Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN MOOIE, MAAR ONMOGELIJKE DROOM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN MOOIE, MAAR ONMOGELIJKE DROOM

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De Fountains Abbey werd in 1132 door cisterciënzers gesticht. De ruïnes zijn de meest uitgestrekte van Engeland en nergens elders kunt u zo'n goed beeld krijgen van de gebouwen ener middeleeuwse kloostergemeenschap. Groots en grandioos is het kerkschip; de kapel van de negen altaren is een wonder van architectuur" Aldus „Noordelijk Engeland" van A. de Lange.

En inderdaad, de abdij is één brok schoonheid. Ze ligt daar prachtig, in een dal. Het was een stralende lentemorgen. Na de lange winter was het groen van de bomen uitbundig uitgebroken. Een rrieviertje stroomt aan het klooster voorbij en vormt een tegenbeeld van de geweldige muren.

Temidden van de zwijgende natuur floten overal de vogels. Ze waren als monden van de schepping zelf.

Die zingende en kabbelende stilte riep oude herinneringen in mij wakker. Weer voelde ik over mij komen de droom van het kloosterleven, het verlangen naar de volmaakte eenheid met God, weggetrokken van de wereld, opgaande in Hem, de Oneindige, de Onmetelijke. Het was opnieuw alsof ik de nabijheid van de Eeuwige proefde, heel dichtbij, in deze stilte, deze enorme stilte, die tot mij riep, doordringend, zich vastzuigend aan diepten in mij, die aarzelend en denkend in mij naar boven kwamen. Het was alsof de warmte van de Schepper Zelf mij omving. De belijdenis: „Ik geloof in God, de Vader, Schepper van de hemel en van de aarde" zong in mijn bloed. Ik wilde daar wel mijn tenten opslaan om alleen met mijn Here te zijn.

In die koele gewelven proefde ik de ascese, de kilte die de bloedwarme natuur zou moeten doden om zo de ziel op te heffen naar God. Ik zou de dauwdruppels wel willen weglikken van de weide, als daarin werkelijk de stralen van de Eeuwige zouden staan te gloeien.

Maar even later wist ik het weer: Deze mooie droom is een onmogelijkheid. Het paradijs waar de mens altijd en ongerept in reinheid de Here kan ontmoeten, is op deze oude aarde nooit meer terug te vinden. Dat paradijs zal pas wederkomen, als de nieuwe hemel op de nieuwe aarde neerdaalt en de volkomenheid der tijden is aangebroken.

Ik dacht aan de duizenden monniken die in de loop van de eeuwen naar dit klooster waren getrokken met dezelfde droom voor ogen en die allemaal werden teleurgesteld. Zij waren als paradijsvogels die hun vlucht naar de sterren telkens opnieuw begonnen, maar steeds vermoeid op de aarde moesten terugkeren.

Christus alleen is de hoop van de heerlijkheid Gods!

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1970

In de Rechte Straat | 48 Pagina's

EEN MOOIE, MAAR ONMOGELIJKE DROOM

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1970

In de Rechte Straat | 48 Pagina's