Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ons vaste fundamenegenover de dwaalleraars

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons vaste fundamenegenover de dwaalleraars

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 2 Tim. 2:17 vergelijkt Paulus de dwaalleer met de kanker, die alles om zich heen stuk vreet. Hij begrijpt dat Timotheüs moedeloos zou kunnen worden tegenover zulk een niet te stuiten donkere macht. En dan geeft hij aan Timotheüs (en aan ons) deze troostvolle verzekering: „Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen die de Zijnen zijn; en: Eenieder die de Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid" (vs. 19).

Dat vaste fundament Gods is Christus (1 Kor. 3:11). Het staat er! Het kan niet geschokt worden.

En op dat vaste fundament staat een belofte verzegeld: „De Heere kent degenen die de Zijnen zijn". Ja, daarvan kan elke gelovige getuigen. Er is een levende band tussen de Heere en Zijn uitverkorenen. Innerlijk weet je door Zijn Woord en door Zijn Geest die dat Woord levend voor ons maakt, dat Hij ons kent. En dat kennen heeft dan die bijbels geladen zin: Hij kent ons in liefde, in barmhartigheid, in bereidheid om altijd weer onze zonden te vergeven, omdat het kruis van Christus daar stáát! en ongeschokt zijn heilsgeldigheid blijft bewaren. Een „onuitsprekelijke vreugde" (1 Petr. 1:8) is het om dat te mogen ervaren.

Maar er staat ook een verzegelde vermaning op dat fundament: „Een ieder die de Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid". Dat is de oproep tot levensheiliging. De Naam van Christus is zuiver, betekent toewijding aan de wil des Vaders, betekent volstrekte afwijzing van de wereld.

De verzegelde troost en de verzegelde vermaning zijn één; ze worden gedekt door één zegel. Wie de vermaning in de wind slaat, zal dus ook niet de troost kunnen smaken.

Daarover geeft 2 Tim. 2:14-26 enkele belangrijke richtlijnen. Het gaat hier n.l. over dwaalleraars binnen de kerk. Dit in tegenstelling met de dwaalleraars, die getekend worden in 1 Tim. 4:1-5 en 2 Tim. 3:1-9; die bevinden zich buiten de gemeente; hun optreden wordt ook meer in de toekomst gezien: „in de laatste tijden" (1 Tim. 4:1) en „In de laatste dagen" (2 Tim. 3:1). Deze dwaalleraars van 2 Tim. 14-26 moeten door Timotheüs vermaand worden. Maar hoe?

Van de ene kant zegt Paulus, dat Timotheüs als een soldaat van Christus krachtig moet strijden (2 Tim. 1-13). Hij moet dus de dwaling, ook binnen de gemeente, resoluut afwijzen, bestrijden.

Van de andere kant geeft Paulus deze richtlijn: Voer geen ijdele woordenstrijd met die dwaalleraars; verlies geen tijd en energie door te veel op hun beweringen in te gaan, maar verkondig zoveel mogelijk positief het Evangelie (vs. 14).

Wat is dan die dwaalleer? In wezen is ze dezelfde als bij de door Paulus genoemde dwaalleraars buiten de gemeente. Eén van hun dwalingen wordt met name genoemd in vs. 18: „De opstanding is reeds geschied." Ze willen daarmee zeggen: het gaat om de innerlijke verandering, om het aannemen van Christus (ze willen christenen heten en menen dan ook een wettige plaats te kunnen innemen als lid van de gemeente). Dát is het hele christendom. Dat is de eigenlijke opstanding. Maar er is heus geen tweede opstanding, ook met het lichaam. Nee, je moet alle aandacht besteden aan deze aarde, aan de verbetering van de menselijke verhoudingen vanuit de verbetering van je zelf. Je bent toch immers opgestaan uit je vorige slechte leven. (Zij zullen „bekering" dan ook wel wezenlijk gezien hebben als een levensverandering in de zin van iemand, die aan drank of drugs verslaafd was — met alle slechte gevolgen van dien, zoals ontucht en diefstal — en die nu ineens een deugdzaam leven is gaan leiden. Bekering zal bij hen niet de eigenlijke, bijbelse klank hebben gehad: de verbreking van een mens in schuldbesef en de persoonlijke geloofsovergave aan Christus, van Wie hij voortaan alles gaat verwachten, ook de door Christus beloofde lichamelijke opstanding, wanneer Hij straks wederkomt).

Wie herkent in deze dwaalleer niet veel van de horizontalistische verkondiging van deze tijd? Sommige dwaalleraars binnen de kerk durven of willen (nog) niet duidelijk te zeggen dat er geen tweede opstanding is en dat dus met de dood alles is afgelopen. Maar bij enkelen van hen krijg je toch wel sterk de indruk dat ze die tweede opstanding in hun hart loochenen; en bij anderen proef je dat ze geïnfekteerd, vergiftigd zijn door de ideologie van hen die de tweede opstanding nadrukkelijk ontkennen.

In vs. 23-25 tekent Paulus nog wat duidelijker de houding, die Timotheüs moet aannemen tegenover de dwaalleraars. Hij moet hen „met zachtmoedigheid" tegemoet treden, maar „een dienstknecht des Heeren moet niet twisten." Timotheüs moet „betuigen" (vs. 14). Hij moet dat doen „voor God", onder Gods ogen, in Zijn kracht. Hij moet „met zachtmoedigheid onderwijzen degenen die tegenstaan; of God hun te eniger tijd bekering gave tot erkentenis der waarheid." Een zware opdracht, die veel zelfbeheersing vraagt, waarbij we niet mogen toegeven aan de „begeerlijkheid der jonkheid" om er maar meteen op los te slaan. De Heere geve ons allen die wijsheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Ons vaste fundamenegenover de dwaalleraars

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's