Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Synode en publicatie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synode en publicatie.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van het verschijnen kort na elkander van de Handelingen der Haagsche Synode en de Acta van de Synode door onze Kerken te Leeuwarden gehouden, heeft de Nederlander onder bovenstaanden titel een uitvoerige beschouwing gegeven over de wijze, waarop beide Synodes den democratischen eisch van publiciteit behartigen.

Metterdaad is dit een niet ondankbaar onderwerp, en men zou hebben mogen verwachten, dat de Nederlander aan de Haagsche Synode het voorbeeld onzer Synodes eens had voorgehouden, om haar te leeren hoe in onze dagen de publieke zaak ook publiek moet behandeld worden en een Synode rekening heeft te houden met de Koningin der aarde, de Pers.

Naar het bekende spreekwoord is het toch een goed vriend, die ons onze feilen toont. En de warme vriendschap, die de Nederlander voor de Haagsche Synode toont, — hoe geheel anders oordeelde Groen van Prinsterer over dit caesaro-papistisch instituut — zou juist daardoor het best aan het licht getreden zijn. De tegenstelling is toch al te sterk. De Haagsche Synode vergadert in een besloten huis. Als de heeren binnen zijn, gaan de deuren dicht. Niemand mag de vergaderingen van dit hoogste college der hiërarchie bijwonen. Geen verslaggever van de pers wordt toegelaten. De Synode doet zelfs alsof er geen pers bestond. Ze zorgt niet, dat de pers terstond mededeeling van hare besluiten ontvangt. En eerst maanden na afloop van hare zittingen verschijnen hare Handelingen in het licht. Nu willen we niet roemende onwijs worden, maar daartegenover mogen we toch trotsch zijn op onze Synodes. Deze komen saam in een publiek Kerkgebouw; de vergaderingen mogen'door elk lid derGereformeerde Kerken worden bijgewoond, en bij belangrijke zittingen is het Kerkgebouw vaak, zelfs tot de gaanderijen toe, gevuld. Er is niets geheims of verborgens. En de Synode, die de macht van de Pers verstaat, zorgt door een daartoe aangewezen Commissie, dat terstond aan heel de Pers mededeeling wordt gedaan van hare besluiten. Aan den eisch, die op het gebied van het volkerenrecht al luider gesteld wordt, dat het uit moet zijn met de geheime diplomatie en dat de publieke zaak ook publiek moet behandeld worden, — een eisch met warmte ook door de Nederlander bepleit, — hebben onze Synodes reeds lang voldaan. Natuurlijk kan daarom niet alles publiek behandeld worden. De voorbereidende arbeid in de commissievergaderingen geschiedt, zelfs bij ons Parlement, niet publiek. En zoo kunnen er ook tuchtgevallen voorkomen, die niet voor publieke behandeling vatbaar zijn. Maar onze Synodes hebben ook in dit opzicht van een ruime opvatting blijk gegeven. De commissie-vergaderingen mogen door alle leden der Synode en zelfs door de afgevaardigden der buitenlandsche Kerken worden bijgewoond. De rapporten dezer Commissie-vergaderingen worden in publieke zitting voorgelezen. En waar het een tuchtzaak betrof als van Ds. Netelenbos, is de 'aak niet in een gesloten, maar in een publieke zitting behandeld. Ds. Netelenbos heeft publiek gesproken, na voorlezing van het rapport. Elk lid der Synode had het recht over dat rapport het woord te voeren. En het rapport dat al de vraagpunten bevatte van het onderzoek en de antwoorden daarop schriftelijk door Ds. Netelenbos gegeven, is publiek voorgelezen.

lütusschen, wie verwachten mocht, dat de Nederlander, die zulk een warm voorstander van publicatie is, onze Synode eenigen lof — we zijn zeer bescheiden — zou hebben toebedeeld, vergist zich. De paladijn der Hervormde Kerk, die hieraan woord is, schreef heel dit artikel juist om te betoogen, dat de Haagsche Synode allen lof verdient voor haar publiciteit en de Synode onzerKerken wordt daarentegen beschuldigd, dat ze aan geheime diplomatie doet, het licht schuwt en de duisternis mint. Zelf is de schrijver verwonderd, dat hij tot een conclusie kwam, die zoo lijnrecht tegen de algemeene opinie ingaat. En indien de Haagsche Synode een ridderorde kon uitdeelen, had zeker de Nederlander deze verdiend.

Vraagt men nu hoe het mogelijk is, waar de feiten zoo klaar en duidelijk zijn, om zulk een pleidooi voor de Haagsche Synode te leveren, dan is het antwoord niet moeilijk. Een advocaat, zegt men, kan zwart wit praten en wit zwart, wanneer hij voor de rechtbank een beschuldigde te verdedigen heeft. En deze advocaat der Haagsche Synode verstaat deze kust uitnemend. Ge zoudt, na zijn betoog gelezen te hebben, gaan twijfelen of niet metterdaad onze Synod'^ bij de Haagsche Synode een lesje in publiciteit mocht gaan nemen.

Onze lezers zelf mogen oordeelen, waar ive dit stuk uit het pleidooi in zijn geheel aan hen voorleggen:

Op dit punt voert nu de vergelijking der beide Acta tot een weinig verwacht resultaat: de Acta der Hervormden zeggen zeer veel, die der Gereformeerden zeer weinig,

Natuurlijk vormen zij niet het eenig middel, waardoor de buitenwereld kan ingelicht worden omtrent hetgeen ter Synode is behandeld. Daarnaast kunnen de courantenverslagen komen, hetzij van leden der Synode, hetzij van buitenstaanders.

Reeds hier echter eenzelfde tegenstelling. ongedachte

De Hervormde Synode is een besloten kring; maar elk der groote bladen heeft onder de leden een correspondent, die naar eigen smaak en naar eigen verantwoordelijkheid verslagen voor hunne bladen schrijven. De Gereformeerde Synode is openbaar, doch de verslagen voor de gansche pers worden geleverd door een ofificiëele pers-commissie van twee personen. Het is zonder meer duidelijk, dat de meerdere openbaarheid hier aan de zijde der Hervormden is.

Maar het publiek dan, dat bij de Gereformeerden aanwezig mag zijn en bij de Hervormden is uitgesloten?

Men schijnt ook op dit punt voorzichtig te worden. De netelige Synode van 1892, die o.a. handelen moest over de vereeniging der vroegere Afgescheidenen en Doleerenden, was geheel publiek en ons is een niet-Gereformeerde bekend, die toen een zeer onverkwikkelijk debat tusschen vooraanstaande mannen heeft meegemaakt en — als hij onkiesch was — zou kunnen navertellen. Thans, in 1920, werden alleen Geformeerden toegelaten en tijdens de behandeling der kwestie-Netelenbos zelfs alleen belijdende leden van 'n Gereformeerde Kerk. De kieschheid en fijnheid van behandeling der teere zaken wint ongetwijfeld langs dezen weg; maar de openbaarheid wordt er door tot een leus zonder inhoud.

In de kwestie-Netelenbos is het gebleken. Toen is over de Synode in één der bladen een verslag verschenen naast het ofificiëele persverslag; wat tot groote ontstemming geleid heeft. Maar Dr. V. Hepp heeft in de „Reformatie" zeer juist opgemerkt.dat daarmee de zaak niet afgedaan is. Hij vroeg mèèr dan de „officieele Korte Verslagen" en acht, dat de Gereformeerden dit onderwerp onder het oog moeten zien: het hartelijk meelevend publiek moet snel en uitvoerig ingelicht worden en mag niet op de Acta moeten wachten.

Voorziening zal hier zeker noodig zijn. De tweeërlei verslagen van uit den Hervormden en den Gereformeerden kring herinneren al te zeer aan de bovenomschreven geheime en openbare diplomatie. Van wat er waarlijk is geschied, verschaffen de Hervormden ons wel een veel meer levend beeld dan de Gereformeerden.

Doch nu de officieele Handelingen!

Hier brengt de vergelijking een nog veel zonderlinger resultaat. De Acta der Gereformeerden geven in het geheel geen beeld van het gebeurde. Het onderwerp, het rapport, de naam van den rapporteur, het besluit: ziedaar alles. Louter formeel. Wie de Han­ delingen der Hervormden leest, vindt de discussie, de argumenten voor en tegen, de namen der sprekers, dikwijls de namen der voor-en tegenstemmers. Een levend, groeiend beeld. Een publicatie van bijzonderheden met naam en toenaam. Niet eens altijd prettig voor de betrokkenen.

Toch is het mogelijk, dat de Acta der Gereformeerden vrijwel volledig zijn, indien er namelijk in de zittingen der Synode weinig gebeurt, omdat alles in geheime commissievergaderingen is gereedgemaakt. De lezing van de Acta 1920 drong deze gedachte zeer sterk ons op; het js eenvoudig onmogelijk, dat niet meer gebeurd is dan wat hier wordt verhaald.

Neem nog eens de kwestie-Netelenbos. Wij nemen haar, omdat zij toch zeker de gewichste was: een predikant afzetten, is geen kleinigheid! Een later geslacht zal willen weten, wat er geschied is; het zal dit uit de Acta niet leeren. Hier zijn twee en twintig pagina's bijlagen, behelzende brieven, een verhoor van ds. Netelenbos, een rapport, een voorgestelde conclusie. Hier is de behandeling in de Synode verhaald in weinig regels. Het rapport wordt gelezen, niemand vraagt het woord: ds. Netelenbos spreekt, wat hij zegt wordt niet medegedeeld; de conclusies komen in stemming en worden aangenomen met algemeene stemmen; de voorzitter spreekt ds. Netelenbos toe, de toespraak wordt woordelijk medegedeeld; ds. Netelenbos wordt uitgeleide gedaan. Dat is alles.

Dat kan natuurlijk niet alles zijn.

En niet slechts hier stellen de Acta teleur; zij doen het telkens. Wij komen als buitenstaanden, als Nederlandsch volk omtrent niets te weten van wat er geschied, gegroeid, ge worsteld is.

De Hervormden zeggen meer dan de Gereformeerden. Het resultaat verrast ons zelf. En wij herhalen met breeder zin dan waarin hij ze schreef, de woorden van dr. Hepp: „In elk geval beruste men in den bestaanden toestand niet".

Mogen we thans bij dit stuk enkele aanteekeningen maken om te laten zien, hoe weinig deze advocaat op de hoogte is van de zaken waarover hij schrijft ?

Het eerste argument is dan, dat op de Haagsche Synode elk groot blad onder de leden een correspondent heeft, die naar eigen smaak en inzicht kan mededeelen wat ter vergadering verhandeld wordt, terwijl op de Synode der Gereformeerde Kerken een »officieel verslag" voor de pers gereed gemaakt wordt.

De advokatenhandigheid nu ligt hierin, dat aldus een tegenstelling tusschen de Haagsche Synode en onze Synode gemaakt wordt, die bij elk onbevangen lezer den indruk moet wekken, dat onze Synode dus verbiedt aan hare leden om een zelfstandig verslag aan de pers te leveren en alleen een officieel verslag geeft, waarop dan van toepassing is, dat een officieele waarheid dient om wat men niet publiek wil hebben te verbergen. Anders toch zou de tegenstelling, die hier gemaakt wordt, geen zin hebben.

Maar deze voorstelling is ten eenenmale onjuist, want onze Synodes hebben nooit verboden aan hare leden om een eigen verslag te maken voor de pers. Meer 'daü een lid der Synode heeft dan ook van deze vrijheid gebruik gemaakt en in het kerkelijke blad, waarvan hij zelf redacteur was, een eigen verslag geleverd. Zelfs heeft het Algemeen Handelsblad een der meest vooraanstaande leden der Synode, die in het moderamen zat, uitgenoodigd een ietwat meer beredeneerd persverslag te leveren, dat niet, als het officieele, zich tot de mededeeling der besluiten bepaalde. Dat niet alle groote bladen onder de leden onzer Synode zulke verslaggevers hebben, ligt niet aan de Synode, maar aan deze groote bladen zelf, die blijkbaar meer belangstellen in de Haagsche Synode dan in de Synode onzer Kerken. En doet het nu niet aan het kostelick mal van Huyghens denken, wanneer de Nederlander daarvan onze Synode een verwijt maakt, alsof zij de publiciteit zou schuwen?

Ja wel, antwoordt de Nederlander, maar op de Synode heerschte toch groote ontstemming, toen in een der bladen naast het I fficieele persverslag een ander verscheen. En Dr. V. Hepp heeft toch zelf gevraagd, dat er meer zal gegeven worden dan de korte officieele verslagen, omdal het publiek niet wachten wil op de uitgave der Acta. Het laatste argument kunnen we rusten laten, omdat het niet ter zake doet. Met de publiciteit der Synode heeft deze klacht van Dr. Hepp niets uitstaande. Hij wilde, evenals ook de Heraut dit reeds vóór Dr. Hepp bepleitte, wat blijkbaar de Nederlander ontgaan is, dat bij gewichtige beslissingen de rapporten eerder zouden gepubliceerd worden, of althans hun inhoud kort zou worden saamgevat. Maar de Haagsche Synode publiceert geen enkel besluit, laat staan dan een rapport, en laat, ifficieel, van al het beslotene de Kerk onkundig totdat na maanden hare Handelingen het licht zien. B ijkt niet hieruit, hoeveel sterker de drang naar publiciteit in onze Kerken is dan in de Hervormde Kerk, waar zelfs nog nooit een klacht is gehoord, dat de Synode niet eerder hare Acta het licht laat zien.

Meer schijn heeft het eerste argument, maar het is dan ook niet dan schijn. Want goed bezien zegt het feit, waarop de Nederlander doelt, juist het omgekeerde. Op de Haagsche Synode wordt nuoit een verslaggever van een blad toegelaten ; alleen de leden der Synode mogen een verslag schrijven. Onze Synodes passen dit ostracisme op de pers niet toe. Op de Leeuwarder Synode was bij elke publieke zitting een verslaggever van de provinciale pers aanwezig. Over den verdienstelijken arbeid van dien verslaggever is geen woord van critiek gevallen en de Synode is nooit ontstemd geweest, omdat een > ander verslag" naast het officieele verscheen. Er is alleen captie op gemaakt, dat deze verslaggever ten opzichte van ééne zitting, waarbij de voorzitter uitdrukkelijk verzocht had aan de verslaggevers zich te onthouden

van het mededeelen van bijzonderhe­ n den, • zich hieraan niet gestoord had r en door een min juiste weergave aan­ n leiding had gegeven tot eén geheel verkeerde voorstelling van zaken. Niet dat er een ander verslag kwam, maar dat er een onjuist verslag kwam, wekte de ontstemming der Synode. De Synode werd ten gevolge van dit onjuiste verslag beschuldigd, ook door de Nederlander, van onware voorstellingen te hebben gegeven, terwijl de schuld daarvan niet aan de Synode lag, maar aan den verslaggever. Het kost eenige moeite in parlementaire woorden zijn gevoelens weer te geven, wanneer de Nederlander dit incident als bewijs aanhaalt, dat onze Synode de publiciteit schuwde.

Maar de Nederlander is zelfs daarmede niet tevreden. Het feit, dat onze Synodes toegankelijk zijn voor alle leden der Geremeerde Kerken, terwijl de Haagsche Synode altoos in gesloten vergadering saamkomt, en niemand, zelfs geen predikant of ouderling, daarbij toelaat, wordt weggedoezeld. Over deze besloten zittingen der Haagsche Synode wordt gezwegen. Maar van onze Synodes heet het nu, dat we in publiciteit den kreeftengang gaan. De Synode van 1892, waar zoo hoogst belangrijke beslissingen worden genomen, in zake de saamsmelting van de Afgescheidenen en Doleerenden (weet de Nederlander niet meer, dat de c fficieele naam is: Christelijke Gereformeerde Kerk en Nederduitsch Gereformeerde Kerken? ) was voor ieder toegankelijk, ook voor niet-Gereformeerden; onze tegenwoordige Synodes staan alleen open voor leden der Gereformeerde Kerken. Nu weten we niet, welke Synode in 1892 de Nederlander bedoelt. Er zijn toen drie Synodale vergaderingen gehouden, van de Svnode der Christelijke Gereformeerde Kerk, van de Nederduitsch Gereformeerde Kerken en een vereenigde zitting van beide Kerkengroepen. De laatste Synode kan wel niet bedoeld zijn, want op deze zitting is geen debat gevoerd. Blijven dus de beide voorafgaande Synodes over. Maar althans wat de Synode der Nederlandsch Gereformeerde Kerken aangaat, zoo is, reeds op hare eerste zitting het besluit genomen, dat de zittingen niet publiek en voor ieder toegankelijk zouden wezen, maar, zooals ook op de voorgaande Synodes bepaald was, alleen voor de leden der Gereformeerde Kerken (Art. 3 der Acta). Voorts werd er nog een uitzondering gemaakt voor de Kerkeraadsleden van de Christelijk Gereformeerde Kerk, voor leden van Gereformeerde Kerken van min vaste formatie, en mochten ook leden, die de Reformatie welgezind waren, uit nog niet aan de Synodale organisatie ontkomen Kerken worden toegelaten, wanneer aan de Synode hiervoor toestemming werd gevraagd, — excepties waarvoor thans geen reden meer is. Indien een niet-Gerefor, meerde, zooals de Nederlander zegt, toch deze zittingen heeft bijgewoond, dan beeft hij onder valscke vlag zich binnen gesmokkeld. Iets wat ook nu voorkomen kan. Miar een bewijs, dat onze Synodes thans anders denken over publiciteit dan vroeger, ligt daarin zeker niet.

Zoo blijft dan alleen nog het laatste argument, dat de Handelingen onzer Synodes geen beeld geven van het gebeurde, omdat zij alleen mededeelen het onderwerp, het rapport en het besluit, terwijl de Handelingen der Haagsche Synode de discussies vermelden, de argumenten voor en tegen, de namen der sprekers en zelfs dikwijls de namen der voor en tegenstemmers, zoodat men daardoor een levend en groeiend (? ) beeld krijgt.

In dit opzicht is er zeker een tegenstelling tusschen de officieele Hdndelingen der beide Synodes, maar die niet daaraan ligt, dat onze Synode liever de discussies, de argumenten over en weer aangevoerd en de namen der sprekers wegmoffelt (de laatsten worden in onze Handelingen wèl genoemd) maar dat we een andere opvatting hebben van de Handelingen en daarin geen notulen geven van de vergadering, maar de besluitt-n. Een Synode is niet een philosophisch disputeer-gezelschap, maar komt bijef a om te handelen. En deze handelingen worden in druk uitgegeven. O^k de insinuatie, dat op onze Synodes alles in geheime commissie-vergaderingen zou worden afgedaan en op de publieke zittingen niets zou gebeuren dan het voorgelezene rapport goedkeuren, is onwaar. In de zaak Netelenbos heeft na voorlezing van het rapport geen publiek debat plaats gevonden omdat niet één der Synodeleden het woord verlangde, maar dit was een uitzondering. De Acta zelf vermelden, dat er telkens gediscussieerd is.

Men heeft in de pers beweerd, dat Prof. Slotemaker de-Bruine, die onlangs als redacteur van de Nederlander optrad, dit artikel zou geschreven hebben. Natuurlijk kan dit niet waar zijn. Een hoogleeraar staat te hoog voor zulk een geschrijf. Het moet een der dii minores der redactie zijn geweest. Alleen zoo iemand kan zich de weelde veroorloven zooveel vergissingen te begaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 december 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Synode en publicatie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 december 1920

De Heraut | 4 Pagina's