en interrjationale leven de waarheid en de liefde dienen, en trachten te verstaan welke de rechten zijn van anderen. De Kerk behoort er voor te arbeiden, dat internationale geschillen door bemiddeling en scheidsgerecht uit den weg geruimd worden,

3o. De Kerk/en de rechtsorde. De Kerk heeft op grond van flen naam van Christus de heiligheid van het recht hoog te houden. Zij moet alle verheerlijking van geweld en macht ten koste van het recht bestrijden en behoort er den nadruk op te leggen, dat ook de handelingen van., volken en staten zedelijk moeten rusten op zedelijke grondstellingen.

4o. De wereldoorlog heeft voor de Chr. Zending op alle hare terreinen storingen en moeilijkheden gebracht, die in den aanvang den eiders en begunstigers der Zending de grootste vrees inboezemden, dat het werk, zoo niet geheel ophouden, dan toch-aanmerkelijk belemmerd worden zou. Met blijdschap en dank heeft men opgemerkt dat de uitwerking op de inboorlingen niet zoo groot geweest is als men vreesde, en dat de betrekking met het Vaderland, over het algemeen genomen, kon onderhouden worden, ZIJ het ook met vele beperkingen. Zekere voorvallen, niet het minst in den laatsten tijd, hebben de vrees gewekt, dat na afloop van den oorlog zulke beperkingen in de grondstelUngen zullen kunnen gemaakt worden, die tot hiertoe algemeen erkend waren ten opzichte van datgentj wat men de supernatiohaliteit der zending noemen kon, dat voor den goeden gang dier zending ernstig gevreesd kan worden. Het kan in een oorlog voor een land noodig worden, wanneer in een koloniaal gebied zendelingen die tot een vreemd volk behooren, maatregelen neïnen weike politieke verwikkelingen kunnen veroorzaken, dezen zendelingen zekere beperkingen in hun bewegingsvrijheid op te leggen. Maar het zou treurig voor de toekomst der Chr. zending zijn, wanneer de grondstelling aanvaard werd, dat zending in koloniale gebieden alleen gedreven mag worden door onderdanen van het land waaronder de, Kolonie uit een politiek oogpunt behoort. De in zekere gevallen gedurende vele menschenleeftijden gedreven zending van hooge ultureele en religieuse waarde, die van andere landen als in de bedoelde gebieden heerschten, eeft er aanspraak op verder voort te' bestaan, onder te letten op staatkundige verhoudingen. et is ook voor de inboorlingen zelfs van de grootste beteekenis, het Christendom niet alleen in den vorm te leeren kennen, welken het verkregen heeft In het overheerschend volk, maar in dien-welken het aannam^onder andere Christelijke volken. Het is het recht en de Chr. plicht van deze andere volken, naar de mate hunner kracht en naar de mate van de wegen - waarvan zij gelooven dat God ze hun gewezen heeft, het gebod ten uitvoer te leggen dat Christus aan al zijn jongeren gegeven heeft; Gaat heen in de geheele wereld en predikt het evangelie aan alle creaturen.

Ten slotte werd op de conferentie, die van 14 tot 16 Dec. 1917 saamkwam en uit vertegenwoordigers van vijf neutrale landen, Denemarken, ^ Nederland, Noorwegen, Zwitserland en Zweden, bestond, besloten aan de leden van de permanente commissie der Edinburger conferentie een warme en eerbiedige vermaning te richten, dat ieder op zijn plaats arbeide, dat bij de vredesonderhandelingen, welke op den huldigen oorlog zullen volgen, de grondstelling van de supernationaliteit der Chr. zending ten slotte erkenning en toepassing vinden moge.

Op Zaterdagavond 6 ure werd de conferentie mei Avondmaalsviering in de Domkerk gesloten. Inmiddels deed aartsbisschop Söderblon stappen om de algemeene conferentie op 14 April te Upsala te doen saamkomen.

Er is veel op deze conferentie verhandeld dat' ons uit het hart gesproken is; doch het komt ons voor; dat gelijk krachtig is geprotesteerd tegen de stelling dat macht gaat boven recht, er even krachtig moest getuigd zijn tegen het •voeden van Engelsche zijde tegen Duitsche zendelingen, die ^ niets anders deden dan het Evangelie aan heidenen onder Engelsche overr heersching te verkondigen, zoifder in het minst de Engelsche regeering den voet dwars te zetten, en toch met geweld, en dikwerf daarbij kwalijk behandeld wordende, van hun arbeidsveld werden weggerukt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1918

De Heraut | 6 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1918

De Heraut | 6 Pagina's