Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BRIEF VAN SPAANSE OECUMENISCHE GEDELEGEERDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BRIEF VAN SPAANSE OECUMENISCHE GEDELEGEERDE

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de Delegado Diocesano de Ecumenismo (bisschoppelijk afgevaardigde voor de oecumene), R. E. Delius, pater-jezuiet, van Malaga, ontvingen we een brief, waarin hij ons verzoekt hem onze Spaanse uitgave niet meer te sturen. Wij citeren:

Geachte broeders in Christus,

Reeds geruime tijd ontvang ik uw blad. Ik weet niet wie het mij deed toekomen, maar ik dank voor de toezending.

Ik moet u echter eerlijk zeggen dat de lezing van uw blad mij veel verdriet veroorzaakt.

Vanwege mijn geloofsovertuiging en ook vanwege mijn temperament ervaar ik de lezing van uw blad als schokkend. U wilt een getuigend gesprek en u bent daar ongetwijfeld oprecht in. Maar de stijl stoot mij af. Ik kan niet aannemen dat deze stijl, deze verzekerdheid van de juistheid van uw eigen visie, in overeenstemming is met de geest van Christus.

Enige tijd geleden heb ik een antwoord klaar gemaakt op, ik meen, uw voorlaatste nummer. Tenslotte heb ik het toch niet verzonden, omdat ik vreesde in een of andere uitdrukking tegen de liefde te zondigen. Bovendien werd ik ziek en ik hield rekening met de mogelijkheid dat ik daardoor niet voldoende energie zou kunnen opbrengen voor een diskussie, die eventueel uit zulk een antwoord van mij zou kunnen voortvloeien.

Als afgevaardigde voor de oecumene kom ik met allerlei christenen in aanraking. Zeer zeker botsen dan de meningen wel eens tegen elkaar op en er is vaak ook wel kleinzieligheid in het spel. Maar we zijn blij dat dit alles eigenlijk tot het verleden hoort, ook al kunnen overwonnen standpunten nog een tijdlang zich taai handhaven.

Wij proberen het goede in de broeder te zien. We willen elkaar leren kennen, elkaar leren waarderen en lief te hebben in Hem, die voor allen gestorven is. In een wereld die verdeeld is en doortrokken van materialisme, is het voor ons een raadsel, dat leerlingen van Christus elkaar min of meer direkt aanvallen, en dat terwijl zoveel valse profeten zich in onze tijd aandienen.

Ik respekteer uw opvatting, maar betreur ze tevens en ik verzoek u mij uw blad niet meer te zenden. Ik beschouw uw blad niet als positief noch als konstruktief. Ik heb er alleen maar narigheid van en ik beschouw het als een echte aanstoot in deze wereld.

Broederlijk wens ik u alle goed toe en vrede in de Heere. Moge Hij onze horizonten zowel als de uwe verwijden tot in het oneindige.

De uwe in Christus: w.g. R. E. Delius

ONS ANTWOORD:

Zeer geachte pater Delius,

Hartelijk dank voor uw brief, die weldadig aandoet vanwege uw eerlijkheid en uw poging anderen te begrijpen.

Ook ik heb geprobeerd mij helemaal in te leven in uw gedachten- en gevoelswereld. Laat ik voorop stellen, dat het mij spijt, wanneer ons blad u pijn heeft gedaan. Wij vinden het niet prettig dat anderen lijden om wat wij zeggen moeten. Maar…het feit dat onze woorden u pijn hebben gedaan, is nog geen bewijs, dat wij geen waarheid zouden hebben geschreven. Ik durf zelfs het tegendeel te beweren. Iemand die meent het Evangelie te verkondigen, maar nooit zijn hoorders pijn doet, verkondigt niet het echte Evangelie, maar slechts een evangelie dat aangepast is aan de mens.

Het echte Evangelie is „niet naar de mens", dat zegt Paulus heel nadrukkelijk in Gal. 1:11. Het Woord Gods is een „tweesnijdend zwaard". Het dringt heel diep door in de mens. Het schift de overleggingen en gedachten des harten. Het legt alles open, juist ook datgene wat de mens maar liever verbergen wil. Zie Hebr. 4:12-13.

Brandende vraag

U spreekt zo gemakkelijk over onze „gemeenschappelijke Heere en Zaligmaker". Maar dat is een wensdroom. Met dezelfde eerlijkheid, waarmee u ons hebt geschreven, moet ook ik u antwoorden, ook al doet het pijn: Wij belijden niet dezelfde Heere en Zaligmaker. Ik zou dat op vele wijzen kunnen aantonen. Dat proberen we ook telkens in ons blad.

Het gaat tussen u en ons om een brandende vraag: Wat is de weg ten eeuwigen leven? Is dat de weg, die u als rooms-katholiek verkondigt? Dan zullen wij eenmaal als schuldigen voor Gods troon staan, omdat wij die weg niet hebben gevolgd. Maar is het de weg, die wij prediken, dan zult ü eenmaal voor eeuwig verloren gaan, tenzij u vooralsnog die weg gaat bewandelen.

Volgens de leer van uw kerk verdient u het eeuwige leven, wanneer u zoveel mogelijk hebt meegewerkt met de genade (dat is volgens u de door God ingestorte bovennatuurlijke kracht), althans in zoverre u geen doodzonde meer doet of als u die wel gedaan hebt, die doodzonde dan met oprecht berouw aan de priester biecht.

Wij echter zijn overtuigd dat de mens nooit iets bij God kan verdienen. Ons leven kan nooit zó worden, dat het aangenaam wordt aan God uit zichzelf. Ook al zijn wij wedergeboren en tot bekering gekomen, dan nóg zijn wij alleen maar behaaglijk in Gods ogen, wanneer Hij ons aanziet in Jezus Christus, maar nooit wanneer Hij ons beschouwt los van Zijn geliefde Zoon.

Dat is de grondbetekenis van wat Paulus telkens wil zeggen nl. dat God slechts ons geloof — evenals het geloof van Abraham, de vader van alle gelovigen — rekent tot gerechtigheid.

Logizomai

Een belangrijke vraag hierbij is: Wat betekent hier het Griekse woord „logizomai"? U kunt hierover uitvoerig lezen in „Kittel's Theologisches Wörterbuch". Daarin toont dr. Heidland aan, dat dit woord reeds in de Griekse vertaling van het Oude

Testament de betekenis heeft van „iemand houden voor iets dat hij niet is". Zo bv. 1 Sam. 1:13, waar staat dat Eli Hanna voor dronken hield. Hanna was niet dronken, maar Eli hield haar voor dronken. Zo is niemand van ons sinds de zondeval rechtvaardig voor God, maar, wanneer iemand tot geloof in Christus komt, dan beschouwt God hem als rechtvaardig en Hij behandelt de gelovige ook als een rechtvaardige.

Dat dit voor God mogelijk is, zondar dat God onwaarachtig is, heeft zijn grond in het kruisoffer van Christus. Paulus zet dat uiteen in Rom. 3:25-26. Het geheim bestaat daarin, dat God Christus „voorgesteld heeft tot een verzoening door het geloof in Zijn bloed", zodat God rechtvaardig kan zijn, wanneer Hij een onrechtvaardige, een zondaar, een goddeloze (Rom. 4:5), rechtvaardig verklaart. Die rechtvaardigverklaring heeft dus in Christus een objektieve, een zakelijke grond. Ze is dus niet in strijd met de door God Zelf ingestelde rechtsorde. God beschouwt ons als rechtvaardig op grond van het plaatsvervangende werk van Christus.

Paulus onderstreept dat nóg eens in Rom. 4:4, waar hij onderscheid maakt tussen een toerekening krachtens verplichting, omdat iemand ervoor gewerkt heeft, én een toerekening krachtens genade, omdat iemand alleen maar geloofd heeft in de belofte.

Dat vinden we té vernederend

En dat is de grote ergernis van het Evangelie. Daar willen wij, mensen, niet aan. Dat js zulk een diepe vernedering. Daar passen we voor. En zo proberen we er altijd weer onderuit te komen en gebruiken daarvoor allerlei spitsvondige theologische redeneringen.

Zo zijn er, die beweren: Maar, nadat ik tot geloof ben gekomen en dus een ander mens ben geworden, leef ik zó, dat ik door mijn goeie gedrag God aangenaam ben. Ze vinden zichzelf zó vroom en ze menen dat ze zo goed hun best doen, dat God dat alles toch in rekening moet brengen als een verdienste van hun kant. Ze menen dat hun goede werken op zichzelf de beloning van het eeuwige leven waard zijn. (Aldus het Concilie van Trente.)

Maar zulk een opvatting kun je alleen maar huldigen, wanneer je niet weet, wie God is. God openbaart Zich in de Schrift als de volstrekt Heilige, de Volmaakte, die ook van ons het heilige (Lev. 11:44; 19:2; 1 Petr. 1:16), het volmaakte (Matth. 5:48), eist, en ook het recht heeft om dat te eisen.

Welnu, niemand van ons is volmaakt en leeft heilig zoals God heilig is. De apostel Paulus zegt ook uitdrukkelijk van zichzelf dat hij niet volmaakt is, maar hij voegt eraan toe, dat hij wél naar die volmaaktheid jaagt. Waarom? hij van Christus gegrepen is (Fil. 3:12).

Vervloekt, tenzij …

En in Gal. 3:10 schrijft Paulus dan ook, dat degenen die niet alles vervullen wat de wet Gods voorschrijft, onder de vloek Gods liggen.

Vervult ü Gods geboden tot in de kleinste punten? U moet niet zeggen: Maar ik verdien die vloek Gods niet, want ik vervul Gods geboden in grote lijnen. Ik doe geen zware zonden. Zo redeneerde de farizeeër ook in de tempel. „Ik steel niet, ik doe geen echtbreuk.. .". En toch zegt Jezus van hem, dat hij niet gerecht

vaardigd naar huis ging, en dat in tegenstelling met de tollenaar, die oprecht beleed dat hij een zondaar was en slechts om genade en vergeving vroeg (Luk. 18:9-14). Hoe vaak hebt u wellicht reeds het „De Profundis" gebeden met die ootmoedige bede: „Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan" (ps. 130:2). Hebt u dat wel ooit gemeend in de diepte, zoals het daar bedoeld is? Of meent u, dat, als de Heere uw leven gadeslaat zoals u dat thans leidt, u wél voor Hem kunt bestaan, zonder de toerekening van de gerechtigheid van Christus?

Heus, God is niet iemand, die wel wat door de vingers ziet, een lieve Heer, waarmee te schipperen valt. Hij kan alleen maar behagen hebben in de Volmaakte, en dat is alleen Jezus Christus. En slechts op grond van deze Volmaakte, kan Hij en wil Hij allen als volmaakten beschouwen, die ons geloof vestigen op deze Volmaakte. En op grond van die toerekening van de volmaaktheid van Christus noemt Paulus ons dan ook „volmaakten" (Fil. 3:15), hoewel hij vlak te voren nl. in vs. 12 uitdrukkelijk had gezegd dat hij (in zichzelf) niet volmaakt is.

Oprecht?

Ik schreef in het begin, dat u in uw brief als een oprecht iemand overkomt. Ik moet daar nu iets aan toevoegen. Op het menselijke vlak bent u, dat neem ik meteen aan, oprecht. Maar — ik weet dat dit hard klinkt — er is in u een dieper liggende onoprechtheid, waarvan u zich blijkbaar niet bewust bent. Is het feit, dat u ons blad niet meer wilt ontvangen, daar niet een uiting van? Immers, als gedelegeerde voor oecumenische zaken zoudt u juist zulk een blad, dat u gratis wordt toegezonden, op prijs moeten stellen om op deze manier kennis te nemen van de belijdenis van de klassieke Reformatie, bezien vanuit deze tijd.

Hebt u wel eens de werken van Luther gelezen? Als oecumenisch gedelegeerde zult u dat zeker gedaan hebben. Welnu, hoe geheel anders is de taal en de stijl van Luther. Wat gaat hij te keer tegen de r.-k. kerk! Ik ben het daar niet mee eens. Je hoeft niet scheldwoorden te gebruiken, zoals Luther dat doet. Maar de inhoud van de werken van Luther vind ik geweldig. En ik probeer hetzelfde in ons blad te schrijven als wat te vinden is in de geschriften van Luther, maar met vermijding van allerlei kwetsende woorden, die Luther wél gebruikte. Waarom wilt u dan ons blad niet meer lezen?

Bang?

Zou het niet kunnen zijn, omdat u ergens bang bent voor ons blad? Ons blad ondergraaft elke menselijke zekerheid. Het haalt, op grond van de Schrift, alle grond onder de voeten van de mens vandaan, maar wijst hem tegelijk op de vaste grond, op de Rots der eeuwen, Jezus Christus, in Wie wij alle zekerheid kunnen hebben door het geloof in Hem. Ons blad probeert de religieuze blinddoek voor de ogen weg te rukken; het wil het door mensen gemaakte kleed van vroomheid, waarin wij ons willen hullen om onze naaktheid voor God te bedekken, kapotscheuren om het blinkende kleed te tonen van de gerechtigheid van Christus, waarmee wij ons door het geloof mogen bekleden (Gal. 3:27).

Ik hoop dat u kunt aannemen, dat deze brief, hoe pijnlijk hij voor u wellicht ook moge zijn, geschreven is niet uit bitterheid, maar uit oprechte liefde, uit zorg voor uw eeuwig heil.

Inmiddels met hartelijke groeten: H. J. Hegger

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1976

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

BRIEF VAN SPAANSE OECUMENISCHE GEDELEGEERDE

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1976

In de Rechte Straat | 32 Pagina's