Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de Kerk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Kerk.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

LIV.

En ik zag de dooden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de dooden werden geoordeeld uit hetgene in de boeken geschreven was, naar hunne werken. Openb. XX:12.

De vraag of de ontplooiïng van het leven in Christus' Kerk zich nog steeds naar rijker toekomst voortbeweegt, dan wel tot stilstand is gekomen, is vooral voor de nieuwe wereld, in Amerika, van overwegend belang. Drieërlei trap is er in het proces van het Kerkelijk leven. Eerst komt de periode van 't opkomen en zich vestigen, dan komt de tweede periode waarin de bloei der Kerk steeds rijker gestalte aanneemt, en dan volgt de derde periode van krachtsinzinking en verval. Het is er mede als met de menschelijke persoonlijkheid. Bij den mensch die volgroeien en rijpen mag, is er een jeugd, waarin het leven gestadig wint in kracht; daarop volgt dan in de tweede plaats de volwassen leeftijd van volgroeide kracht; en zijn dan straks de zestiger jaren bereikt, dan wordt de groei en krachtaanwinst gestuit en treedt verzwakking in. In die derde of laatste periode nu kan het verval, en straks de val, zelfs overhaast intreden, zoodat vrij plotseling de levenskracht gebroken is en ten onder gaat; oftewel de inzinking kan langzaam toegaan, en het leven gerekt worden tot diep in de 80 of zelfs 90 jaar. Juist^zoo nu is het ook met Christus Kerk gelegen. Ze doorworstelt eerst de periode waarin ze opkomt en tot bloei geraakt. Dan heeft ze straks baar volle kracht bereikt en bloeit in glorie. Doch hierin komt, als tenslotte de Voleinding komende is, een verzwakking naderen, edoch een verzwakking die óf vrij plotseling tot algeheele inzinking kan leiden, of te wel tot een half kruipende inzinking van krachten kan leiden, die het leven der Kerk nog jaar najaar rekken blijft. Dit verschil nu kan ook thans op 't leven der Kerk van toepassing worden. Al lijdt 't geen twijfel meer, of de Voleinding kondigde zich op alleszins duidelijke wijze aan, zoo kan toch die achteruitgang, die terugtreding en die inzinking van het Kerkelijk leven in een bepaald land of in een bepaalde streek zeer onderscheiden tred van snelheid aannemen. Het kan zijn, dat de inzinking met overhaasting schrede na schrede achterwaarts zet, zoodat het proces van inzinking, van ontbinding en verval in een tien-of twintigtal jaren zijn beëindiging vindt. Zoo liep het in de 16e eeuw met de Reformatie, Hierbij droeg de keer een bijna overhaast verloop, en het is destijds dan ook in zeer korten tijd tot een omverwerping van de Roomsche Kerk in tal van streken van Noord-en Midden-Europa gekomen.

Doch evengoed laat zich een langzamer proces denken, en daarom drongen we er sinds 1914, toen de huidige ommekeer intrad, gedurig op aan, om niet van overhaasting heil te wachten, maar de beschikking van het proces dat nu intrad, geheel aan den Almachtige over te laten. Dat de teekenen van dezen ommekeer in den stand van zaken er waren, scheen ons ontwijfelbaar en op alle manier gaven we van deze onze overtuiging rekenschap. Te dezen opzichte bestaat bij ons geen twijfel meer. Toch maanden we tegelijkertijd steeds tot voorzichtigheid in alle nadere berekening. De periode dat we den berg beklommen en dat het uitzicht steeds rijker werd, lag achter ons, We verkeerden thans in een periode van daling. Den hoogen berg af, bewogen we ons nu weer naar beneden, om in die diepte de Voleinding te vinden. Maar over den tred, de schrede, de maat van gang die hierbij stond gevolgd te worden, lieten we ons niet uit. We daalden, maar of die daling met stiller tred, dan wel met overhaaste schrede zou voortgaan, was een vraag, waarop 't antwoord alleen door de feiten kon gegeven worden. We gingen nu eeniglijk in afwachting, van schrede tot schrede verder, en alleen de uitkomst kon uitwijzen, welke de perioden zou zijn, die Gods Voorzienig bestel hier deed gelden. Alleen dat de daling was aangevangen stond voor ons vast; en dat de teekenen van de inzinking zoo goed als tastbaar waren, gold voor ons als uitgewezen. En al wat sinds Europa beroerde en onthutste, heeft ons telkens weer in deze opvatting bevestigd, We klimmen niet meer, maar dalen, en tot in de natuur toe hadden de teekenen der Voleinding zich immers gedurig laten waarnemen.

Doch al rees hierover geen twijfel, toch maakte het bij eerste opvatting den indruk, alsof de dusgenaamde - ^nieuwe wereld*. in Amerika, op dezen algemeenen gang een uitzondering zou kunnen maken. Vooral de ballingen uit ons eigen land, en met hen de vrijwillige landverhuizers uit Nederland, vertoonden in den regel een eigen, zelfstandig karakter. De religie was onder onze Nederlandsche uitgewekenen de beheerschende factor in het leven. Natuurlijk waren er uitzonderingen, soms zelfs is een dorp of wijk tendeze zeer achteruitgegaan, doch over het algemeen kan geroemd, dat onze Nederlandsche kolonisten aan hun beginsel trouw bleven, en zulks zoowel op religieus als op sociaal en oeconomisch gebied. Ware het nu evenzoo met 'alle landverhuizingen uit Engeland, Duitschland en Ierland gegaan, zoo kon er geen twijfel rijzen, of al te zaam beoogde men niet anders dan de handhaving van zijn eigen Religie, van zijn eigen Belijdenis en van zijn eigen Kerkelijke usantiën.

Zoo echter was het wel in den eersten aanloop, doch zoo bleef het niet. Verreweg de meeste landverhuizers die in tweede en derde periode naar Amerika's Vereenigde Staten uittogen, behoorden, zoolang ze in Europa verkeerden, tot eigen, daar gevestigde Kerken, en dachten er niet aan, om, toen ze zich in Amerika vestigden, hun vroegere Kerkelijke usantiën te laten varen. Daar deze landverhuizers nu in 't getal onze kolonisten niet alleen verre overtroffen, maar zelfs geheel vergeten deden, heeft zich in de Vereenigde Staten op alle manier en onder allerlei vorm een Kerkelijk leven weten te vestigen, dat grootendeels zijn aard en vorm uit Europa medebracht en in Amerika voortzette. Het sterkst ziet men dit uiteraard aan de Roomsch-Katholieken, die er hun zelfstandige positie wisten te veroveren; vooral onder de Ieren. Zoo was er al spoedig geen twijfel meer, of, except nu de tractementsquaestie, stuitte men in Amerika schier allerwegen op een godsdienstige levensuiting, die geheel copie van het Europeeschele ven was en zich schier in alles aan de Europeesche vormen en usantiën aansloot. Nu heeft dit wel niet belet dat de vrijheid ook hier in het Kerkelijk leven veel beter dan in Europa doordrong. Men ziet dit vooral aan de Methodisten, die de kunst verstonden om allerwegen zich een rijke eigen Kerk te verzekeren. Doch ook deze Methodisten vormden niet dan hoogst zelden de meerderheid, en in elk geval breidde hun levenwekkende kring zich niet dan langzamerhand uit. Nu behoeft daarom niet beweerd, dat het nooit of nimmer in Amerika's Staten tot een geheel eigen Kerkelijk leven zou gekomen zijn, doch dan zou deze omzetting in elk geval een schier eindelooze reeks van jaren gevorderd hebben, en zulks te meer, toen uit de statistieke gegevens bleek, dat geen SO pCt, der inwoners tot de minnaars der Religie zou kunnen gerekend worden. En op zulk een cijfer nu juist viel niet te rekenen, en eer was te duchten, dat de anti-religieuse elementen ook hier zouden doorbreken, en gelijk nu reeds de Sofyet's het beproefden, op ondermijning van alle positief Christelijk leven in de Kerken bedacht zouden zijn.

Voor welk gelukkig verschijnsel in het Kerkelijk leven van de Vereenigde Staten dan ook te danken viel, men stuitte bij alle nader onderzoek schier altijd ten eerste op het transport uit Europa en de daar geldende vormen, die Amerika ophielden in zijn Kerkelijke ontwikkeling. Voorts bleek al spoedig, dat men onderling te verdeeld in belijdenis was. En ten slotte, dat de afval van alle geloof ook hier een onzalige kracht begon te openbaren. Zou nu reeds 'hierdoor het Kerkelijk proces in Amerika's Vereenigde Staten aan zeei ernstige bezwaren onderworpen zijn geweest, veel ernstiger karakter nog nam de tegenstelling over heel Amerika aan. Zuid Amerika en Midden Amerika misten schier elk verband met het Protestantisme, en zelfs in Canada, Alaska pnz. had men met niet weinig afwijkende belijders te doen. Zonder daarom iets te willen afdingen op hetgeen in de toekomst van de Vereenigde Staten voor het Kerkelijk leven ware te wachten geweest, een geleidelijke ontwikkeling van het Protestantsche element in geheel Amerika zou zulk een overlange periode van ontwikkeling en overgang gevraagd hebben, dat de Voleinding, waarvoor we het breedvoerig betoog leverden, alle mogelijkheid hiervoor onher^ roepelijk afsneed. Een geleidelijke ontwikkeling van het godsdienstig en Kerkelijk leven in geheel Noord-en Zuid Amerika, die tenslotte ^tot een machtige Kerkelijke eenheid zou geleid hebben, is door de nadering van het Einde onherroepelijk afgesperd. Wat prijslijke verschijnselen zich op Kerkelijk gebied in de Vereenigde Staten ook mogen voordoen, een ommekeer van geheel Noord-, Midden en Zuid-Amerika, waardoor er als uit die nieuwe we-pld een nieuwe Christelijke weelde-religie vc br heel Amerika zou geboren worden, is thans geheel afgesneden, Amerika brengt ons de vervulling dezer verwachting niet. Tot zelfs de sympathie voor Darwin die allerwegen doorbrak, heeft het Kerkelijk leven der Vereenigde Staten maar al te gevoelig verzwakt.

Hieronder versta men niet, dat het godsdienstig leven in Amerika niet hooger zou staan, dan in Europa, Althans voor wat de Vereenigde Staten betreft, neemt al wat den godsdienst raakt, in de Vereenigde Staten een waardiger positie in dan in de meeste Staten van Europa, Niet dat de afval van het Christendom niet ook hier op groote schaal doordrong. De bestrijding van de Christelijke religie is in de afvallige kringen hier zelifs zeer sterk. Men zag 't ook nu weder aan de warmte, waarmede in onderscheidene Staten der Unie thans de Bolsjewiki begroet zijn. Alleen, men drijft er geen spot met de religie. Men vermaakt zich niet met het brutaalweg uitlachen van de vromen die nog ter kerk gaan. Alleen maar men houdt er zijn eigen weg. De afvallige neemt niet den uiterlijken schijn aan, van nog een Kerkelijk man te zijn. Hij trekt zich veeleer van al wat Kerk heet of zich als kerksch voordoet, terug. Bij de Episcopalen en bij de Roomschen gaat deze consequentie niet door. Men geeft van Roomsche zijde een hoog cijfer van belijders op, omdat aldus het getal der gedoopten is, maar er is geen sprake van, dat daarom deze geheele R.oomsche groep het religieus element in Amerika sterken zou. Alleen maar vervalscht het de cijfers, dat men van Protestantsche zijde veelal de cijfers inkrimpt op de feitelijke werkelijkheid, en daarentegen bij Roomschen en Episcopalen zich vastklemt aan ^^tgeboekte getal der gedoopten. Zonderling genoeg geeft Brockhaus in zijn Conversationslexiconin het 14e deel blz, 230b het kerkelijk samenstel der bevolking in dier voege op, dat hij in zijn lijst de Roomsch-Katholieken zelfs als de hoogste in het cijfer noteert. Hij geeft ze daar op als reeds in 1902 geklommen tot een cijfer van over de negen millioen, met niet minder dan 12113 Kerken en 12313 geestelijken. Hierbij moet er nu natuurlijk nota van worden genomen, dat de Ieren in grooten getale hun toevlucht naar de Vereenigde Staten namen, en toch, op kleine uitzonderingen na, allen tot de Roomsche Kerk behooren. Zelfs in Alaska, het geheel ten noorden van Amerika, vlak bij Azië gelegen gewest, waarvan men zich te Washington tegen hoogen koopprijs wist meester te maken, poogden een vrij groot aantal Ieren een schuilplaats te vinden.

Voorheen is nu, met name in 1851, wel een poging gewaagd, om de bevolking van de Vereenigde Staten op Europeesche wijze bij de Volkstelling tot in het volle cijfer der ingezetenen Kerkelijk in te deelen, doch hiertegen heeft men zich sinds 1851 juist van kerkelijke zijde zeer ernstig verzet. Men wilde in Amerika die Europeesche vervalsching van de godsdienstige indeeling der bevolking niet overgebracht zien. De valsche schijn, waardoor men zich zelf en malkander door een averechtsche voorstelling van den toestand bedroog, wilde men in Amerika niet nabootsen. Geheel het gelukkige loslaten van alle Staatstoezicht als middel van kerkelijke voorkeur, waartoe men in Amerika op zoo gelukkige wijze was gekomen, mocht feitelijk niet meer in zijn tegendeel verkeerd. Ongerept en onverkort moest de vrijheid der plaatselijke Kerken ook in confessioneelen zin gehandhaafd worden. De leeraars en voorgangers mochten met de Staatsregeering niets van doen hebben. Zonder aarzeling is men dan ook in 1851 tegen het doen insluipen van de Europeesche vervalsching der Kerk ingegaan. En bij alle cijfers die men van Kerkelijke zijde steeds van Amerika ontvangt, zij nimmer vergeten, dat de Predikers geheel vrij gekozen waren, en geheel door de Kerk zelve worden betaald. Hierdoor daalden de cijfers der Kerkleden uiteraard op in 't oog springende wijze. Op een totale bevolking van 106 millioen ingezetenen werd ten slotte niet meer dan hoogstens een 40 millioen als kerkelijk behuisd opgegeven, en ongetwijfeld is zelfs dit cijfer nog te hoog gpnomen. Velen toch, die uit Europa naar Amerika overkwamen, brengen uit Europa hun attestatie mede, en beginnen dan vaak met deze attestatie op Europeeschen voet bij een derKerken iij te dienen. Er is dan ook geen quaestie van, of het cijfer der Protestantsche Kerken en secten in Amerika daalt eer, dan dat 't in evenredigheid met den aanwas der bevolking nog klimmen zou. De Roomschen en Episcopalen er nu buiten gerekend, is in Amerika's Staten de zuivering door het uitschiften der naam-Christenen wel begonnen, maar voltooid is ook deze zuivering nog niet. Onder de Roomschen en in nationalen zin ook onder de Duitschers en Noren sloop nog steeds het naam-Christendom binnen.

De laatste cijfers, die Brockhaus mededeelt, vormen voor de Vereenigde Staten een totaal van niet meer dan 31, 587.000, voor de Kerken ten goede, en zulks wel toen de totale bevolking naast dit cijfer als 76.303.387 stond opgegeven. Alzoo nog niet de helft der toenmalige bevolking. Sinds echter is in de verhouding van deze cijfers steeds belangrijker wijziging gekomen, en verkeert men voor verreweg het grooter deel van Amerika's bevolking in stuitende onzekerheid, terwijl ook de cijfers die men ons voorlegt, nog op gelijke manier als voorheen door de Roomschen geheel eenzijdig verhoogd en opgevoerd zijn. De lijst die ons van 1902 wordt voorgelegd, geeft de navolgende bijzondere cijfers. Allereerst komen dan At Roomsch-Katholieken, die zich aandienen met een cijfer van over de negen millioen; een hooger cijfer voor een enkele gezindheid komt in deze reeks van opgaven dan ook niet voor. Het hoogst in 't cijfer na deRoomsch-Katholieken staan de Methodisten opgegeven, die, op enkele tientallen na, een zes millioen telden, met bijna 39.000 predikers en 56.000 kerken. Op de Methodisten volgt dan 't cijfer der Baptisten, die ruim 4K millioen leden tellen met 51.000 kerken en bijna 39.000 voorgangers. Dit zijn dan de drie talrijkste groepen. Op deze volgen voorts drie andere, in het getal bijna even sterke groepen, t.w, de Lutherschen, de Presbyterianen, en Discipelen van Christus. Bijna alle drie deze groepen worden berekend, op iets meer of iets minder dan IH millioen leden. En ten slotte bevat de opgave dan nog de getalsterkte van tien kleinere groepen, de Episcopalen, de Congregationalisten, de Gereformeerden, de Mormonen, de Vereenigde Broeders, de Evangelischen, de Kwakers en de Unitariërs, waar dan ten slotte de Joden gemeenlijk nog als tiende groep bij worden gevoegd, evenals zulks het geval is met de Dunkards.

Ten duidelijkste blijkt uit deze cijfers, in hun veelzijdige verdeeling, dat de eenheid van het Christelijk leven der belijders in de Vereenigde Staten wel in hoogst belangrijken zin een aanvang heeft gemaakt, doch tevens even beslist, dat er nog geen sprake van is, dat dit zuiverings-en vereenigingsproces reeds der Voleinding nabij zou zijn. En hierbij is dan nog eeniglijkmetde Vereenigde Staten gerekend, terwij 1 Canada, Alaska enz, saim met Midden-en Zuid-Amerika het overige werelddeel nog geheel insluiten. Geleidelijk en bijna ongemerkt is deze overgang allerminst tot stand gekomen. Met name op tweeërlei worde hier gelet. Bijna in heel Zuid-en Midden-Amerika heeft men in hoofdzaak met rijke volksplantages te doen. Wel zijn in vroeger eeuwen in deze verlaten streken ook landverhuizers over en uit Europa binnen gekomen, en heeft men later millioenen negers doen landen, maar in hoofdzaak zijn de bewoners van deze Staten in Midden-en Zuid-Amerika toch afstammelingen van de koloniale landverhuizers, die in hoofdzaak uit Spanje en Portugal, en in geringe mate ook uit Engeland en 'ons land zich hier wisten te vestigen. Het laat zich dan ook volkomen verstaan, dat de bewoners van deze veroverde landen in ontwikkeling ten achter stonden, toen ze in het begin van de vorige eeuw vrij werden. Te minder stelle men 't zich daarom voor, alsof de bewoners dezer voorheen koloniale Staten een hoog zedelijk of kerkelijk standpunt innamen. Onze eigen koloniën hielpen ons hiervan genoegzaam op de hoogte. En nu was in Zuid-en Midden-Amerika dit vooral het opmerkelijke, dat deze Staten, na hun vrijmaking in de vorige eeuw, zich bijna gestadiglijk op militairen voet in twee scherp tegenover elkander staande partijen indeelden. De geestelijken hadden in deze Staten minder te beduiden dan de veldheeren die aan het hoofd van de troepen stonden. Schier allerwegen was men in de politieke militaire wereld van deze Staten in twee groepen gesplitst, en elk van deze twee groepen beschilste bijna in eiken Staat over politiek verwante groepen zoo op militair als op politiek gebied. Wat men in België, en later in Portugal en Italië, kon waarnemen, zag men ook hier. Feitelijk was de bevolking in twee partijen verdeeld, in eiken Staat afzonderlijk. De ééne van deze twee groepen was dan in politieken zin militair-radicaal, en de andere conservatiefkerkelijk. Er was alzoo geen sprake van, dat de bevolking van deze Staten in ofHcieusen zin Roomsch-orthodox was, Roomsch-orthodox was in de meeste van deze Staten een groote groep, een machtige afdeeling van de bevolking. Voor de meerderheid der bevolking echter gold dit intusschen allerminst. Evenals in Italië en in Spanje de overgroote meerderheid van de bevolking met de idealen van de Revolutie meeging, (denk slechts aan Milaan en Sicilië) juist zoo was en is 't ook hier. Verreweg het grooter deel der bevolking is in Zuid en Midden-Amerika niet geloovig, en eer langs alle zijpaden afgedoold, maar in den uitwendigen vorm laat men dit niet uitkomen. Evenals in Scandinavië alle inwoners leden der Luthersche Kerk zijn, al weet men dat zeer velen geheel van de Kerkelijke belijdenis afweken, zoo is 't ook hier, Den schijn behield, maar het wezen verjoor men, en alle deze landen waren als voorbereid op één massalen afval van de Roomsche Kerk,

Verschil was er, doch niet toonaangevend, en neemt men al deze Roomsche landen bijeen, en vergelijkt men ze alle saam met het ééne Rijk van de Vereenigde Staten, dan verbaast men er zich over, hoe rijk bevolkt die Vereenigde Staten, en hoe karig bezet al die Roomsche Staten saam zijn. Wat Staten van beteekenis betreft, bevat Amerika, buiten de Vereenigde Staten en Canada, een vrij redelijke bevolking in Brazilië, in Canada en in Mexico, In Brazilië loopt 't bevolkingscijfer voor de vorige periode op 27.473.579, in Canada op 8.361.000, en zoo in 't iets grootere Mexico op 15.501.684 millioen. Dan zijn er nog een klein aantal Staten van ongeveer 5 ci6 millioen inwoners, met name Argentinië, Columbia en Peru, terwijl er ten slotte nog een vrij groot aantal Staten met iets boven of iets beneden de millioen inwoners aan toe is te voegen, doch al te zaam kan toch de klacht niet achterwege blijven, dat Zuid-Amerika en ten deele Midden-Amerika aan bevolking arm zijn. De lijst die de Gotha-Almanak ons dit jaar aanbood, was in haar vrij lange reeks voor Amerika aldus saamgesteld:

De Ver, Staten 106.000.000 Canada 8.361.000 Brazilië ' 27.473.000 Mexico 15.501.684 Bolivia 2.899.970 Argentinië 7.880.237 Chili 3.944.055 Columbia 5.072.613 Cuba 2.848.980 Costa Rica 454.995 De Antillen 917.320 Ecuador 2.000.000 Guatemala 1, 842.134 Haïti 2, 500.000 Honduras 618.759 Nicaragua . 703.540 Panama 401.554 Paraguay 1.000.000 Peru 5.800.000 Salvador 1.287.722 Venezuela 2.844.718i)

Voor, Zuid-en Midden-Amerika geeft dit alzoo een totaal van niet meer dan Vi honderd millioen, terwijl de Vereenigde Staten alleen reeds ver over de 100 millioen schoven. Nominaal nu is in deze cijfers sinds lange jaren geen wijziging voor de onderlinge verhouding ingetreden. Een religieuze doorwerking greep er niet plaats, en de gegevens die pp de wederzij dsche verhoudingen inwerken, zijn van geheel anderen oorsprong en deels politiek, deels militair. Om ons nu eeniglijk tot Mexico te bepalen, men weet te over wat binnenlandsche verdeeldheid, niet 't minst van militairen aard, ook dit groote land sinds jaren in verdeeldheid en onrust houdt. Zelfs Europeesche Vorsten hebben er zich aan gewaagd, om er een vorstelijken troon op te richten. Doch niets hielp 't groote land overeind. De twist en tweedracht van politieken en militairen aard bleef van jaar tot jaar het land regeeren. Zelfs de Tapaneezen werden er welkom geheeten om de mannen uit de Vereenigde Staten uit het interessante land gebannen te houden. Nu zij in 't midden gelaten, of deze rustelooze actie tusschen Washington en wat bezuiden Tokib ligt, ten slotte tot een geheel radicalen keer in het Midden en Zuiden van Amerika leiden zal, doch dit mag toch wel zonder overdrijving erkend en beleden, dat we bij de anti-these tusschen Noord en Zuid, en zoo ook tusschen Noord-en Midden-Amerika, voor tegenstellingen staan, die niet dan door een radicale Revolutie in heel Midden-en Zuid-Amerika tot ver-') Patagonië kan onder Argentinië gerekend worden. Een zelfstandig bestaan had 't nimmer

effening konden geraken. Op grond hiervan nuachten we ons gerechtigd, zonder aarzeling er voor uit te komen, dat de oplossing van het wereldprobleem, gelijk dit uiteraard ook hier zal moeten doorbreken, niet van normale ontleding te wachten is, maar de uitkomst zal moeten zijn van wat, zooal niet vlak, dan toch kort en zonder tusschenschakel, aan de Voleinding vooraf zal gaan.

Dr. A. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Kerk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's