Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de Kerk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Kerk.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXVIII.

Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid, Amen. Rom. XI : 36.

Het Kerkelijk leven in Schotland vraagt om een afzonderlijk, zij 't ook kort overzicht, 't Is hier vooral dat het Calvinisme doordrong, in eigen karakter optrad, en ook bij de wisseling der tijden, dit eigenaardig karakter nimmer geheel verloochende. Wel was in de tweede helft der achttiende eeuw ook hier het geloofontbindend Rationalisme binnengedrongen, maar het bleek toch geen duurzaam beslag op de Calvinistische bevolking te kunnen leggen. Bleek van hooger hand het geloof op ernstige wijze te worden aangetast, dan zonderde zich telkens een groep van warme geloovigen van de verzakers der aloude belijdenis af, en de uitkomst was ten slotte, dat in de Free church zich bijna geheel het religieuse leven van Schotland saamtrok. In Engeland is men eerst op het einde van de eerste helft der negentiende eeuw tot de volledige vrijheid der Kerken gekomen, maar in Schotland is de besliste ^bezielende ijver voor de vrije ontwikkeling van het Kerkelijk léven, gelijk 't eenmaal door Knox tot vaste formatie was gekomen, nimmer geheel verdoofd. Ook in Schotland sliep veel dat eertijds helder wakker was, op bedenkelijke wijze een tijdlang in, maar de kiem van wat Knox tot stand bracht, bleef zich toch met volle beslistheid handhaven, en het is metterdaad opmerkelijk, hoe in de negentiende eeuw geheel het oude geloofsleven in Schotland weer opbloeide. Vooral sinds 1850 heeft het oude: , getrouwe deel der bevolking zich van de Free church wel afgezonderd, om een eigen kerkelijk leven te leiden, maar de weeropleving die hiermee aan de orde kwam, nam er toch van meet af een hooge vlucht, en zonder overdrijving mag gezegd, dat noch de^Staatskerk, die ook in Schotland zich wist te handhaven, noch het Rationalisme, dat ook hier doorbrak, in staat zijn geweest, om de rijke actie van het Calvinisme, dat opnieuw in Schotland doorbrak, te stuiten. Alle overige Kerkelijke actie in Schotland veifl^uwde en verval'schte den geest der bevolking in onhistorischen zin, maar in de Free Church, met wat zich zijdelings bij haar aansloot, leefde de wakkere geest der vaderen weder op, en is die vernieuwde geestesijver ook ons in Nederland bij vernieuwing ten zegen geweest. Zelfs kan men verder gaan, en mag zonder overdrijving geconstateerd, dat het Calvinisme in Schotland zijn wakkeren geest ook op indrukwekkende wijze naar Amerika deed uitgaan, en met narne in de Vereenigde Si aten de vrijmaking der Kerk van het Staatsbewind hielp bevorderen. Eerst in Amerika kwam de finale breuk met de Ov^erheidsverzorging van het Kerkelijk leven tot stand, maar het is zeer de vraag, of het in Amerika ooit tot deze algeheele vrijmaking zou gekomen zijn, indien de Calvinisten van Schotland dezen geest der vrijmaking niet hadden voorbereid. Het Calvinisme is er niet in eersten aanloop, maar dan toch ten slotte in geslaagd om den Overheidsdruk van de Christelijke Kerk af te nemen; doch tot dit allesbeheerschenHe resultaat is men in Amerika ^\& & v\ over Schotland aangekomen Het is dan ook een wondere kracht die van het herleefde Calvinisme door de Free Church van Schotland is uitgegaan. Men meed in Schotland den druk niet, maar verscherpte dezen veeleer door zijn niets ontziende consequentie. De bloei der Free Church in Schotland is dan ook ongetwijfeld de rijkste eereperiode van het Protestantsch-Kerkelijk leven in Europa geweest, en wat hierbij vooral zoo opmerkelijk, blijft is het niet te loochenen feit, dat de Calvinistische Free Church in Schotland zich volstrekt niet uitsluitend tot haar worsteling met de Rationalistische groepen bepaalde, maar op elk Christelijk terrein, en zoo vooral ook vooral op het terrein der Zending, een /ioodanige krachtsontpl-ooiing bereikte, dat 't schier elke andere Kerk ten voorbeeld verstrekte.

Op de cijfers, die ons ten deze voor worden gelegd, kan men ook hier moeilijk een vaste conclusie bouwen. Van de éétie zijde toch poogt men vaak alle levende ziel, of voor het minst alle gedoopten, in rekening te brengen, doch van de andere zijde mijdt men deze becijfering in verband met het volksregister opzettelijk, en beoogt uitsluitend de kennis van de cijfers der Kerkgangers. De Sohotsche Staatskerk die haar bestaan nog steeds toont te rekken, telt 1386 Kerspelen, en in deze gezamenlijke K-rsp-len 668.300 meetellende personen. De Free Church en de United Presbyterian die een geheel zelfstandig bestaan l«iden, worden geschat op omstreeks 500 000 Kerkgangers, behalve nog een ruim 100.000 personen, die zonder tot haar te zijn overgegaan, toch in haar bezielde gi-loofsactie deelen. Voorts vond men in Schotland omstreeks 1900 een 10.000 M-thodisten, een 20 000 Biptisten en een 30, 000 Congregationalisten. Bij de Schotsche Staatskerk is vooral de adel aangesloten, en onder zeven Bisschoppen telt ze een 50.000 Kerkgaande leden. Tegenover deze zeer beperkte cijfers, wijl ze alleen op de Kerkgangers slaan, treedt nu de Roomsche Kerk, die overigens in Schotland uiterst onbeduidend is, met schijnbaar hooge cijfers op. Onder één Aartsbisschop en vier Bis-^choppen becijfert ze een totaal van 500 000 leden. Joden telt Schotland bij a niet, en uitsluitend in Glasgow beschikken ze althans over een Synagoge van 400 leden. De Mormonen tellen in Schotland zoo goed als niet mede. Maar wat zeer de aandacht verdient is, dat in Schotland het getal van hen die met alle Kerkelijke gemeenschap gebroken hebben, steeds toeneemt. In Edinburg be droeg het aantal van deze afijewckenen omstreeks 1900 reeds een 50 000 personen, terwijl het in Glasgow, waar de tegenstellingen altijd veel scherper zijn, tusschen de 300.000 en 200.000 personen gaf, die niets meer met welke Kerk ook uitstaande wilden hebben. Voor het overige bestaat er in Engeland geen enkele secte, die niet ook in Schotland door een gering aantal aanhangers vertegenwoordigd is. De; Independenten brachten het zoover, dat ze een eigen theologische school waagden te stichten, die drie hoogleeraren telde, doch slechts een 20 tal studenten. De Methodisten konden in Schotland nooit vasten voet erlangen, en tal van andere afwijkende secten tellen in het cijfer van haar leden ter nauwernood mede.

In de achtste editie der £"«fy< : /. Britannica wordt het aantal Kerkgebouwen van Schotland opgegeven als 3395, en hiervan worden toegekend aan de Staatskerken 1183 Kerken met een 800 000 zitplaatsen, terwijl men rekent dat het aantal Kerkgangers 's morgens 351.459, 's middags 189.192 en 's avonds 30.762 bedraagt. De Free Church stond hier tegenover met 500 000 voor den morgendienst, bijna 200.000 voor den middag en ruim 65.000's avonds. Hier komen Han nog de overige Presbyterianen bij met 465 Kerkgebouwen en 300, 000 zitplaatsen, en een Kerkgang in drie beurten van ongeveer 340.000 bezoekers. De-andere zeer verdeelde groepen vormden dpstijds een totaal van 858 gebouwen, met 300.000 zitplaatsen en omstreeks 300 000 bezoekers in de drie beurten die men in Schotland steeds voor eiken Zondag meetelde.

Doch al móet steeds in het oog gehouden, dat de geloovige groepen, en meer bijzonder de oudCalvinistische groepen, zich steeds meer van de Staatskerk losmaakten en tot een der vrije groepen overgingen, toch heeft zich in Schotland de Staatskerk nimmer zoo scherp van de vrije Kerken afgescheiden als zulks in Engeland het geval was. Dit verklaart zich vooral daaruit, dat in de Schotsche Kerk de leden der Kerk veel actiever konden optreden, en veel meer dan in Engeland het lot der Kerk . in eigen handen hielden. Dit trad reeds in het licht bij de eerste Secession, die onder Erskine in 1733 uitbrak. Hst was vooral het stuitende Pdtronaatsrecht waartegen men in verzet kwam. Niet weinigen der hooggeplaatste adellijke personen, die in het geloof zeer verre van de vaderen waren afgeweken, misbruikten namelijk dit Patronaatsrecht, om predikanten aan te stellen, die rechtstreeks tegen den geest der bevolking ingingen. Dit lokte nualspoenig verzet uit, en zoo is reeds in 1733—1793 de eerste afscheiding van de Staatskerk begonnen.

Sinds die eerste Afscheiding van de Staatskerk is het verzet der rechtzinnige leden en leeraars tegen den afval van het Rationalisme in de achttiende eeuw steeds verder doorgegaan. Vooral Thomas Chalmers bezat toen den moed om den veiflauwden en verwaterden geest zijner geloofsgenooten op zoo bezielde en veerkrachtige manier aan te grijpen, dat ten slotte de breuke niet langer kon uitblijven, en van 1830—1840 kwam toen als van zelf de Freecliurch op, doordien steeds meerdere predikers, en op hun bezielde aan.sporing steeds meerdere Kerken, de noodzakelijkheid gevoelden, om met den vervalschten toestand te breken, en het aloude leven der Kerk uit de dagen van Knox opnieuw tot eere tê brengen. Dit nu leidde ten slotte niet alleen tot het geheel vrij optreden van de Freechurch, maar had, wat zeer opmerkelijk is, tevens tengevolge, dat het Parlement, om de Staatskerk dan, vftpr ^oover het kon, nog te redden, het Patronaatsrecht afschafte, en aan de vertegenwoordigers der Gemeente steeds meer zeggenschap in de Kerkelijke aangelegenheden schonk. Dit had in 1874 plaats, en sinds mag dan ook gezegd, dat het geloofselement ook in de Staatskerk steeds meer opleefde. Gevolg hiervan was dan weer, dat de Freechurch met de mannen der Staatskerk meer in contact kwam, zoodat ten slotte gezegd kon, dat geheel het Kerkelijk leven in Schotland opleefde. De ernst die zich hierbij uitsprak, trad vooral in 't licht, toen het Parlement te Londen zich nogmaals in het Schotsche geding mengde. Die inmenging ging ten slotte zoover, dat men de poging niet ontzag, om de Vrije Kerken alle afdoend recht op haar Kerken en Kerkelijke goederen te ontzeggen. Doch ook aan dezen toeleg wisten de Vrije Kerken op afdoende wijze weerstand te bieden. »Ontneem ons dan, zoo spraken ze zich kloek en moedig ui'., ontneem ons dan, zoo ge hiertoe het recht acht te bezitten, onze gebouwen en oiize bezittingen. Toch zult ge ons Wierdoor niet tot een prijsgeven noch van onze geloofsbelijdenis, noch van onzen broederband overhalen.€ Ten slotte liep het dan ook op een schikking uit, en ook onze Gereformeerde Kerken in Nederland mogen er zich in verheugen, dat de steun die de Pree Church ook ons van m^et af bood, trouw stand hield.

Wat z ch in ge ..eel het verloop van de Kerkelijke worsteling in Schotland zoo beslist en op zoo overtuigende wijze uitsprak, was het niet langer te looc' enen feit, dat de band tusschen Kerk en Overheid moest worden losgemaakt. Vrij plotseling trad de noodzakelijkheid hiertoe helder genoeg in 't licht. Ging toch de Kerk voort met het erkennen van haar leden als eigenlijke leden der Gemeente, ook al bleek op alle manier, dat ze de heilige traditiën verzaakten, van de belijdenis der vaderen geheel waren afgevallen, en thans, zonder persoonlijke gehechtheid aan wat hun vaderen heilig was, eer den spot dreven met wat hun vaderen vaak als martelaren sterven deed, dan had de stuitendste leugen zich van de officieele Kerkelijke gegevens meester gemaakt. Het eeuwenlang aanvaarde standpunt, dat de Overheid ook inzake de Kerk van Christus den toon zou aangeven, was hierdoor onhoudbaar geworden. En zoo nu was metterdaad in Schotland voorbereid, wat in de Vereenigde Staten van' Amerika straks tot klare en welbewuste uitspraak /.OU komen. De Kerk en de Overheid niet langer één, maar van nu af twee. En zoo is dan ten slotte in de Vereenigde Staten het standpunt weer opgenomen, dat van 325 af door Keizer Constantijn te Constantinopel verzaakt was. De Gemeene Gratie hernam zoodoende opnieuw haar recht, om den Staatsgeest te beheerschen, maar de Kerk en de Overheid reikten elkander den scheidsbrief uit.

In de Vereenigde Staten van Amerika heeft de Overheid zich opzettelijk en met klaar bewustzijn van de Kerken, Gezindheden en S: cten losgemaakt. Alle deze Kerkelijke groepen, groot en klein, genieten in deze Staten volle recht van vrije existentie, en Zoo op politioneel als op rechterlijk gebied worden ze er door de Overheid beschermd, maar de Overheid laat zich met het onderscheiden Kerkelijk leven van deze zoo onderscheiden groepen niet in. Van geldverstrekking aan de Kerken of Sscten is geen sprake meer. Alle Kerken en Secten teren op eigen bezit of jdargift. En wel neemt de Oi^erheid ook in de Vereenigde Staten voor zich zelf een godsdienstig karakter aan, doch dit godsdienstig karakter ontleent ze niet door zich bij een bepaalde Kerk te voegen, maar juist omgekeerd door ten opzichte van alle Kerken en Secten een volstrekt neutraal t< arakter aan te nemen. Da hieruit geboren toestand is dientengevolge deze, dat van Overheidswege alle Kerken, Secten en gezindheden gelijke rechten genieten, doch dat de Overheid als zoodanig bij geen enkele van deze is aangesloten. De Oiferheid in de Vereenigde Staten draagt veel beslister dan in de Christelijke Staten van Europaeen godsdienstig karakter, en komt hier zonder zweem van verbloeming voor uit, maar de Overheid onleent dit karakter in Amerika aan de Geméene Gratie, en niet aan eenige Kerkelijke belijdenis. Zelfs de M > rmonen genieten er generale bescherming, en beslister dan schier eenige Europeesche Mogendheid komt de Amerikaansche Overheid op godsdienstig gebied voor baar hooge roeping uit, alleen maar, ze draagt als Overheid hierbij in geen enkel opzicht een speciaal Kerkelijk of Confessioneel karakter. Veeleer plaatst zij zich hierbij op schier hetzelfde standpunt, waarop P-iulus en Petrus reeds in hun dagen aan de Heidensche Overheid een eigen roeping toekenden. Vooral wat we desaangaande in den aanhef van Romeinen XIII vinden, spreekt dit ten duidelijkste uit. De Keizer te Rome met zijn gezaghebbers waren, Palestina voor een deel alleen uitgezonderd, van heidensche Confessie. Niets hadden ze met de Kerk, die toen te voorschijn trad, in belijdenis gemeen. Eer stonden ze, gelijk spoedig bleek, hier rechtstreeks en beslist tegenover. Dit belet echter de Apostelen niet, om de lezers van hun geschriften tot stipte onderwerping aan deze Heidensche Vorsten op te roepen. Als regeerende machten waren deze Heidensche Keizers en Vorsten van Godswege aangesteld, en het was alzoo om G)ds wille, dat de tot Christus bekeerde Joden en Heidenen zich aan deze Vorsten te onderwerpen en hun te gehoorzamen hadden. De Apostel kent geen verschil of onderscheid, en schrijft daarom zoo beslist en stellig: Alle ziel zij de machten over haar gesteld onderworpen." Al waren de dragers van deze regeermacht nog Heidenen, dit kon niets afdoen aan het onloochenbare feit, »dat er geen macht - is dan van God, naardien alle machten die er zijn, van God verordineerd waren*. Wie alzoo aan de Overheid, ook al is ze Heidensch, zulk een tegenstand biedt, dat hij ze wederstaat, wederstaat God en haalt over zich zelf een oordeel. Deze uitspraken zijn zoo stellig en aangrijpend, dat ze geen tegenspraak toelaten. Iets waar te meer beteekenis aan moet worden gehecht, daar de Apostel Petrus in zijn eersten zendbrief geheel dezelfde houding aanneemt en tot geheel gelijk besluit komt. Hij toch schrijft in 1 Petr. 11:13: gt; Zijt dan alle menschelijke ordening onderdanig om des Heeren wil, hetzij den Koning als de opperste machthebbende, hetzij den Stadhouderen als die van hem gezonden zijn. Eert een iegelijk, hebt de broederschap lief, eert den Koning!" In den brief aan Titus wijst Paulus nogmaals met nadruk op dezen zelfden eisch. In III: .v. toch bindt hij hem op 't hart, zijn Kerkleden te vermanen »dat ze den overheden en machten onderdanig eii gehoorzaam zijn." Ook hier alzoo dezelfde grondgedachte, die de Wijsheid reeds in Spreuken Vlll:15 aan Israël op 't hart drukte: Door Mij regeeren de Ko ningen." Een stellige uitspraak, waarmede geheel overeenstemt wat Paul us aan Timothtüs schreef in I Tim. II:2 v.v. »Ik vermaan dan vóór alle dingen, dat gedaan worden smeekingen, gebeden en voorbiddingen door alle menschen, voor Koningen en allen die in hoogheid gesteld zijn." Dit is uiteraard het standpunt, niet van de speciale belijdenis eener Christelijke Kerk, maar van de Gemeene gratie, die alle volken insluit en in elk land de geheele bevolking omvat, zoo Christenen als Heidenen en ong'eloovigen. Dit standpunt duidde de verhoudingen aan, waarin de Apostelen zich bij bun eerste optreden bevonden, en tegelijk doet 't ons gevoelen, hoe straks alopi de verhoudingen zullen zijn, als er van een Christtlijke Overheid geen sprake meer zal wezen. Al is het dan ook, dat de Presidenten in de Vereenigde Staten van Amerika persoonlijk nog beslist belijdende Christenen kunnen zijn, die zich uit geloofsbezieling aan een bepaalde Kerk aansloten, toch neemt dit niet weg, dal de President, als drager van bet 0> 'erheidsgezag, elk speciaal Kerkelijk karakter ter zijde stelt, en zijn roeping van Godswege in de Gemeene gratie ontvangt. Bij het uitschrijven van de Volksgebeden mijdt de President daarom het gewagmaken van zijn speciale Kerkelijke belijdenis. Hij spreekt eeniglijk van God Almachtig, in wiens handen hij zijn volk wenscht gesteld te zien, en onder het mijden van elke nader bepaalde Christelijke positie, wekt hij heel zijn volk op om de hulpe van den Almachtige in te roepen.

Gaat men nu de verschillende religiën na, die in de Vereenigde Staten een speciale organisatie erlangden, zoo is 't toch niet doenlijk met juistheid op te geven, hoevele Amerikanen zich als volstrekt godsdienstloos van alle Kerkelijk verband vrij en verre hielden. Trekt men van de inwoners, die Kerkelijk of godsdienstig aangeteekend staan, de van alle belijdenis verstokenen af, zoo komt men op cijfers die ons geen volledige voorstelling bieden. Boven werd reeds opgemaakt, hoe de Protestantsche Kerken bij het opgeven van het aantal van haar leden het opzettelijk mijden, om op de cijfers der gedoopten te wijzen. Het verst gaat wie tot op het tiende levensjaar afdaalt, doch hierop is uiteraard geen peil te trekken. De Vereenigde Staten tellen een bevolking, die 't laatst in 1916 voor een getal van 102 millioen werd opgegeven, en nu allicht reeds tot 104 aanvries, maar met zekere kerkelijke of religieuse onderscheiding heeft men ten hoogste een 40 millioen kunnen becijferen, en van deze 40 millioen moeten dan nog afgenomen een vijtien millioen Roomschen, een millioen Joden, en voorts nog de Mormonen en andere paganistische groepen. Een juiste becijfering is uit dien hoofde hier ten eenenmale onmogelijk, en juist dit is oorzaak, dat men in Amerika nimmer met eenige juistheid zal kunnen bepalen, hoevelen met alle geloof en alle Kerk, * ja met elke Secte braken, en óf in volstrekt ongeloof afzwierven oftewel in 't Buddhisme of in een andere heidensche geloofavertakking een vorm vóór hun overtuiging zochten. Verschil tusschen de Republikeinen en Democraten komt hierbq nauwelijks in aanmerking. Het rekenen niet met het cijfer der Gedoopten, maar met het getal der Avondmaalgangers, kwam toch bij beide politieke sectiëo in zwang. Ook is de beteekenis van de onderscheiden Secten nimmer met eenige juistheid naar het cijfer te onderscheiden. Zij 't toch al, dat de historische Kerken nog steeds eeniglijk met het Avondmaalsbezoek rekenen, taï van kleine groepen stellen er veeleer prijs op, hooge cijfers aan te geven, en nemen daarom niet zelden ook de pasgeborenen en evenzoo velen die eeniglijk op de religieuse meeting verschijnen, bij hun glo-. bale becijfering meê. Om eenig denkbeeld van de aangegeven cijfers te laten uitgaan, volsta het er op te wijzen, dat in 1916 de Methodisten 7^ millioen leden voor hutt kring opgaven, de Biptisten 6H, de Lutherschen 2H. de Presbyterianen 2Vi, de Church of Erigland 1 millioen, de CongregationalisteL*/* milUioen, de Gereformeerden J4 millioen. Voorts 119.000 Kwakers, Adventisten enz.

Al blijkt 't derhalve niet wel mogelijk, een volledige opgave uit te cijferen, die met juistheid de verhoudingen op godsdienstig gebied voor de Vereenigde Staten zou weergeven, toch mag er met ingenomenheid op gewezen, dat het standpunt waarop men zich ten slotte in Amerika plaatste, het naast aan de Apostolische verordeningen toekomt, en veroorlooft de lijnen te trekken, waarlangs het Kerkelijk leven in verband met het t fficieele Staatsieven zich steeds meer zal te bewegen hebben Het is uit het Calvinisme, over Holland en Schotland, dat ten slotte deze zuivere vorm weer is opgekomen, en het bemoedigende hierbij is, dat het door de Overheid losgelaten Kerkelijk leven, gelijk 't zich thans in Amerika aandiende, de Kerkelijke groepen niet heeft doen inzinken, maar omgekeerd tot steeds rijper bloei heeft gebracht. Werd er voorheen veelal over de armoede van het Kerkelijk instituut geklaagd, moest men vaak de armen, hij gemis van goede Diaconen, aan de stedelijke magistraat overlaten, en deed zich heel het Kerkelijk schouwspel als behoeftig voor, aan al dezen jammer is in Amerika, juist wijl de Overheid zich in de Gemeene Gratie terugtrok, voor goed een einde gekomen. Bijna alle Kerken, Gezindheden en Secten bewegen zich hier geldelijk veel ruimer dan de Kerken in Europa. Is 't in Europa veelal de levensvraag, hoe rond te komen, in Amerika beweegt men zich in den regel finantieel zoo vrij, dat men ten onzent verbaasd staat, als men uit Amerika van onze landgenooten verneemt, hoe ruim ze zich daar veelal bewegen kunnen. De pijnlijke les der historie was en blijft nu eenmaal, dat Staatshulp de Kerken ontzenuwt en verarmt, en dat eeniglijk het overlaten van de Kerk aan zich zelve den prikkel doet opkomen, die van het pad der vroegere armoede naar den weg der weelde overleidt. Voeg nu hierbij, dat Amerika allen vroegeren Kerkelijken dwang in volledige v/ijheid heeft overgeleid, maar juist met het oog hierop het openlijk optreden der Overheid weer aan het eeren van den Almachtige verbond, en de conclusie is toch niet langer afwijsbaar, dat de loslating van de Christelijke brüjdenis en het teruggaan op de Gemeene Gratie Amerika een standpunt heeft doen bereiken, dat zuiverder van aard is en veel hooger staat dan de gedwongen Kerstening die men van de vierde eeuwaf in Europa heeft willen doorzetten. Het was onder de leiding van het Calvinistisch beginsel, dat Amerika de Godsdienstvrijheid aandorst, en het is dank zij die vrijheid en den terugkeer tot de Gemeene Gratie, dat in Amerika tweeërlei tegelijk verkregen werd. In de eerste plaats een zich buigen voor God Almachtig vati de Overheid, en het tot God zich

vcrheffin van de Oi^erheid, om zegen over land en volk in te roepen. Een Biddag gelijk in Amerika regel werd, kent Nederland niet meer, en wij moeten ons bepalen tot het inlasscfaen van een vrome phrase in de Troonrede. Doch hierbij bleef het niet. Zonder overdrijving toch mag hieraan toegevoegd, dat het besluit van de 0> 'erheid in Amerika, om zich van alle keuze in het Kerkelijk geding te onthouden, alle Staatshulp uit het Kerkelijk leven terug te trekken, en aan alle Kerken, Secten of gezindheid, ja, tot zelfs aan de meest besliste loochenaars van God, vrijheid van beweging te geven, de Kerken niet verarmd maar verrijkt, niet ontzield maar tot hooger leven heeft opgevoerd, en confessioneel niet ontzielde, ^ maar vaster ineengezet heeft. In Europa boette de Christelijke Kerk steeds meer haar invloed op de onderscheidene klassen der bevolking in, in Amerika daarentegen wordt aan het Calvinisme de eere gegund, het wonderbaar weer opbloeien van de Chri& telijke Kerk te bevorderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Kerk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1919

De Heraut | 4 Pagina's