Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indien ooit een wereldoorlog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indien ooit een wereldoorlog

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 24 Januari 1919.

Indien ooit een wereldoorlog het gelaat der aarde veranderd heeft en de behoefte aan een nieuwe orde van zaken heeft doen ontstaan, dan is het wel deze oorlog, die thans achter ons ligt. Niet alleen dat door of ten gevolge van dezen oorlog de machtsverhoudingen geheel zijn verschoven, maar er is een chaotische toestand ontstaan bij de volkeren, die in dezen oorlog het onderspit dolven, die een dreigend gevaar zou opleveren voor de rust van Europa, wanneer niet met krachtige hand wordt ingegrepen en uit die baaierd weer een nieuwe orde van zaken ontstaat. Het is dan ook een reuzentaak, die de afgevaardigden der volkeren, thans te Parijs in vredesconferentie bijeengekomen, op zich hebben genomen om deze nieuwe wereldorde te vestigen. Maar ook afgezien van deze politieke verandering is onder de volkeren zelf een andere geest ontw^aakt, die de oude vormen van het maatschappelijk leven veranderen wil en naar nieuwe levensvormen zoekt. En dat deze geest ook op kerkelijk gebied zijn invloed gelden doet, hebben we in ons vorig artikel aangetoond.

Van zelf doet dit de vraag opkomen, welke taak door die nieuwe Icvensontwikkeling, waarvan we getuigen zijn, aan de Kerk wordt opgelegd, en hoe zij die taak het best kan vervullen.

Voordat we op die vragen het antwoord geven, mag er echter wel eerst op gewezen worden, dat de Kerk van Christus steeds en zoo ook nu zich evenzeer te wachten heeft voor een valsche vernieuwingszucht, die al het bestaande onderstboven wil keeren om een geheel nieuwe inrichting aan het kerkelijk leven te geven, als voor een star conservatisme, dat aan het bestaande zich krampachtig vastklemt en geen oog heeft voor, de nieuwe eischen, die het leven van onzen tijd aan de Kerk van Christus stelt.

Tegen beide uitersten heeft de Kerk evenzeer op haar hoede te zijn. ,

Het is vooral bij het jongere opkomende geslacht, dat de neiging het sterkst wordt gevonden om naar nieuwe banen te zoeken, evenals de ouderen van dagen het meest gevaar loopen alleen op de oude paden te willen wandelen. Luistert men naar de critiek der jongeren, dan deugt in ons kerkelijk leven zoo goed als niets; dan moet de prediking geheel anders worden, dan moet de catechisatie een geheel ander karakter dragen, dan moet onze eeredienst worden - hervormd, dan moet een geheel andere Verhouding tegenover de Hervormde Kerk worden aangenomen, dan moet men Sclamwerken met ethischen en modernen voor religieuse doeleinden, dan moet een geheele omwenteling in ons kerkelijk leven plaats vinden om het Gereformeerde leven aan te passen aan de eischen van onzen tijd. En omgekeerd, hoort men de klaagliederen der ouderen, dan zou men meenen, dat heel het vaste fundament, door onze vaderen gelegd, ontwricht zarworden; dat men in plaats van het hechte en soliede huis, dat wij bewoonden, een revolutiebouw zal krijgen, een nieuwmodisch buitenverblijf, waarin het tocht en giert aan alle kanten. Zal men in dezen strijd der meeningen het juiste standpunt innemen, dan dient op den voorgrond te staan, dat evenmin de vorm, waarin de Kerk optreedt, als het Woord dat zij te prediken' heeft, van menschelijke vinding zijn en daarom ook niet afhankelijk kunnen zijn van den tijdgeest of wat men als zoodanig bestempelen wil. Zoowel het politieke als het sociale leven der volkeren ondergaat voortdurend verandering en kan dit, omdat beide aan den mensch zelf te danken zijn en hier dus een voortdurend oritwikkelingsproces noodzakelijk is. Maar de vorm waarin de Kerk optreedt, is niet door de menschen uitgedacht, maar door Christus zelt, hetzij rechtstreeks, hetzij door zijn Apostelen haaigeschonken, en de Kerk die een waarlijk Christelijke Kerk wil zijn, blijft dus steeds aan het Woord Gods voor deze vormen gebonden. In zooverre bezit de Kerk daarom een stabiliteit, die. haar boven den steeds wisselenden stroom van het politieke leven verre verheft. We hebben in ons eigen vaderland eerst een tijdperk gehad, dat ons land door graven en hertogen geregeerd werd; daarna de poging van koning Philips pm een streng doorgevoerde autocratie met miskenning van de privilegiën van ons volk door te voeren; daarna een republiek van de zeven verbonden gewesten, waarin lïèt geslacht van Oranje een eminente positie innam, om dan na de inlijving bij Frankrijk over te gaan tot den constitutioneelen regeeringsvorm, die zich steeds meer in democratischen vorm ontwikkeld heeft. Maar in de Kerk van Christus kan er van znlk een telkens wisselenden regeeringsvorm geen sprake wezen; hier is de onvergankelijke en voor alle tijden geldende grondwet het Woord van God en hier heeft Christus zelf de ambten verordineerd, die voor de uitoefening van zijn koninklijke heerschappij als instrumenten dienst hebben te doen. En een Kerk, die naar dat Woord van God zich geformeerd of, wanneer ze daarvan afgevallen was, zich gereformeerd heeft, zou zonde doen met onder den invloed van nieuwere denkbeelden deze door Christus voorgeschreven vormen te veranderen. Te beweren, dat Christus en de Apostelen »kinderen waren van hun tijd«; ' dat zij hun ordinantiën voor de Kerk hebben gegeven beheerscht door allerlei vooroordeelen, die destijds heerschten, en dat wij, een nieuw geslacht, gelukkig aan deze vooroordeelen zijn ontkomen, is in den grond een verzaken van het Goddelijk gezag, dat aan het woord van Christus en de Apostelen toekomt, een stellen van den geest onzer eeuw boven den Geest van God. En hetzelfde geldt evenzeer ten opzichte van het Woord dat gepredikt moét worden. Dat Woord is nooit anders dan het eeuwige onveranderlijke Evangelie, dat Christus tot middelpunt heeft en dat al de schatten der genade, in Hem ons geschonken, ons ontvouwt. De vorm, waarin dit Woord ons gebracht wordt, i^oge veranderen naar de behoefte onzer dagen ; de toepassing van dit Woord moge verschillen naar den nood van eiken tijd; maar de inhoud van deze prediking zelf kan niet veranderen omdat het door dit Evangelie is, dat God zondaren tot bckeering wil brengen en zijn Gemeente wil opbouwen in het allerheiligst geloof.

En even beslist als we, zoo - v^at den vorm door Christus aan zijn Kerk voorgeschreven als wat de prediking wat het Woord betreft, elke valsche vernieuwingszucht afwijzen, evenzeer doen we dit, wanneer men ons ontrouw wil maken aan wat men het Gereformeerde of Calvinistische karakter onzer Kerken zou noemen. Niet alleen dat ook hier geldt: noblesse oblige, d. w.z. adeldom van geboorte legt verplichtingen op, zoodat het niet aangaat ons kostelijk vaderlijk erfdeel, dat we uit de handen van een vroom voorgeslacht ontvangen hebben, prijs te geven voor elke nieuwigheid van onzen tijd, maar dit Gereformeerd of Calvinistisch karakter van onze Kerk en Belijdenis hebben we daarom zoo getrouw te bewaren, omdat het de zuiverste vorm is van 't Christendom, de rijkste en heerlijkste openbaring der Christelijke religie. Het gaat daarom niet aan, Ket zou een degradatievanonzeKerken, eenontvallen wezen aan de hooge roeping door God ons toebetrouwd, wanneer we dit zuiverste Christendom gingen verruilen voor een verslapt en verwaterd algemeen Christendom, om daarmede meer in de gunst der wereld te komen of den aanstoot weg te nemen, dien dit besliste Christendom steeds aan de zwakkere geesten geeft. Men doet, naar Christus woord, geen nieuwen wijn in oude lederen zakken en zet geen nieuwe lap op een oud kleed. Onze kostelijke belijdenis weg te moffelen achter een algemeen en zwevend en onbelijnd Christendom, is een inruilen van den kostelijken schat ons geschonken, tegen een metaal van minder allooi. Wie hetkerkelijk leven vernieuwen wil door de deur voor ethische theologie of methodistische practijk'en te ontsluiten, maakt ons kerkelijk leven tot een saamgeflanste lappendeken en berooft het van zijn innerlijke eenheid en kracht. Professor Warfield heeft in een reeks lezingen, onlangs in Amerika over Calvijn en het Calvinisme gehouden, er terecht op gewezen, dat wanneer het Calvinisme irl onze dagen zoo weinig in tel is en bij zoovelen op tegenspraak stuit, de oorzaak daarvan alleen hierin ligt, dat het Calvinisme zoo absoluut, zoo geheel en volkomen voor de eere van God alleen opkomt en juist daarom zoo weinig strookt met den geest van onzen tijd. Maar wie daarom dit Calvinisme zich schaamt en, ten einde in de gunst der wereld te komen, dit Calvinisme liefst verbergt en op den achtergrond houdt, breekt de kracht Van onze Kerken en maakt het zout zelf smakeloos. God de Heere heeft aan het Calvinisme een heerlijke en schoone taak ook voor de toekomst geschonken. Maar het kan deze, t^ak niet volvoeren, wanneer het ontrouw wordt aan zijn eigen grondbeginsel of de scherp ge.trokken lijnen van het Calvinistisch karakterbeeld wegdoezelt, maar wel wanneer het met de geloofskracht onzer vaderen en de heilige bezieling onzer martelaren voor dit beginsel getuigen blijft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Indien ooit een wereldoorlog

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1919

De Heraut | 4 Pagina's