Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zwoer Paulus?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zwoer Paulus?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Via onze Spaanse editie ontvingen wij deze vraag van J.R.-A. in B. (Spanje): Zwoer Paulus bij God, toen hij in Rom. 1:9 schreef: „God is mijn getuige"? Hij meent dat dit niet het geval is, omdat de apostel dan in tegenspraak zou gekomen zijn met het onderwijs van Christus in Matth. 5:34 en 23:22, „Ik zeg u in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is, bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is,..." enz.

ANTWOORD: Bij het eerste horen lijkt de vraagsteller gelijk te hebben. Maar toch zou het vreemd zijn als de apostel niet alleen in Rom. 1:9, doch ook op andere plaatsen (Philipp. 1:8, 1 Thess. 2:5, 2 Cor. 1:23 - vgl. ook Gal. 1:20) waar zo duidelijk sprake is van een eed voor Gods aangezicht, van een aanroepen van God als getuige, iets gedaan zou hebben waarvan de Here Christus zou gezegd hebben dat het niet mocht. Heeft de Here Jezus Christus dat echt bedoeld in Matth. 5:34, dat we God niet mogen aanroepen in bijzondere gevallen, b.v. als de overheid dat vraagt, als de rechter de waarheid begeert te weten, of als een dienstknecht des Heren van kwaad beticht wordt? Mocht Paulus, toen het om de waarheid ging van zijn prediking, zich niet op de Here beroepen?

De gelovigen onder het oude verbond hadden het ook gedaan. Zie Gen. 21:24; 31:53; Jozua 9:15; 1 Sam. 24:23; 2 Sam. 3:35; 1 Kon. 1:29.

En Jahweh zwoer meermalen bij Zichzelf. Hebr. 6:13 v.; Gen. 22:16, 17 e.a.p.

Ook de Here Jezus heeft, toen Hij voor de rechter stond, onder ede gesproken. Matth. 26:63 v.

Toen de Here Jezus Christus echter tot de schare sprak in Mattheüs 5, heeft Hij er bij Zijn volk op aangedrongen de waarheid te spreken en heeft Hij de eedspraktijk van Zijn dagen bestraft.

De Joden stonden nl. elk ogenblik gereed om „de vingers op te steken", te zweren bij hoog en laag, terwijl ze dan (zogenaamd) niet zwoeren bij God, maar bij de hemel - en ondertussen meenden vrij te zijn om leugenachtige dingen te zeggen. „Ze zwoeren immers niet bij God" - zo pleitten ze zichzelf dan vrij!

Toen wees de Here hen er op, dat zulk lichtvaardig en leugenachtig zweren zonde was; de hemel ... heeft immers alles met God te maken! - ze is Zijn troon. En de aarde? Ze is de voetbank van Zijn voeten. En Jeruzalem is Zijn stad. En wat hun hoofd betreft, waarbij ze zwoeren: ze konden nog niet één haar wit of zwart maken. Ze moesten de waarheid spreken: Uw ja zij ja en uw neen neen. En al hun daar-boven-uit-gaan was uit de boze.

Dat geldt ook voor het zweren bij de heiligen, bij St. Jozef of St. Anna. Zij zijn geen beroepsinstanties. Dat is de Here wel. Hij kan der waarheid getuigenis geven.

Het is misschien goed voor onze Spaanse broeder, die mogelijk de Heidelbergse Catechismus niet kent, te lezen wat die er van zegt:

„Maar mag men ook Godzaliglijk bij de naam Gods een eed zweren?

Antwoord: Ja, als het de Overheid van haar onderdanen, of anderszins ook de nood vordert, om trouw en waarheid daardoor te bevestigen, en dat tot Gods eer en des naasten heil; want zulk eedzweren is in Gods Woord gegrond, en daarom ook van de heiligen in het Oude en Nieuwe Testament recht gebruikt geweest.

Mag men ook bij de heiligen, of bij enige andere schepselen, een eed zweren? Antwoord: Neen; want een rechte eed zweren is God aanroepen, dat Hij, als die alleen het hart kent, der waarheid getuigenis wil geven, en mij straffen, indien ik valselijk zweer; welke eer aan geen schepsel toebehoort." (Zondag 37)

De Here Jezus heeft niet verboden wat Paulus deed, toen hij in die ernstige gevallen, terwille van het koninkrijk Gods, de Here aanriep als getuige.

Kerkbezoek in r.-k. Nederland

In januari 1966 bedroeg het percentage van de rooms-katholieken die op zondag de mis bijwonen, 64.4; in januari 1967 63.3; in januari 1968 58.4 en in oktober 1968 56 percent. Aldus „Die Brug".

KOMMENTAAR: Deze rooms-katholieken vinden het in de aanvang niet prettig, wanneer ze het kerkbezoek op zondag verzuimen. Vroeger was dat immers onder straf van doodzonde en hel verplicht. Als daar echter enige maanden of jaren overheen zijn gegaan, zijn ze eraan gewend en volkomen onverschillig geworden voor godsdienstige onderwerpen. Daarom is het de roeping van ieder van ons om zulke mensen te wijzen op de rijkdom van het Evangelie. Misschien spreekt hun dat nu nog aan en straks niet meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1969

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Zwoer Paulus?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1969

In de Rechte Straat | 32 Pagina's