Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het proces tegen Van het Reve

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het proces tegen Van het Reve

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verschillende bekende predikanten en priesters hebben de schrijver Van het Reve in bescherming genomen tegen de tegen hem gerichte aanklacht van godslastering. En natuurlijk moest dan de heer Van Dis het ontgelden, die deze zaak op gang heeft gebracht.

Het is echter merkwaardig, dat niemand van deze vaderlijke beschermers van Van het Reve de letterlijke tekst van de godslastering citeerde. Schaamden ze zich daarvoor? Vreesden ze dat het publiek, het algemene gezonde verstand, het geldende fatsoensgevoel, daarop meteen afkeurend zou reageren?

Het lijkt mij echter dat de lezers van ons blad moeten weten, waar het precies om gaat; ook al omdat nu de heer Van Dis in een ongunstig daglicht dreigt te worden gesteld, alsof hij om een wissewasje de heer Van het Reve voor de rechtbank heeft gesleept. In een protestants blad las ik hierover een artikel: „Balk en splinter". Welnu, dat het heus niet om een splintertje gaat, zult u bemerken, als u leest, welke godslastering Van het Reve heeft gepubliceerd. De lezer verontschuldige ons, dat wij dit weerzinwekkende gebazel hier weergeven, maar het lijkt ons noodzakelijk dat u weet hoe ver het in onze tijd met het „christelijk" geweten van sommige geestelijke leiders van Nederland is gekomen, dat men dit nog durft goedpraten.

Is dit geen godslastering?

In „Dialoog, tijdschrift voor homofilie en maatschappij", 1965 nr. 1 schreef Van het Reve vanuit Algeciras in Spanje:

„Maar het liefste zijn hier de ezels. Dat zijn zulke schatten! Maar ze hebben het heel hard. Ik geef ze altijd mijn suiker, want die gebruik ik niet, als ik op terrassen koffie drink. Als God zich opnieuw in de Levende Stof gevangen heeft, zal Hij als Ezel terugkeren, hoogstens in staat een paar lettergrepen te formuleren, miskend en verguisd en geranseld, maar ik zal Hem begrijpen en meteen met Hem naar bed gaan, maar ik doe zwachtels om Zijn hoefjes, dat ik n et te veel schrammen krijg, als Hij spartelt bij het klaarkomen".

„Zwachtels om de hoefjes..."

Let u op twee dingen: De schrijver gebruikt tot het laatste toe de hoofdletters om aan te geven, dat hij over God spreekt. Vervolgens hoe bruut is de wijze, waarop de bestiale geslachtsgemeenschap beschreven wordt, met...... God. En is het niet om onpasselijk te worden, wanneer je leest over de hoefjes van God en over de zwachtels. Los van de godslastering die hierin vervat ligt, vind ik deze taal een bedreiging van de geestelijke volksgezondheid. Dit is toch pure perversiteit, bestialiteit.

Hoe is het mogelijk, dat de gereformeerde predikant, ds. A. J. R. Brussaard in De Haagse Post van 30 april, naar aanleiding van deze uiting kon schrijven:

„Ik twijfel ook geen moment aan de kwaliteit van Van het Reve's religieuze gevoelens".

„Walgelijke smeerlapperij"

Gelukkig dacht de officier van justitie in Amsterdam er anders over. Mr. J. J. Abspoel zei in zijn requisitoir, dat eindigde met een eis van ƒ 100,— boete, o.a. het volgende:

„Voor gewone mensen zijn deze uitlatingen van Van het Reve over geslachtelijke gemeenschap met een ezel, waarin God gestalte zou hebben aangenomen, stuitende obsceniteiten, kwetsend voor religieuze gevoelens.

Christelijke groepen zullen de genoemde voorstelling als zware zonde beschouwen.

Voor anderen betekenen zij walgelijke smeerlapperij. De bewuste passages uit zijn werk houden zeker godslastering in, hoeveel professoren er ook over erotisch getinte mystiek en een oprecht verlangen naar eenheid met de Godheid mogen spreken".

„Erotiserende mystiek"

Met deze „professoren" bedoelde mr. Abspoel de professoren dr. W. K. M. Grossouw, hoogleraar in de exegese van het Nieuwe Testament aan de Nijmeegse Universiteit, dr. E. L. Smelik, hoogleraar in de christelijke ethiek aan de Stedelijke Universiteit van Amsterdam en dr. J . G. Bomhoff, hoogleraar in de algemene litteratuurwetenschap aan de Leidse Universiteit.

Deze professoren hadden de uitdrukking van Van het Reve vergoelijkt, omdat deze schrijver zou staan „in de grote traditie van de erotiserende mystici", zoals prof. Grossouw zich uitdrukte.

Wij zouden daaraan willen toevoegen: Dat is dan echter een volkomen heidense mystiek, die met christendom niets meer te maken heeft. Elke mystiek moet getoetst worden aan het Woord Gods. Welnu, de Bijbel veroordeelt de homosexualiteit en de bestialiteit zeer duidelijk. In het Oude Testament stond er zelfs de doodstraf op (Ex. 22:19).

Gods heilig aangezicht

In Lev. 18:22-23 noemt de Here de homosexualiteit „een gruwel" en de gemeenschap met een dier „schandelijke ontucht". Maar dan kan er toch ook geen twijfel meer aan bestaan, dat het godslasterlijk is, wanneer iemand een geslachtsgemeenschap die door God zelf in de Bijbel gebrandmerkt wordt als een gruwel en als schandelijke ontucht, gebruikt als beeld om zijn „liefde" voor God tot uitdrukking te brengen Op zichzelf — los van elke persoonlijke bedoeling van de schrijver — moet dit beschouwd worden als een tergen van de reine God, een spotten met Zijn strenge geboden. Het is een slag in het heilige aangezicht van God. Ik kan het niet anders zien.

Is „fatsoenlijke" echtbreuk geoorloofd?

Dat de Bijbel de homosexualiteit veroordeelt, wordt echter bestreden door dr. Godschalk, pater franciskaan, in Elsevier van 20 aug. 1966. Hij schrijft:

„De Bijbel wijst óf de homosexuele vormen van cultische prostitutie (afgodendienst) af, óf een losgeslagen wijze van uitleven in een heidense cultuur. Wanneer in de praktijk blijkt, dat homofielen in moreel en religieus opzicht even hoogstaande mensen zijn als wie dan ook, zou het een grof onrecht zijn hen op bijbelse teksten tot zondaars te verklaren".

Waar blijven we echter, wanneer we zo met de Bijbel omspringen? Dan kunnen we ook wel zeggen, dat de Bijbel slechts de cultische of losgeslagen vorm van echtbreuk veroordeelt, maar de fatsoenlijke vorm van echtbreuk goedkeurt.

De DAAD, niet de persoon

En vervolgens: Ik krijg de indruk dat dr. Godschalk helemaal niet begrijpt waar het ons om gaat.

Wij hebben nl. geen enkele behoefte om met stenen te gooien naar de mens Van het Reve. Als zondaar staat hij volkomen NAAST ons. Ook wij moeten elke dag bidden: Vergeef ons onze schulden. Wij staan vanwege onze steeds terugkerende zonden van hoogmoed, geprikkeldheid, liefdeloosheid, schraapzucht, hardheid, kortom elke vorm van egoïsme, niet minder veroordelenswaardig tegenover God.

Het gaat hier echter over de DAAD van Van het Reve. Moeten wij zijn DADEN van homosexualiteit, die hij openlijk verdedigt als ethisch-geoorloofd, vanuit de Bijbel als zonde aanmerken of niet?

De vergelijking van de „balk en de splinter" gaat dus helemaal niet op. Wij zijn zeer wel overtuigd van onze zondigheid en daarvan is men vooral ook in de kringen van Van Dis volkomen van doordrongen.

„Hij zij u een heiden..." Matth. 18:17

Ergens heeft het toch ook weer iets met de persoon van Van het Reve te maken. De Bijbel zegt nl. dat iemand die een zonde niet als zonde wil erkennen, niet meer als christen, als gelovige, mag beschouwd worden.

Maar dat is dan NIET, omdat zo iemand een grotere zondaar zou zijn dan de overige leden van de gemeente van Christus, maar omdat hij zijn zonde niet als schuld voor God wil belijden.

Wij spreken dan ook als onze overtuiging uit, dat de r.k. kerk van Nederland volkomen in strijd met de Bijbel heeft gehandeld, toen zij Van het Reve als lid aannam, zonder van hem een terugtrekking te eisen van zijn verdediging van de homosexualiteit en van zijn godslasterlijke uitingen. De doop van Van het Reve is heiligschennend geweest. Het Doopwater is immers het teken en zegel van de belofte Gods in het reinigende Bloed van Christus. En als ik dan denk aan God in de gestalte van een Ezel en aan die zwachtels rond de hoefjes van die Ezel, ... het is spotten met het HEILIGE Bloed van Christus, Gods Zoon.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Het proces tegen Van het Reve

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's