Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet minder duidelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet minder duidelijk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 5 Maart 1920.

Niet minder duidelijk dan ten opzichte van de democratische lijn, waarin de opbouw van onze Gereformeerde Kerk geschieden moet en van de noodzakelijkheid om de massale stadsgemeenten, waaraan alle huiselijk karakter ontbrak, te splitsen in kerspel^emeenten van 1400 è 1300 zielen groot, heeft Dr. A. Kuyper in zijne Confidentie zich uitgesproken over de roeping der Kerk om het ontkerstende deel der bevolking door krachtigen Evangelisatiearbeid voor het Christendom te herwinnen.

Tegen de dwaze voorstelling, alsof juist de Volkskerk het ware middel zou wezen om de volksmassa te bewerken, komt hij met heilige verontwaardiging op. »Een Volkskerk zegt hij, is tegen de analogie des geloofs, en weerspreekt de groote tegenstelling tusschen Christus en de wereld, die van Genesis drie tot Openbaringen negentien de hoofdgedachte der Schrift vormt.« De Apostolische gemeente is geen Volkskerk geweest, »eerst Rome heeft haar tot een Volkskerk gemaakt*. Ook onze Gereformeerde Kerken zijn oorspronkelijk »het tegendeel van een Volkskerk geweest en eerst door Staatsche ontaarding zijn zij tot een Volkskerk geworden c Hoe droef juist ten gevolge van deze Volkskerkidee de toestand is geworden, wordt op aangrijpende wijze geteekend. »Zegniet, dat de Volkskerk u den toegang tot de gezinnen en komende geslachten geeft. Ach, waartoe die lichtbeelden op den wand, die voor den nuchteren blik alle waarde inboeten. Onze geheele stad ligt, voor zooveel de Kerk aangaat, schier onverzorgd en onbewaakt. Bij honderden sterven de zielen ^& %, die nooit iets van de Kerk ontvingen«., Men kan wel zeggen, »dat zij dan toch tot de volkskerk behooren ; dat men bij rondgang en huisbezoek de leden toch licht een enkel maal in een tiental jaren, en voorts bij aanneming, bij Doop, bij een Avondmaalsang met Paschen ontmoet*, maar »men wiegt zoo anderen en zichzelf in slaap, en verliest bij het fantastisch licht van deze eheimzinnige grootheden den werkelijken toestand uit het oog< . De werkelijke oestand is »dat ge nu toch uitsluitend leeft in die kringen, waartoe niet kerkelijk verband, maar sympathie u den toegang ntsluit, en van de groote menigte uwer tadgenooten blijft ge met uw Volkskerk ven verre vervreemd als ge het zonder haar zoudt zijn". Sterker nog, juist deze olkskerk maakt, dat er van een krachtige bearbeiding van deze afgedoolden zoo goed als niets terecht komt. »Men troost zich met de gedachte, dat ze nog tot de Volkskerk behooren, men leeft zoo kalm en tevredeii voort en laat zich door de hooggeloofde Volkskerk de ooren zoo haast hermetisch dichtstoppen, dat men het chreien der zielen om Christelijke liefde n Christelijke ontferming zelfs in zijn eigen stad niet meer hoort", (blz. 82, 83.)

Vandaar dat Dr. Kuyper reeds toen met zooveel kracht er voor pleitte om met deze Volkskerk toch te breken en tot de splitsing der Kerk in vrije Kerken over te gaan. sZelfs indien de Vrije Kerk in dezen ammerlijken toestand geen verbetering bracht, dan zou zij ten minste dit voordeel hebben, dat zij niet langer door een onwaren schijn de. conscientie in slaap zou wiegen*. Aan de leugen, die de Volks­ d kerk met haar schijnchristendom kweekt, zou een einde worden gemaakt.

Maar Dr. Kuyper verwacht van de Vrije Kerk meer dan dit. Juist van haar zal de krachtige actie moeten uitgaan om it van Christus afgedoolde deel der bevolking weer tot Hem terug te brengen. »Valt de Volkskerk maar weg met haar valschen schijn, zoo zegt hij, dan zal tertond de drang gevoeld worden om het ntkerstend detl van de bevolking onzer roote stad door krachtigen zendingsarbeid e bewerken of het mocht gewonnen worden oor den Heer”.

Zoo keert Dr. Kuyper de tegenstelling m. Niet de Vrije Kerk, gelijk haar betrijders voorgeven, maar juist de Volkskerk laat de groote massa aan haar lot over n draagt de schuld van de verwildering n afval, die onder deze massa is binneneslopen. Dit kan ook niet anders. Zoolang men nog vasthoudt aan de onware oorstelling, dat heel deze massa tot de Kerk behoort, dat zij uit dien hoofde nog als christelijk is te beschouwen, kan de endingsaandrift, de sdrang om zielen voor hristus te winnen", niet opkomen. Dan meent men, dat de Kerk al genoeg doet, anneer zij zorgt voor getrouwde prediking n de Kerken en voor catechetisch onderijs, waaraan ieder deelnemen kan, die il. Het: gaat uit op de wegen en dwingt e om in te gaan, wordt dan niet verstaan. aar heeft men den moed om den werkelijg O e d z d ken toestand, zooals deze allengs geworden is, mede door de schuld der Volkskerk, onder de oogen te zien, dat nl. het grootste deel van de bevolking in onze steden geheel van Christus is afgevallen en in erger dan heidendom is verzonken, dan zal de Christelijke liefde ontwaken om deze „verlorenen" terecht te brengen. En zoo zal van de Vrije Kerk meer kracht tot behoud en redding van deze verwilderde volksmassa kunnen uitgaan, dan varr de Volkskerk, die ze in haar schoot opneemt en duldt, tegen Christus bevel, maar voor hun geestelijke redding niet zorgt

Er behoeft, nu sinds het verschijnen van deze »Confidentie« bijna een halve eeuw verloopen is, wel niet op gewezen te worden, hoe de loop der historie deze aanklacht tegen de Volkskerk volkomen heeft gerechtvaardigd. Wat toen nog maar in beginsel werd gezien, heeft nu als een schrikbarende macht zich geopenbaard. Niet »honderden*, zooals Dr. Kuyper toen schreef, maar > duizenden< hebben met alle Christendom gebroken. Ze hebben nooit iets van hun Kerk ontvangen; ze voelen voor de Kerk niets; er was geen deernis met hun geestelijken en stoffelijken nood. Voor een moeder, die zoo stiefmoederlijk haar kinderen verzorgde, kon geen liefde meer gevoeld worden. En de schuld, die deze Volkskerk eens in den dag van het oordeel zal te dragen hebben voor het verloren gaan van zooveel zielen, zal groot zijn. Want het bloed dezer verlorenen zal van haar hand geëischt worden. Zou de macht van ongeloof en revolutie ooit zoo groot zijn geworden, wanneer men gebroken had met deze Volkskerkidee en teruggekeerd was tot het ideaal der Christelijke gemeente dat de Heilige Schrift ons teekent?

Maar hoe scherp ons oordeel daarom over deze Volkskerk en over degenen, die haar voorstaan, wezen moet, ook de Vrije Kerken hebben de hand in eigen boezem te steken en zich af te vragen, in hoeverre evenzeer bij haar schuld te vinden is. We mogen dankbaar zijn, dat met de onheilige vermenging van wereld en Kerk in onzen kring is gebroken, of wil men liever, dat de leugen weer voof waarheid heeft plaats gemaakt Aan het schijnchristendom van de Volkskerk vergaapt men zich onder ons niet meer. Men ziet nuchter en klaar de werkelijkheid der toestanden in en heeft daarom op eigen erf zich teruggetrokken, waar nog aan de belijdenis van God en Zijn Woord wordt vastgehouden. Maar wat men niet genoeg heeft ingezien, is dat het zout, wanneer het in de kelders wordt weggeborgen, smakeloos wordt. De Kerk van Christus mag nooit haar heilige roeping verzaken om een stad op een berg te zijn, of wil men zonder beeldspraak, om naar Christus bevel het Evangelie te prediken aan alle creaturen. Dat in den eersten tijd na de viijmaking der Kerk alle kracht in beslag werd genomen om den strijd met de synodale organisatie te strijden en zich, wat het eigen kerkelijk leven betreft, weer in te richten naar Gods Woord, was te begrijpen. Maar toen deze strijd naar buiten en deze arbeid in eigen kring was afgeloopen, had onze Kerk zich weer bewust moeten worden van haarroeping tegenover ons volk. Dit nu is niet geschied. Zelfs werden degenen, die voor evangelisatie en inwendige zending ijverden, min of meer verdacht van Methodistische tendenzen. Het was immers genoeg, dat men een Kerk had, waar het Woord en de Sacramenten zuiver bediend worden en dat deze Kerk hare poorten openzette voor ieder, die tot haar komen wilde. Dat de goede herder niet alleen zorgt voor de negen en negentig schapen, die trouw in de weide blijven, maar ook het afgedoolde schaap nagaat, opzoekt en - op zijn schouders weer terugdraagt, scheen men vergeten te hebben. En al is er in den laatsten tijd zeker een wending ten goede gekomen; al hebben we onze Evangelisatiecongressen gehad, en al heeft de stoot daar gegeven doorgewerkt in heel oiis land, toch staan we bij dé uitvoering van deze taak nog slechts aan het begin. Wat het Heilsleger doet, is in dit opzicht voor ons diep beschamend. En nu zegge men niet, dat dit alles Methodistisch is. Het is echt Calvinistisch. Want het Calvinisme, Troeltsch heeft het terecht opgemerkt, sluit zich nooit in zijn tenten op, maar is van huis uit agressief; het is niet tevreden met te behouden wat het veroverd heeft, maar gaat e wereld in om deze voor Christus te winnen. En het Methodisme heeft dezen trek van het Calvinisme overgenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Niet minder duidelijk

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1920

De Heraut | 4 Pagina's