Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. A. VERWAAL, VANWAAR EN WAARTOE ONZE BIJBEL. Tweede omgewerkte en vermeerderde druk. Alkmaar 1920. Met den eersten druk van dit boekje, waarin de Alkmaarsche predikant VERWAAL in populairen vorm een antwoord tracht te geven op de vraag naar oorsprong en doel van den BIJBEL, is het, wat den verkoop betreft, vlot gegaan. De oplaag van 3000 exemplaren was in ongeveer één jaar uitverkocht en nog was er, ook voor onderwijsgebruik, vraag naar.

Vandaar deze tweede druk, die thans voor mij ligt. Hij wint het van den eersten doordat hij omgewerkt, met tien hoofdstukken vermeerderd en ook rijker geïllustreerd is. De uitgever wiens naam, tot mijn verwondering, op omslag noch titelblad staat, heeft eer van zijn werk, maar het werk eert ook den auteur.

Ds. VERWAAL toch toont in dit boekje goed vertrouwd te zijn met dat deel der theologische wetenschap tot hetwelk de BIBLIOLOGISCHE VAKKEN behooren.

Op p. 74 geeft hij een lijstje van BEONNEN, die hij bij de samenstelling van zijn boekje heeft geraadpleegd en die hij tevens aan zijn lezers voor ibreedere bestudeering van dit onderwerpt, recommandeert. Het zijn er heel wat en daaronder ook waarvan ik in twijfel ben of ze onder het bereik zijn'van de lezers waarvoor het boekje allereerst bestemd is.

Maar wel gaf de lezing van VANWAAR EN WAAETOE ONZE BIJBEL mij de zekerheid, dat dit bronnen-lijstje, waarin ook geschriften uit de nieuwere en nieuwste vak-literatuur voorkomen, nog maar een klein gedeelte aangeeft van de literatuur, door Ds. VERWAAL zelf, bij de vóórstudie tot dit zijn boekje, geraadpleegd. Dit reeds kenmerkt VANWAAR EN WAARTOE tot het werk niet maar van een dilettant, maar van een wetenschappelijk theoloog.

Dan, er is meer wat het boekje düs kenmerkt, Het geeft ook blijk van een met oordeel des onderscheids gebruik gemaakt hebben dier bronnen; van een ze krhisch te hebben gebruikt. Alle kritiek of beoordeeling eischt een norm, een richtsnoer of maatstaf waarnaar men beoordeelt en de norm op het gebied der weten schap is die voor waar en valsch. Op het gebied nu van de wetenschap der BibUologische vakken heeft Ds. VERWAAL zijn norm ontleend aan de Gereformeerde enj be paaldelijk de Calvinistische beginselen.

Dit komt reeds uit in de eerste drie hoofdstukken, welke met de hoofdstukken 4—15, een inleiding vormen op het eigenlijke onderwerp: > Vanwaar en Waartoe", of wat men ook ka noemen: «Oorsprong en Doel" van onzen Bijbel. In die eerste drie hoofdstukken toch gaat het over den BIJBEL en de GODSKENNIS, en als een goed Gereformeerd theoloog, spreekt hij daar over ingeschapen en verkregen Godskennis, over algemeene en bijzondere Openbaring.

Tusschen de hoofdstukken 3—16 liggen die waarin allerlei merkwaardigheden zijn te vinden als: de schrijvers, de talen, ; de handschriften, de vertalingen, en de boeken van den Bijbel. Van die 13 zijn er dan 2 hoofdstukken It en 12 gewijd aan de Staten-vertaling en de andere Nederlandsche Vertalingen.

Toegekomen aan hoofdstuk 16, steekt de auteur met zijn lezers van wal. In dit hoofdstuk en de 13 volgende heeft hij het over den BIJBEL EN ZIJN GODDELIJK GEZAG, alzoo over het VANWAAR of den OORSPRONG van onzen Bijbel; het eerste deel van het eigenlijke onderwerp.

Ook in deze veertien hoofdstukken, 16—29, toont de Schrijver zich als Gereformeerd theoloog. Hij spreekt daarin over het GEZAG van de Schrift; over de INSPIRATIE van C IRISTUS, van Profeten en Apostelen, en die tot spreken en schrijven. Verder over de KANONVORMING van 0.-en N. T. Daarna, dat en waaróm de Inspiratie niet «mechanische, maar «organische was. In h. 27 over het getuigenis der Geschiedenis, in h. 28 over 't getuigenis des H. G. in ons hart en in h. 29 over de bekende vier eigenschappen welke de Geref. Theologie aan de Schrift toekent : haar noodzakelijkheid^ volstrekt gezag, duidelijkheid volmaaktheid. Het tweede deel der door hem gestelde vraag: WAARTOE DE BIJBEL ONS GEGEVEN IS, alzoo die naar het «DoELt, beantwoordt hij in h. 30.

Dit doel is dan: in de harten der uitverkorenen het oprechte geloof te werken en te sterken, en naar aanleiding daarvan wordt in dit hoofdstuk de gereformeerde onderscheiding tusschen historisch-, tijd-, wónder-geloof en oprecht geloof naar voren gebracht. Van dit laatste, het oprechte-geloof, wordt het «wezenc nader uiteengezet in h. 31.

Deze uiteenzetting vormt dan een overgang tot h. 31: BIJBEL EN SACRAMENTEN. De titels der laatste drie hoofdstukken zijn: DE BIJBEL EN DE BELIJDENIS (h. 32), DE BIJBEL EN DE CEITIEK (h. 33) en DE BIJJBEL EN DE JONGSTE DAG.

Deze indeeling dunkt mij echter niet boven bedenking verheven. Zij toch is niet ontleend aan wat de titel: VANWAAE EN WAARTOE ONZE BIJBEL, alzoo: «Oorsprongc en «Doelt, als onderwerp aangeeft. Met dézen titel vallen, om iets te noemen, de laatste drie hoofdstukken buiten het onderwerp. Maar ook wanneer men de meening van den schrijver ondervangt en bij onzen Bijbel aan den HoUandschen Bijbel denkt, kan deze indeeling van het boekje er niet mee door. 'n Onderrichting toch omtrent «Ontstaan en Doelt van de Staten-Vertaling en andere Nederlandsche vertalingen, § 11 en 12, eischt eenerzijds meer dan hier op drie bladzijden wordt geboden, en maakt anderzijds veef van wat aan die twee hoofdstukken vooraf gaat en er op volgt, overbodig.

Bij deze bedenking van bloot formeelen heb ik nog twee van materieelen-aard. De eerste geldt wat op p. 9 staat: «Het geweten behoort tot het wezen van den mensch". Het is hier niet ter plaatse daar diep op in te gaan. Het woord «geweten* is veelzinnig. Maar de eenig goede zin, die er aan te hechten is, dunkt mij, dat «gewetent is: «de drang in den zondaar tot zelf beoordeeling naar de hem bekende zedewet". Bij den mensch, die geen zondaar was, en ook bij den mensch die geen zondaar meer is, — ik denk hier, bij het eerste, aan ADAM vóór den val en aan JEZUS, bij het tweede, aan de «zaligen t — kan men daarom niet spreken van het «gewetent. Ook wijl nu de zonde wel de «natuurt van den mensch verderft, maar aan zijn «wezent noch iets toevoegt, noch iets verandert, acht ik de bewering: «Het geweten behoort tot het «wezen van den mensch", onjuist. Doch genoeg.

Wie het niet met my eens is, zal 't wellicht met me eens worden, indien hij er zich op bezint, dat het «gewetent met zijn beschuldigen en ontschuldigen doet denken aan een «innerlijk «gerechtshof' en dat zulk een instelling onder «zondeloozen" onbestaanbaar is.

Mijn tweede bedenking geldt wat op p. 71 staat, waar gesproken wordt van dè kritiek en waar dan niet duidelijk genoeg onderscheid wordt gemaakt tusschen externe en interne kritiek, of die waarbij het gaat om den oorspronkelijken tekst der bijbelboeken en die waarbij het gaat over den tijd wanneer, de plaats waar en de personen door wie zij geschreven zijn.

Hiermede heb ik dan ook al wat ik tegen dit boekje op mijn hart heb uitgesproken, maar ik wil er gaarne aan toevoegen, dat dit verre opweegt tegen het vele wat het mij hoogelijk doet waardeeren.

Zeker, de indeeling is niet, men vergeve mij dit germanisme, «overzichtelijk"; ook doet zij, wijl niet streng aan het onderwerp ontleend, bet boekje, al naar men zijn inhoud beziet, deels aan een «te veel", deels aan een «te weinig" lijden; en ook maakte zij hier en daar doublures onvermijdelijk.

Maar onder dat bijkomstige „te veel" is toch ook een en ander waarover ik mij verheug, dat het er bij-gekomen is. Zoo, om iets te noemen, het lezenswaardige en behartigenswaardige hoofdstuk 33: DE BIJBEL EN DE KRITIEK, waarin Ds. VERWAAL, als wetenschappelijk theoloog op de hoogte van de zoo Oud-als Nieuw-Testamentische wetenschap, rake dingen zegt aan het adres dier Schriftkritiek, wier resultaten, nog niet zoo lang geleden, voor velen als onweerlegbaar golden.

Zoo kan ik dan dit, in goeden zin populaire, door 'n vak-man geschreven volksboekje ten zeerste aanbevelen.

De vele photo's en verluchtigingen, die een beeld geven van velerlei wat met de Schrift in verband staat, komen aan de aanschouwelijkheid van het onderwijs, hetwelk dit werkje biedt, ten goede.

Ouders zullen wel doen het hun kinderen, onderwijzers het hun leerlingen in handen te geven en leden onzer Jongelingsvereenigingen met het te gebruiken op hun vergaderingen. VANWAAR EN WAARTOE ONZE BIJBEL vermag èn de Schriftkennis te verhelderen en te verrijken, èa het Schriftgezag te sterken. Juist daarom kunnen ook zij, die de rijpere en rijpe jeugd reeds achter zich hebben, er nut van hebben.

Mag ik ook nu weer aan H.H. Uitgevers verzoeken, gedurende de maanden JULI en AUGUSTUS, tijdschriften en boeken ter bespreking n in DE HERAUT, niet aan mijn adres, maar aan dat van de STANDAARD te zenden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 juni 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 juni 1920

De Heraut | 4 Pagina's