Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het diep-ernstig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het diep-ernstig

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 24 October 1919.

Het diep-ernstig woord, dat Ds, D. Sikkel Vrijdagavond j.l. in den bidstond voor de Vrije Universiteit sprak, diende om alle menschelijke hoogheid neder te werpen, maar tegelijk met te vaster vertrouwen ons aan God vast te klemmen, die Zijn werk in ons volbrengen wil. De toeleiding tot het gebed ontleende de spreker aan het schoone woord van Psalm 65 : 2. »De lofzang is in stilheid tot U, o God, in Sion; daarom zal U de gelofte betaald worden". In den stilzwijgenden lofzang, die uit Sion tot God opsteeg, zag de spreker het beeld, hoe Gods kind zelf gevoelt, dat het God niet verheerlijken kan door zijn lofzang, daarom in stilzwijgende zielsovergave zich voor God stelt en het oog richt op Christus, den Hoogepriester in het heiligdom, die alleen God verheerlijken kan ook op het gebied der wetenschap. Eerst waar die stemming der ziel geboren is, kan ook de »belofte betaald worden«, wat niet zeggen wil, dat wij God iets vergelden voor wat Hij voor ons deed, maar dat we, levende uit de belofte Gods en uit Zijn werk in ons, ons geheel aan Hem overgeven en daardoor de zekerheid krijgen, dat we in ons leven en denken dienstbaar zullen zijn aan de eere Gods, Zoo nu is ook de Vrije Universiteit geboren niet uit onzen arbeid, maatr uit Christus, en haar arbeid mag niet wezen om te toonen, wat Christenmannen op wetenschappelijk gebied vermogen, maar moet een leven zijn uit het volbrachte werk van Christus, een middel in zijn hand om te openbaren wat in Hem is. Vooral nu de Vrije Universiteit in kracht toenam en allengs meer eere verwierf in den lande, dreigde het gevaar, dat deze afhankelijke verhouding tot Christus zou vergeten worden. Daarom wees de spreker op dit woord, opdat ook wij daardoor zouden worden opgewekt de kracht onzer Hoogeschool alleen in God te zoeken. Daarna volgde het gebed, waarin Ds. Sikkel ook voor het nieuw komende jaar onze stichting en allen, die aan haar verbonden zijn, aan God den Heere opdroeg. '

Maandag daarop volgde in het gebouw van den Werkenden Stand de overdracht van het Rectoraat. Prof. Dr. W. Geesink, die, al behoort hij allengs tot de oudste der hoogleeraren, daarom toch zijn jeugdig vuur nog niet verloren heeft en een open oog heeft voor wat onder de jongeren omgaat, hield als aftredend rector een rede over , , Religieus eclecticisme", waarvan we het kort verslag aan de pers ontleenen:

Spreker beweerde, dat onder dit aspect, voor hem onbedriegelijk symptoom van het probabilisme of het waarschijnlijkheidsstandpunt, zich aan hem vertoonde de religieusiteit veler intellectueelen van de jongere generatie onder onze landgenooten van protestantschen huize.

Hij toonde dit aan door eerst te wijzen op enkele anti-en buitenkerkelijke kringen, waarin deze religieusiteit zich belichaamt, en besprak als zoodanig de Federatie van vrije religieuse groepen en organisaties, de Vereeniging van Woodbrookers in Holland, de Haagsche Afdeeling van de Middaghoogte, de Vrijzinnig Christelijke Studenten Vereeniging, daarbij herinnerend aan het woord van Rudolf Eucken: sReligiös, aber durchaus nicht kirchlich«.

Vervolgens, door te wijzen op het analoge verschil tusschen jongere en oudere generatie op wijsgeerig eyi religieus gebied. Spr. schetste daartoe eerste de Akademie, 't Lyceum en de Stoa in Athene, omstreeks het jaar 350 v. Chr. en wees er op, dat in elk "dezer elkaar bestrijdende scholen, omtrent het wezen van het absolute volstrekte zekerheid was.

Daarna volgde een schets van dezelfde scholen in de Ie eeuw v. Chr. en werd naar voren gebracht het gemis aan zekerheid en het eklekticisme, dat haar toen eigen was.

Een soortgelijk verschil kwam uit in* de schets van de verhouding, waarin onze landgenooten in de tweede helft der vorige eeuw als Vrijdenkers, Vrijzinnigen en Rechtzinnigep tegenover de Christelijke Religie stonden, waarbij, na de déb& cle der speculatieve philosophic in Duitschland, het weer opgekomen materialisme ter sprake kwam. Op de drie stroomingen in de vrijzinnigheid, verbonden aan de namen van Opzoomer. Scholten en Hoekstra, werd gewezen en evenzoo op de drie stroomingen in de Rechtzinnigheid, de bijbelsche, waaraan de namen van Van Oosterzee en Doedes; de Ethische, waaraan die van Chantepie de la Saussaye en Gunning zijn verbonden, en de Gereformeerde, die voor Spr. identiek is met Calvinisme. Hier werd er op gewezen hoe in die elkaar bestrijdende richtingen de volstrekte zekerheid van overtuiging was omtrent de theologie in enger zin.

Daarna volgde een schets van de jongere generatie dierzelfde richtingen en werd naar voren gebracht, hoe deze die volstrekte zekerheid mist en hoe uit dat gemis het religieus eklekticisme op kwam. Eindelijk werd aangetoond, eerst voor 't wijsgeerig en daarna voor hét religieus eklektisme, dat het probabilisme ontstaan wijs uit scepticisme en pragmatisme.

In het tweede deel zijner rede kwam de Spr. tot een beoordeeling van de religieusiteit veler intellectueelen der jongere generatie.

Na eerst er op te hebben gewezen, dat 't eklekticisme dezer godsdienstigheid zich bepaalt tot God of haar object, stelde Spreker in 't licht, dat en waarin, afgezien van dit eklekticisme, er veel in is, wat hem in die godsdienstigheid toespreekt. Zij deed echter denken aan het vlechten van een krans, geplukt uit tuinen van verschillende flora en in die tuinen uit verschillend gearrangeerde perken, door een, die voor de harmonie van vormen, kleuren en geuren den zin mist. Wat toch eens was gezegd door Prof. Friedrich Kirchner van het wijsgeerig eklekticisme: «Er hat Unrecht weil in jeder Philosophie alle Satze so zusammengéfügt sind, dasz Sie, herausgerissen aus dem Ganzen, unsicher werden», geldt ook van dit religieus eklekticisme. Het volgde daarbij, zij het ook onbewust, en uit geheel ander motief dan waarmee superieure denkers dat deden, de methodes van de coïncidentia oppositorum, die, toegepast op het God-denken, tot een contradictio in adjecto leidt.

Hier toonde Spr. aan, dat voor haar probabilisme, het motief wat hen tot, zij het ook onbewust, volgen van die methode dringt, de religieuse eklektici niet, gelijk veelal geschiedt, zich kunnen beroepen op Kant, voor wien het geloof in God wel geen weten, maar ook geen meenen was.

Voor Spreker, die niet, met Paulsen, in Kant den wijsgeer van 't protestantisme kan zien, althans niet van dat prptestantisme, hetwelk, gelijk het Calvinisme, het gezag van den Bijbel als Gods Woord erkent, is er, niet enkel omtrent 't bestaan, maar ook omtrent het wezen Gods, een geloovec, waarvan een der elementen ook het weten is.

Bij dit weten is dan ook het verbinden van wat daarmee in tegenspraak is, alle religieus eklekticisme, ook dat in meest bescheiden stijl, geoordeeld.

Met een herinnering aan een woord van Dr. Kuyper, den stichter der Vrije Universiteit, waarin deze uitsprak, dat »ook onder menschen, wat andersoortig is, niet kan hechten, zoomin als ijzer duurzaam hecht aan leem«, een principieele gedachte der H. Schrift is, besloot Spr. zijn rede en had, na de vermelding der Fata, de overdracht plaats.

Bij de voorlezing der Annales herdacht de spreker het heengaan van Ds. Brumnielkamp, die zoo vele jaren een trouw Curator der Vrije Universiteit was. Het aantal studenten bedroeg 184, waarvan voor het eerst ingeschreven waren 44. Dit aantal verdeelt zich aldus, dat ten goede komen aan de Theologie 24, aan de Rechten 10, aan de Oude Letteren 3, aan de Nieuwe Letteren 2, aan de Wis-en Natuurkunde 1 en aan de Medicijnen 4. Onder de studenten in de Theologie liet zich ditvoor het eerst een vrouwelijke student inschrijven.

Op de rectorale oratie van Prof. Geesink komen we nader terug, wanneer zij in druk zal zijn uitgegeven, wat, naar we vernemen, spoedig geschieden zal. Alleen zij er nu reeds opgewezen, dat Prof. Geesink een goed werk heeft gedaan door de aandacht te vestigen op hetgeen in de generatie der jongeren woelt en gist, en daarover een oordeel te vellen. Hij deed dit in streng Academischen vorm, doordat hij uit den schat der historie aantoonde, hoe op philosophisch gebied ook in de oudheid, na een sterk geprononceerde dogmatische periode, hetzelfde eclecticisme en probabilisme zich geopenbaard had bij een jonger opkomende generatie, dat we ook thans weer aanschouwen. Zoo bleek, niet alleen dat er, om met Salomo te spreken, niets nieuws is onder de zon, maar kan ook deze spiegel historiaal aan het opkomend geslacht voorgehouden, dienen om het voor menig gevaar, dat deze richting aankleeft, te waarschuwen, ook al erkende de spreker tegelijk dankbaar het vele goede, dat bij deze jongeren in verhoogde religieusiteit gevonden wordt.

We leven in een tijd van overgang op elk gebied. Een ouder geslacht sterft allengs weg en een jongere generatie komt op met zijn eigen idealen en denkbeelden. Het is zeker niet gemakkelijk, vooral voor de ouderen, om een billijk oordeel over deze jongere generatie te vellen. We zijn daarom dankbaar, - dat Prof. Geesink, die zeker genoeg getoond heeft voor deze jongere generatie een warm hart te hebben en met haar mee te kunnen voelen, haar geestelijke signatuur teekenen kwam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Het diep-ernstig

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's