Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Een weg, die nog uitnemender is”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een weg, die nog uitnemender is”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u eenen weg die nog uitnemender is, 1 Cor. XII : 31.

Het geheel eenig rijke dertiende kapittel uit Paulus eersten brief aan de Kerk van Corinthe, teekent ons een Kerkelijk leven in zijn hoogste volkomenheid, dat rusteloos afgebeden werd,

ook al ontbrak het schier nog immer. Dit kapittel eindigt met de verheerlijking van de rijke trUogie in Geloof, Hoop en Liefde, en eindigt met de Liefde ten slotte boven alles te stellen: »Doch de meeste van deze is de liefde!"

Het eenig heerlijke van dit zeldzaam hoogstaande kapittel springt terstond in het oog, zoo ge scherp het oog vestigt op het allesbeheerschende onderscheid, dat zich hier aandient tusschen hetgeen van de zijde der Apostelen plaats greep in den nog zoo gebrekkigen toestand, waarin hun omgeving verkeerde, en de alles te bovengaande voorstelling van volkomenheid, die Paulus hier in dit geheel eenige 13e kapittel ontplooit. Een verschil dat zich vooraljhierin zoo sterk uitspreekt, dat zoowel de Christus als zijn Apostelen gemeenlijk in hun verkeer en omgeving met de inwoners van Jerusalem en Palestina, met gebrekkige zondaren rekenden, aan wie het licht des Evangelies nog op alle manier geheel moest worden bijgebracht, terwijl hier in 1 Cor. XIII, en hier schier alleen, de geloovigen in hun volkomen rijpheid worden gedacht, die zonder beeldspraak en zonder nadere toelichting, zelve onmiddelijk den hemelschen rijkdom van den Paradijsstaat grepen, en daarvan rechtstreeks en zonder tusschenschakel opnieuw de heerlijkheid vatten, die eens aan Adam en Eva in het Paradijs was toebedeeld.

Het verschil tusschen de gewone voorstelling in de Evangeliën, en wat we hier beluisteren mogen, is dan ook aangrijpend. Hier toch eerst tintelt de volle kracht van het Heilige tot diep in het hart der geloovigen, en alle tusschenschakel valt weg.

Het Pinkster-talen-wonder was reeds een machtige openbaring, maar hier lezen we dat het spreken van alle talen de menschen toch niet redden kan. Bij de Hemelvaart getuigden de Engelen van omhoog, maar hier betuigt de Apostel ons, dat zelfs het spreken van de talen der Engelen ons niet heiligen kan Op zichzelf en zonder zieldoordringend geloof is dit alles nog in niets van hoogere orde dan 't klinken van de luidende schel.

De geheele bedeeling der genade, zoo in 't Oud als in het Nieuw Verbond, treedt hier op als een wonder, dat de normale levensverhoudingen doorbreekt, en een hoogere hemelsche orde in het normale leven doet indringen.

Het sterkst spreekt zich dit natuurlijk uit in 't optreden van den Christus, in wien al wat we waarnemen een •wonder-]iL3.r& ]iAtr draagt. Zi maar bij de uitzending van de Jongeren om in heel Israel de huizen der edeier Joden te bezoeken, en ze te roepen ten, eeuwigen leven. Ook daarbij doet zich tenvoUe '/ wonder gelden, en gaat al wat plaats grijpt, het gewone normale besef der Joden uit die dagen te boven. Dit alles toch was slechts afschijnsel van het wondere optreden van den Christus zelven. Ook in het heilige optreden van den Messias zelven knoopt zich toch wonder aan wonder. Schier niets gaat gewoon toe. De wondere machtsbetooning dringt allerwegen door, en telkens ontvangt ge den indruk, alsof aan den volledigen indruk van het optreden van den Messias iets ontbreken blijft, zoo ge niet aanstonds ook het intreden van het wonder bespeuren moogt.

Dit nu was volkomen liatuurlijk. De heilige Openbaring van de Profeten, van Christus en van zijn Apostelen bedoelt juist, in dit ons gebrekkige leven een hoogere macht te openbaren, die aan ons leven vreemd, en van dit abnormale leven met zijn zondige gestalte als door een scheidsmuur van het heilige en volzalige gescheiden is. Telkens en gedurig moet daarom de reddende, heilige macht, die van de Profeten, van den Christus en van de Apostelen uitgaat, den bestaanden toestand door een wonder op ingrijpende wijze breken, en een geheel nieuwe orde van zaken doen intreden.

Hieraan toch ligt het, dat waar het Goddelijkheilige met ons ingezonken en gedrukt zondig leven in aanraking komt, die aanraking van zelf tot een wondere openbaring moet leiden. Wat Christus en zijn Apostelen openbaren is niet uit ons aardsche leven genomen, maar van hemelschen oorsprong, en daar onze zondige wereld om hen heen deswege dit heilige element nog als een vreemd element in zich op moest nemen, ' treedt aanstonds het wonder te voorschijn, om het principieele verschil tusschen wat in de zondige wereld bestond, en hetgeen dej Openbaring uit de heilige sfeer er in draagt, klaar en duidelijk te laten uitkomen.

Het was volstrekt ondenkbaar, dat de heilige openbaring die in de Profeten, in Christus en in de Apostelen tot dit zondig, ingezonken menschelijk leven redding bracht, zich anders dan door een wonder aan wat in Israel gevonden werd, zou aansluiten. Het wonder is in het optreden van den Christus en van zijn Apostelen dan ook niet een uitzondering, maar de vastelijk doorgaande regel. Het is 't wondere waardoor de ingrijping van het heilig-Goddelijke in ons gebrekkig en ingezonken leven openbaar wordt. En wie naast elkaar plaatst, eenerzijds het zondig menschelijk leven gelijk zich dat ook in Israel openbaarde, en anderzijds het hemelsch-Goddelijke dat door den Christus en zijn Profeten en Apostelen in Israel's omgeving indaalde, voelt aanstonds de volstrekte tegenstelling. Wat de Christus op aarde en zelfs in Palestina vond, en hetgeen hij er met zijn Profeten en Apostelen indroeg, was niet verwant noch van éénzelfde soort, maar liep geheel uiteen, en stond vlak tegenover elkander, zoodat zonder intreden van het wonder geen daadwerkelijke gemeenschap zich denken liet.

En toch was dit in de Openbaring nimmer zich verloochenende wonder nog niets dan een inleiding tot het veel hoogere dat begeerd en eens bereikt moest worden, en het is dit hooge dat de Apostel Paulus ons in I Cor. XIII zoo bezielend voorhoudt. Kon echter bij het optreden van den Christus en zijn Profeten en Apostelen, het wonder niet uitblijven, omdat de tegenstelling bezworen moest en de gaping moest worden aangevuld, dit alles gold toch eeniglijk voor de eerste aanraking en voor de inleiding in een hooger zielsbestaan. En dat hooger zielsbestaan, dat als vrucht van het wonder der genade moest geëerd worden, dit is 't nu wat de Apostel Paulus ons in I Cor. XIII op zoo aangrijpende wijze voorspiegelt.

Niet dan door het wonder kon het genadeleven worden ingeleid in deze zondige wereld, maar was de genade eenmaal in de uitverkorenen doorgedrongen, had de steeds rijker zich ontplooiende genade allengs hun onheilige zielswereld doorbroken, en waren zoo de geredde zielen ongemerkt en als van zelf teruggeleid naar den Paradijstoestand, dan natuurlijk trad een heiligheid in, die de Paradijsweelde voor het zielsbesef terugriep. Toen de Christus den medekruiseling de reddende genade bezwoer, deed hij geen wonder, om hem tot geloof te verlokken, maar ontsloot voor zijn geest de Paradijsglorie. Hij zou nog den dag van zijn sterven met den Christus in het Paradijs zijn. Die Paradijstoestand nu is het, dien de Apostel Paulus in I Cor. XIII voor zijn geloovige volgelingen ontsluiert. Reeds de weg der geloovig toetredenden was heerlijk, maar hier ontplooit de Apostel een weg die nóg heerlijker is, een weg die zich langs de drie mijlpalen van Geloof, Hoop en Liefde voortbeweegt. Doch hoe hoog ook geloof en hope te schatten mogen zijn, de schitterende einduitkomst is en blijft toch de Liefde^ zoo ze in ons menschelijk hart een zuivere afspiegeling van de liefde Gods mag vormen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1920

De Heraut | 4 Pagina's

„Een weg, die nog uitnemender is”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1920

De Heraut | 4 Pagina's