Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

JOHN CLOVER MONSMA. WHAT CALVINISM HAS DONE FOR AMERICA. Printed by Rand Mc. Nally & Co. CHICAGO.

II.

Na mijn korte aankondiging der vorige week vaa dit boek, kom ik thans tot de beschrijving en beoordeeling van zijn inhoud.

De auteur heeft terecht ingezien, dat, om zijn lezers kennis bij te brengen van »wat het Calvinisme voor Amerika gedaan heeft», het eerst noodig was ze het Calvinisme zelf te doen kennen. Dit laatste toch was ten opzichte van Amerika zeker geen overbodig werk. Ia zijn INTRODUCTION schrijft hij: »Het Calvinisme is noch enkel een synoniem voor Predestinatie of yoor een andere specifiek Bijbelsche leer. Het IS meer dan een leer. Het is meer dan een theologisch begrip.. Het is een levens-en-wereldvisie.» En hij laat er op volgen: »Dit punt is met altijd tot voldoende helderheid gebracht door onze Amerikaansche schrijvers.»

Het Calvinisme een levens-en-wereld-visie. Ook ten onzent is dit voor velen niet altijd tot voldoende helderheid gekomen en ook onder hen, bij wie het daartoe gekomen is, zijn er dan weer, die zich m déze levens-en-wereldvisie met kunnen vinden.

Waar 'm dat in zit, en ik denk hier bepaaldelijk aan de mtellectueelen en bij hen weer aan vele jongeren onder hen? v v C

Ik meen niet mis te tasten wanneer ik het d zoo begrijp, dat het 'm in tweeërlei zit.

In de eerste plaats moet 'n mensch, om zich den L ^^^«ï^«-e«i-wereld-visie te kunnen vinfwe; de^Lt °°'''''i°°^ '^^"'^^'^ ^^ ^ de levens en l T / ' > "'^'^='=*^ °^ ^^'^^ '^^ een ïr rLntalitdf of^""''' *" ^"""^^^ ^i'^den, van : : mom\? wrpast.^"^^^^S^^'^^^h^id "i"> die er d lbij past.

Onze tijd staat in het teeken van de religie en waar '^/enk aan de intellectueelenen dé jongeren onder hen, denk ik dan ook aan de rehgieuze intellectueelen.

Dat velen dezer religieuze ntellectueelen zich v met, of ook niet meer in het Calvinisme kun " g nen vinden, zit 'm allereerst in gemis van de « eerste der twee zoo even genoemde onmisbare a voorwaarden om er zich in te kunnen vinden o De heeren kennen, doorzien het Calvinisme veelal s met met voldoende helderheid.

Ik zeg dit zonder ook maar eenigszins hun door wetenschappelijke vorming, gesterkte intelligentie te overzien.

Het geval komt meer voor.

Zoo bij die geleerde en zeker niet irreligieuze Amerikaansche schrijvers over Calvinisme, die met hun boeken den indruk gaven, dat, zooals MONSMA zegt, > het Calvinisme thuis hoort in de sfeer van «dorre theologie», saam met rminianisme, Pelegianisme, Anabaptisme en dergelijke, en dat het, buiten de muren van een enkel seminarie, geen theoretische of piacicale waarde heeft».

Maar dat zich-niet en vooral dat zich-niet méér-kunnen vinden in de Calvinistische levensen wereld-visie zit 'm ook in het gemis van de tweede der bovengenoemde voorwaarden om er zich in te kunnen vinden. Zij missen de menaliteit, die er bij past.

Als ik zoo 'n oudere of jongere intellectueel ontmoet, die mij vertelt, dat hij niet méér Calvinist is, dan verbindt zich daaraan voor mij steeds de gedachte aan^ wat DAVID overkwam toen SAUL hem zoo flink toegerust had voor den strijd met den FiUstijn. SAUL kleedde den knaap met zijn kleederen, zette op diens hoofd een koperen helm, kleedde hem met een pantsier en DAVID zelf gordde toen zijn zwaard over zijn kleederen. Maar toen hij dan zoo in de wapenrusting van SAUL was gestoken, zei DAVID : «ik kan in dezen niet gaan, want ik heb het nooit verzocht» en DAVID leidde ze van zich af. Toch was SAUL'S wapenrusting voor den strijd met den FiUstijn lang niet ongeschikt en SAUL bedoelde het dan ook wel goed toen hij na een: »Ga heen en de HEERE zij met u!« er DAVID in stak.

Bedoel ik hier nu mee, dat het Calvinisme als levens-en wereld-visie voor jonge menschen een even onbruikbare wapenrusting is, in den strijd «tegen den FiUstijn», als die van SAUL voor David?

Denk er niet aan

Maar wel loopt uw kind groot gevaar éXs DAVID te doen, wanneer ge hem, in averechtsche religieus-ethische paedagogie, in die levens-en wereld-visie steekt, anders gezegd, ze hem van buiten-af oplegt, instee van te trachten haar in hem te steken; hem te dringen, door uw woord en voorbeeld, haar van binnen-uit aan te nemen. En nu denk ik aan Efeze 6 : 13 «Daarom neemt aan de geheele wapenrusting Gods». Een wapenrusting, bruikbaar ook in nog anderen strijd dan tegen «den FiUstijn».

Maar ik weet het ook wel, «opleggen» is zooveel makkelijker dan «doen-aannemen», en bovendien is er voor het laatste nog iets anders noodig dan de menschelijke factor.

Toch is, wie de wapenrusting Gods heeft aangenomen, in beginsel Calvinist en ab God den wasdom geeft, zal hij, omdat zijn mentaliteit dan veranderd is, al meer worden wat hij is.

Het beteekenisvoUe nu van MONSMA'S boekje, ook voor Nederlandsche lezers is, dat de auteur, op grond van de historische onderzoekingen waarin, zooals hij dankbaar getuigt, DR. KUYPER en GROEN VAN PRINSTEKER ten onzent en WARFIELD en BEATTIC in Amerika, hem zijn voorgegaan, — het Calvinisme niet alleen doet kennen als een levens-en wereld-visie, maar ook als een levens-en wereld-visie, die boven elke andere het verstand en gemoed van den religieuzen mensch vermag te bevredigen.

Uit wat hij, zoowel in de historie als in zijn vroegere Nederlandsche en latere Amerikaansche omgeving van het Calvinisme heeft waargenomen, klimt hij met zijn denken op tot de beginselen, die dit waargenomene hebben doen worden, Daarbij onderscheidt hij dan wat hij als he «wortel-beginsel" aanduidt van de beginselen die daaruit opgroeien.

Het wortel-beginsel is hem de absolute souvereiniteit van God.

Hiermee zijn wij in het binnenste van het Calvinisme en zien wij «zijn mystieke grootheid en den luister zijner ontelbare schatten".

De beginselen, die uit dit wortel-beginsel op schieten, doet hij dan kennen in hun toepassing op den Bijbel, de religie, de moraal, het socialeen het staatsieven, de wetgeving en de opvoeding.

Toegepast op den Bijbel als het Woord van God, eischt dit beginsel een volstrekte onder geschiktheid aan al zijn voorschriften, niet enkel in de kerkelijke, maar in alle levensfeer en op de religie^i het inzicht, dat de mensch bestaat om God en dat heel het proces der zaliging de eer en de re.chtvaardiging Gods ten doel heeft en het alzoo enkel vrije genade is, die een mensch, . dood in zonde en ellende, tot den Vader in een nieuwe verhouding brengt.

Toegepast op de zedelijkheid.^ eischt dit beginsel van alle menschen een gelijkvormigheid, aan de zedewet der H. Schrift, die alleen door inwerking van den H. Geest op de ziel kan worden benaderd.

Toegepast op het sociale leven, eischt het, uit het wortel-beginsel van Gods Souvereiniteit opkomende beginsel, eenerzij ds de eerbiediging van de door God verordineerde verhoudingen voor menschelijksaamleven en de stipte gehoorzaamheid in die verhoudingen van ondergeschiktheid, jegens hen, die door God over ons gesteld zijn, en anderzijds, wijl een inhaerente of wat men oudtijds noemde «inklevende" superioriteit van mensch over mensch in tegenspraak zou wezen met de Souvereiniteit Gods, eischt het de erkenning der gelijkheid der menschen als menschen.

Voor het staatsieven eischt het een strijd voeren

voor het bijbelsche inzicht, van Rom. 13:1. «Elke Overheid is van God ingesteld door de instrumentaliteit van het volk en alle Overheidsgezag is daarom niet dan afgeleid uit de Bron ierboven. Achter een gouvernement staat voor den Calvinist God. Indien toch een regeering iet anders ware dan een groep menschen verlicht tot het uitvoeren der wenschen van een olksmeerderheid, zou de vrijheid-lievende ziel an den Calvinist er tegen opstaan." Dat «de alvinist aan den repubUkeinschearegeeringsvorm e voorkeur geeft", dunkt mij te algemeen geegd. En dat, «in geen anderen regeeringsvorm e Souvereiniteit van God zoo uitkomt; het afgeeid karakter van de regeermacht en de geüjkeid van mensch als mensch nergens dan in en republikeinschen regeeringsvorm een meer eldere en welsprekende uitdrukking vindt", — s mij een waardeeringsoordeel, dat ik, als Neerlander, bij mijn liefde voor ónzen regeerings­ orm niet zou kunnen onderschrijven.

Dit laatste doe ik echter gaarne als MONSMA eweert, dat de toepassing van het Calvinistisch eginsel op de wetgeving eischt de erkenning an God als den oppersten Wetgever; dat «het oddelijk recht" de bron van het recht is en dat menschelijk recht», naar zijn karakter, slechts fgeleid is; dat de goddelijke rechtsbeginselen bjectief hun uitdrukking vinden in de Schrift en ubjectief in de «stille, kleine stem» in het beustzijn van hen, die «in waarheid verbonden ijn met «de Bron van het Recht » En zoo zou k ook onvoorwaardelijk kunnen onderschrijven, at, „wijl een dienstknecht, die het best ondericht is omtrent de wenschen van zijn meester hem ook het best kan dienen, » — het calvinistisch beginsel, toegepast op de opvoeding eischt, dat elk mensch behoort te streven, en elk kind behoort gedrongen te worden om te streven naar de hoogst mogeUjke ontwikkeling zijner verstandelijke krachten. «Want hoe meer en meer een mensch weet ^ van God en Zijn werken, des te beter verstaat hij den wil van God en zal hij des te beter in staat zijn een leven te leven, dat zijn Maker verheerlijkt.» Ik kan dit onvoorwaardelijk onderschrijven omdat ik uit andere plaatsen van zijn boek weet, dat MONSMA niets moet hebben vaa dat, aan SOCRA­ TES herinnerend, intellectualisme op zedelijk gebied, volgens hetwelk weten van wat goed is, zonder meer het goede ook zou doen willen.

Aldus teekent MONSMA in de INLEIDING met vaste hand hel grondbeginsel en de daaruit afgeleide beginselen der Calvinistische levensen wereld-visie. Ieder, die het Calvinisme kent en beleeft, zal moeten erkennen, dat deze teekening juist is en wie het niet kent of ook niet méér beleeft, zal door-de lezing van die INTRO­ DUCTION wellicht, anders dan mi, het Calvinisme gaan zien.

Daarom noemde ik dit boekje beteekenisvol óók voor Nederlandsche lezers.

De vier volgende hoofdstukken zijn meer van historisch, dan van apologetisch belang. Het vijfde en laatste echter, dat doet zien wat het Calvinisme, toen het door de Pelgrimvaders en de Puriteinen iu Amerika kwam, voor Amerika gedaan heeft is, wijl uit de vruchten de boom wordt gekend, voor Nederlandsche lezers èn van historisch èa van apologetisch belang.

Maar dat in mijn slot-artikel over dit boek.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's