Prof. Visscher heeft,

Amsterdam, 28 Maart 1919.

Prof. Visscher heeft, al was het niet rechtstreeks 'aan ons adres, thans in de Stichtsche Courant medegedeeld op welke gronden zijne beschuldiging rustte, dat het kwaad dat in de kringen van de heeren Netelenbos en Veltenaar openbaar werd, > tot deze mannen kwam uit de hoogere regionen der gereformeerde actie* en deze volgelingen slechts uitspraken »wat hunne voorgangers hun leerden.«

Als bron van deze beschuldigingen verwijst Prof. Visscher naar De Heraut, niet alsof wij zelf tot deze »hoogere regionen» zouden behooren, waarvan de geestelijke infectie uitging, want Prof. Visscher is wel zoo vriendelijk te getuigen, dat onze redactie als trouwe wachteres op Sions muren staat, maar in zooverre ons eigen blad hem den grond van deze aanklacht verschaft had. Op twee feiten wijst hij. Vooreerst, dat Dr. Aalders voor enkele jaren op de wetenschappelijke samenkomst der Vrije Universiteit enkele dingen gezegd heeft over den Pentateuch, waartegen toen onze redactie meende te moeten opkomen. En ten tweede, dat we onlangs een protest opnamen tegen een advertentie, die in het Gereformeerdjongelingsblad was verschenen.

Voor een dergelijke zeer ernstige beschuldiging is dit feitenmateriaal toch al zeer gering.

Wat de bedoelde advertentie betreft in het Gereformeerd Jongelingsblad, zoo merkt Dr. De Moor in Noord-Hollandsch Kerkblad terecht op, dat de bedoelde motie van afkeuring pas in de Heraut van 2 Maart is opgenomen en dus moeilijk als een bewijs kan gelden voor een beschuldiging, die 9 Februari in de Stichtsche Courant verscheen. Bovendien zal, met alle waardeering, die we hebben voor het Gereformeerd Jongelingsblad, toch wel niemand meenen, dat de advertentie-rubriek van dit blad behoort tot de »hoogere regionen der Gereformeerde actie”.

En ook wat den eersten bewijsgrond betreft, staat hét niet veel beter. Dr. Aalders neemt zeker wat de Oud-Testamentische studiën betreft, in onze kringen een eereplaats in, maar noch Ds. Netelenbos noch Dr. Veltenaar is een volgeling of leerling van Dr. Aalders en het pas verschenen boek van Dr. Aalders over de Profeten toont wel, hoe geheel onjuist de voorstelling is, alsof het critische kwaad, dat verontrustte, van hem zou zijn uitgegaan. Dr. Aalders behoort juist tot die geleerden, die met grooten moed tegenover de critiek optreden en haar bezwaren tegen de Schrift weerleggen. Aan zijn onvoorwaardelijk buigen voor het gezag der Schrift is nooit door ons getwijfeld. Het geschil, dat we destijds met hem hadden over den Mozaïschen oorsprong van den Pentateuch, raakte, zooals ook toen zoo beslist mogelijk door ons verklaardjs, niet het gezag der H. Schrift zelf. In dat opzicht weten we, d^t Dr, Aalders geheel aan onze zijde stond.

Zoo blijft er van de beschuldiging, dat het kwaad in de hoogere regionen school, dus niet veel over.

Prof. Visscher, aan wiens oordeel we overigens zeer veel hechten, omdat we weten, dat hij een helderen blik heeft en zelf van harte voor de Gereformeerde belijdenis opkomt, had zeker beter gedaan deze beschuldiging niet neer te schrijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen