Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Kiest u heden, wien gij dienen zult”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Kiest u heden, wien gij dienen zult”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch zoo het kwaad is in uwe oogen, den Heere te dien»p, kiest u heden, wien ge dienen zult, hetzij de goden, welke uwe vaders, die aan de andere zijde der rivier waren, gediend hebben, of de goden der A'morieten, in welker land ge woont; maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den Heere dienen. Jozua XXIV:15.-

Tot diep in de ziel moest dit doordringende woord van Jozua het in de woestijn onidolend Israel aangrijpen. Israel moest nu kiezen. Het ook nu reeds weer afgedoolde volk kon en mocht niet bevangen blijven in de slingeringen des geestes, waarin het eerst in Egypte, straks in het land Gods, en nu weer in de woestijn bevangen was. Aan dat telkens aarzelen, aan dat gestadig op en neder glijden tusschen Jehovah en het Gouden Kalf, moest nu eens en voor goed een einde komen. Jehovah bleef zijn hulp en reddende genade ook aan het afgedoolde volk aanbieden. Doch dan moest het nu ook tot een besliste en beslissende keuze komen. Tot een keuze niet voor een enkel jaar, maar tot een keuze die voor Israels toekomst kon beslissen. Koos het voor God, en wilde het de belofte voor zich verwezenlijkt zien, die doon, Mozes en Aaron van Godswege was toe/ gezegd, dan kon en mocht het ook niei in een telkens kantelende onzekerheid blij ven hangen. Er moest dan nu gekozen of gedeeld worden. Het moest dan, niet eerst later, maar nu reeds tot besliste keuze komen. Alle volk buiten Israel was in de meest drieste afgoderij verzonken, en Israel alleen was door den Almachtige geroepen, om eens in den Messias de redding te doen doorbreken. Doch dan moest er ook een besliste keuze worden gedaan. De kinderen Israels moesten dan niet eenerzij ds in hun midden den Tabernakel van Jehovah omdragen, om daarnaast en daarom heen gestadig uit te glijden en zich van hun God te vervreemden. Er moest aan al dit booze weifelen een einde komen. Twee wegen lagen voor Israel open. De ééne was de weg der heilige roeping, om zich van de overige volken af te zonderen, en als geheel afgezonderd volk den dienst van Jehovah te aanvaarden, maar om dan ook in dien heiligen dienst van Jehovah gehoorzamelijk en als in rechte lijn door te gaan. En kon Israel |hiertoe niet besluiten, dan stiet 't zelf zijn heilige roeping van zich af, dan viel en zonk het terug onder den kring der afgodische volken, en kon Jozua zijn leider en aanvoerder niet meer zijn.

Wat Jozua daarom vóór alle dingen van zijn volk vraagt, is dat Israel tot beslissende, tot afdoende keuze zal komen. »Kiest u heden", zoo roept hij het volk toe. Stel uw beslissende, uw afdoende, en heel uw toekomst beheerschende keuze niet langer uit. Dat altoos hangen blijven staat met u zelf wurgen gelijk. Ge kunt niet half Jehova en voor de andere helft, den afgod caloopen. Het geldt hier een volstrekte tegenstelling. Israel is door zijn God afgezonderd van alle overige volkeren. Israelis door Jehova geheiligd, reeds van Mozes dagen af, om niet met de overige volken zich te vereenzelvigen, maar lijnrecht tegen hen over te staan. Het moest op een volstrekte tegenstelling uitlóopen. Eenerzijds alle overige en dan afgodische volken, en daartegenover eeniglijk het nakroost der Hebreen. Aan Israel was de belofte der genade toegewezen. Alleen aan Israel kon de aloude belofte vervuld worden. En alleen van Israel kon de zegen, kon de redding die in die belofte school, over geheel het menschelijk geslacht uitgaan. Het woord eens tot Abraham gesproken: > In u zullen alle de volken der aarde gezegend worden", was een belofte Gods aan de menschheid. Doch juist daarom hing er dan ook alles aan, dat Israel nu kiezen zou wie 't dienen wilde, hetzij de goden, die hun afgodische vaderen van ouds gediend hadden, hetzij den Heere die hen uitgered en verlost had.

Wat hierbij zoo griefde, was de onbeslistheid en de hinderlijke aarzeling, waarmee men onder het volk van Israel telkens op nieuw voor die alles beslissende keuze stond. Toegegeven bleef, dat er in wat te gebeuren stond tweeërlei levensrichting zich openbaren en voortzetten zou. De overige volken zouden ook op hun manier een Godsvereering zoeken, maar die Godsvereering der overige volken zou op loutere afgoderij neerkomen, en alleen en eeniglijk de getrouwen onder Israel zouden de projetie van den Messias kunnen voortplanten, om ten slotte uit Israel het heil en de redding voor alle volkeren te doen door­ breken. Wat Jozua daarom van zijn volk verlangt, is, dat Israel tot besliste keuze zal komen. Eens en voorgoed moest nu die altoos terugkeerende aarzeling en onzekerheid worden afgelegd. Alleen ia stellige, vaste keuze kon zich beslissing aandienen en het is die stellige beslissing die Jozua' nu aan zijn volk ontlokken wil.

Doch juist daarbij bleef het dan ook schorten en haperen. Ér is een spreekwoord dat de barre neiging verfoeit om van twee walletjes te blijven eten, en het was dit schier ongeneeslijke kwaad, dat ook in Israel nog altoos voortkroop en voortsloop, en het is aan dèt kwaad dat Jozua in dit plechtig oogenblik een einde wil maken. Er moest nu gedeeld en gekozen worden. Of men achter Jehova volgen wilde, aan ieder zelf de keuze, doch dan moest zij ook niet half doorgaan, en voor de andere helft nog schijnbaar aan Jehova blijven vasthouden. Dat eindeloos aarzelen en half om half gaan is wat de eere van Jehova op de grievendste wijze beleedigt. Kiest ge niet voor God, kiest dan openlijk tegen God, en laat een ieder 't dan niet alleen aan u merken, maar ook door uw stellige verklaring vernemen, dat ge met de volken afdoolt, en uw God, uw Jehova, den God uwer vaderen hebt verzaakt.

Vreest ge Jehova, dient Hem dan ook »in oprechtheid en in waarheid", aldus was de betuiging die Jozua, eer zijn einde intrad tot zijn volk deed uitgaan, maar doet dan ook weg de afgoden, die uw vaderen gediend hebben. Tast dan door en treedt dan met beslistheid op. Weer dan alle afgodische neiging van uw volk af. Komt er dan voor uit, dat ge tot Gods uitverkoren volk behoort, en alleen met dat verkoren volk wilt strijden en optrekken, om de eere uws Gods te handhaven en eens de redding van den Messias te doen doorbreken. Wat ik daarentegen verfoei, zegt Jozua, is dat ge half om half God en de wereld naloopt. Kiest ge voor God, dan moet ge u ook geheel met al uw gaven en talenten, met al uw bezit en uw mogendheid, met al de Inspanning van uw krachten duurzaam aan de zake van Gods Koninkrijk toewijden. Uw schijnbaar voor God kiezen, en toch feitelijk in de wereld blijven verzinken, is niet anders dan uw smadelijke levenskeuze verlengen. Ge wilt u dan de eere toeeigenen van tot Gods volk te behooren, en toch inmiddels u aan den dienst der wereld toewijden. Het is en blijft dan een half om half. In den schijn nog vroom, geeft ge het toch feitelijk in uw hart aan de wereld gewonnen. En al naar de feiten van het leven u aantrekken of afstooten, geeft ge u dan de ééne maal aan de zake Gods over, en een andermaal volgt ge dan het lokaas der wereld.

Daarmee nu, zoo betuigt Jozua hén, werpt ge uw eigen eere en de eere uws Gods weg. Het faalt u dan aan vastheid van wil, aan algeheele toewijding en cordaatheid. Een geestelijke lafheid bant dan de durf en de kloekheid uit uw ziel weg, en terwijl ge uw God hoont en vergeet, ondermijnt ge uw eeuwige toekomst.

En vraagt ge nu, of Jozua zijn volk dan opzettelijk wil aansporen, om als 't in zijn toewijding aan zijn God te kort schoot, zich met te krachtiger wilsbederf aan de zonde der wereld over te geven, dan dringt blijkbaar de hooge ernst van Jozua's woord nog niet tot uw ziel door. Het is de halfheid, de onoprechtheid, de dubbelhartigheid, waar Jozua zijn ernstig vermaan tegen richt. Die volken van Israel, die al naar 't geviel, beurtelings in den Tabernakel mee opgingen, en dan toch weer op de bergtoppen voor de afgodsbeelden neerknielden, waren aarzelende, halfslachtige en oppervlakkige geesten, die toch eigenlijk met het heilige een oneerlijk spel dreven. Ze gevoelden en beleden den ernst niet van de Godsvereering, van de offerande en van 't gebed. Ze deden aan dit alles mede, zonder er hun wil op te zetten. Ze lieten zich in hun onnadenkendheid en halfslachtigheid door anderen meetrekken, de ééne maal meer naar den kant der wereld, en een ander maal dan weer, als bij uitzondering, hun ziel en zinnen naar het heilige toeneigend. En het is nu dit schuldige zweven en dobberen, dat Jozua boven alles verfoeit en afkeurt, omdat er alle ernst in ontbreekt. Als een moeder haar kind voor den Moloch offerde, was 't een schandelijke daad, waarop Gods oordeel volgen moest, doch er sprak zich dan toch in uit, dat men in oprechtheid den Molochdienst, was toegedaan. Er sprak karakter, er!sprak beslistheid van keuze uit. En dit nu juist ontbrak, en ontbreekt ook dusver nog zoo gedurig bij die velen, die dan ja wel voor de eere Gods zich verklaren, maar nooit doortasten, mee de psalm tot Gods eere inzetten, maar zonder dat hun hart er in mee jubelt. Oppervlakkigheid en valsche schijn vervangï dan wat den ernst van het gebed vraagt. En daartegen nu gaat dit aangrijpend woord van Jozua met 200 heiligen erui-it it Wie zich aldus in zijn dienst van God aanstelt, leeft er niet in, maar veroordeelt geheel zijn persoon en zijn houding door de valschheid van zijn schijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's

„Kiest u heden, wien gij dienen zult”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's