Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE STRIJD TEGEN DE LEUGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE STRIJD TEGEN DE LEUGEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Scholastieke foefjes

Opnieuw had ik aan pater Joh. v. d. Steegt gevraagd, hoe bij in zijn artikel tegen mij heeft kunnen beweren, dat reële twijfel aan de rooms-katholieke leer geen doodzonde zou zijn. Ik had hem gevraagd: „Wist U dat dan niet, en was het dus onwetendheid van uw kant; of wist U het wel, maar hebt U een leugen gebruikt om mij zwart te kunnen maken?"

In de Bazuin van 25 juli is dan het antwoord gekomen: Pater v. d. S. beweert, dat ik geen onderscheid heb gemaakt tussen vrijwillige en onvrijwillige twijfel aan het geloof. „Wanneer ds. Hegger de vrijwillige twijfel bedoeld heeft — ik herhaal, dat hij deze distinctie niet maakte — dan heeft hij gelijk".

Op deze manier kan pater v. d. Steegt zelfs God vastpraten. In de tien geboden zegt God ook niet: „Gij zult niet vrijwillig stelen", „Gij zult niet vrijwillig doodslaan", „Gij zult niet vrijwillig echtbreken", enz.

Volgens de rooms-katholieke moraal-theologie is de vrijwilligheid een voorwaarde voor elke doodzonde. Geen enkele moralist herhaalt deze algemene voorwaarde bij de afzonderlijke doodzonde. Dat doet ook de rooms-katholieke kerkelijke wetgeving niet. De „vijf geboden van de heilige Kerk" luiden ook niet aldus: „Gij zult niet vrijwillig de Mis verzuimen op zondag, gij zult niet vrijwillig met pasen de communie overslaan" enz.

Voelen de lezers de listigheid van dergelijke scholastieke trucjes?

Maar het is niet slechts een listig trucje, het is ook een aperte leugen.

Want ik heb in mijn boek „Mijn weg naar het licht" wel dat onderscheid gemaakt, al heb ik het dan niet precies met dezelfde term vernoemd.

„Wat deed ik nu met zulk een opkomende twijfel? Ik gaf er nooit vrijwillig aan toe" p. 70. Ik maak hier dus duidelijk onderscheid tussen een opkomende twijfel en de vrijwillige toestemming daarin. Het is toch duidelijk, dat ik met de „opkomende twijfel" hetzelfde bedoelde als wat pater v. d. S. aangeeft met de „onvrijwillige twijfel". Maar niemand kan het mij toch zeker kwalijk nemen, als ik in een populair boek niet de dorre termen van de roomse scholastiek gebruik.

Verder schrijft pater v. d. S.: „Ds. Hegger dient te weten, dat een bekoring volgens onze katholieke leer geen zonde is". (Voor protestantse lezers: Het rooms-katholieke woord „bekoring" heeft dezelfde betekenis als ons woord „verzoeking". Daarom bidden de rooms-katholieken: „En leidt ons niet in bekoring").

Maar dat de bekoring, de onvrijwillige twijfel, geen zonde is, heb ik ook duidelijk in mijn boek aangegeven. „Bijna elke student heeft op zijn tijd te lijden onder aanvechtingen des geloofs. Dat werd ook als heel normaal beschouwd. Meerdere malen werd er ons op gewezen, dat wij ons niet angslig behoefden te maken, als zulk een twijfel onze ziel bestormde. Ik heb dat ook verschillende keren met mijn zielsbestuurder besproken, maar zijn advies luidde steeds zonder enige aarzeling: Neen, dat mag geen reden zijn ommm uw priesterideaal op te geven.

Volgens de leer van Rome verwerft men bovendien een hogere graad in de hemel, telkens wanneer men een twijfel overwonnen heeft. Ons werd dan de raad gegeven om in zo'n geval even te bidden en dan maar te proberen aan iets anders te denken" p. 71-72.

DE VOLKSKRANT ….

….is weer eens uit het roomse leugenvaatje gaan tappen. In de editie van 31 juli schreef „Magister" (lekker zo'n dikdoenerig woord! Je kunt je daar zo heerlijk achter verschuilen!): „Ds H.J. Hegger heeft echter blijkbaar zoveel van de vroeger door hem bestudeerde theologie vergeten, dat hij een voorstelling gaf alsof zo'n concilie naast de paus geen enkele betekenis zou hebben, tenzij als een manifestatie".

Ik heb daarop de letterlijke tekst van mijn toespraak over dit onderwerp, zoals die gepubliceerd is in „Getrouw" en in „De Kruisbanier", naar de redaktie van De Volkskrant gestuurd. Daaruit konden zij zelf opmaken, dat ik integendeel allerlei andere bedoelingen van het komende concilie had aangeduid.

In een begeleidend schrijven verzocht ik hen vriendelijk om „uit liefde voor

de waarheid en voor de goede naam van een medemens" een rectificatie te plaatsen van hun bericht.

Ik kreeg echter niet eens een antwoord op mijn schrijven. Natuurlijk niet! Volgens de Codex Juris Canonici zijn alle protestanten, en de ex-priesters in het bijzonder, getroffen door de betiteling „eerlozen". Je mag dus de expriesters belasteren zoveel je wilt! Daarom is het dwaas om tegenover deze mensen ook maar iets te herroepen!

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's

DE STRIJD TEGEN DE LEUGEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's