Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke gaven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke gaven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is geen gemakkelijk onderwerp. Vaak wordt misverstaan wat hier in de Bijbel mee wordt bedoeld, wordt het verband niet gezien en worden verkeerde gevolgtrekkingen gemaakt. Wij willen trachten om hier een korte samenvatting te geven.

Voor een juist begrip zullen wij de verschillende woorden moeten vergelijken, die daarvoor in het Grieks worden gebruikt. Er is geen taal met een zo juiste woordenkeus als het Grieks waarin het Nieuwe Testament werd geschreven.

In Handelingen 2:38 staat: …en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Hier staat in het Grieks het woord doorea. Dit betekent gave in de betekenis van een geschenk. De mens kan van God geen groter geschenk ontvangen als de Heilige Geest Zelf. En dat geschenk wordt ontvangen, wanneer de mens tot overgave aan Jezus Christus komt, wanneer hij zich gelovig overgeeft aan Gods genade, die ons in Christus' verzoenend sterven wordt geschonken.

Vaker wordt dit woord in die zin in het Nieuwe Testament gebruikt. Wij denken hierbij aan Johannes 4:10: „Indien gij wist van de gave Gods … " zo spreekt Jezus tot de Samaritaanse vrouw. Hier ook weer hetzelfde woord.

Gaan wij nu naar 1 Korinthe 12, dan hebben wij hier twee woorden, die wij goed moeten leren onderscheiden. In het eerste vers van dit hoofdstuk wordt hier in het Grieks het woord pneumatikos gebruikt dat geestelijk betekent (afgeleid van pneuma - geest).

De Statenvertaling plaatst hier het woord gaven terecht cursief, dat wil zeggen dat zij dit woord hebben ingevoegd, terwijl de Nieuwe Vertaling met uitingen des geestes heeft vertaald. Het is daarom zo belangrijk omdat wij in geen geval het woord gaven moeten verstaan in de betekenis van begaafdheden, zoals dat met natuurlijke gaven bij de mens het geval is. Daar kan de mens altijd over beschikken, zo vaak als men dat zelf wil. Wij zullen zien dat dit hier zeker niet het geval is.

We zouden in deze tekst eigenlijk moeten lezen: En van de geestelijke dingen, of datgene wat van de geest is, waarbij Paulus vooral wijst op de tegenstelling dat de stomme afgoden niet kunnen spreken maar dat de levende God werkt en spreekt door genadegaven, bedieningen en werkingen.

Terecht heeft hier de Nieuwe Vertaling het woord charismata (meervoud van charisma) vertaald met genadegaven (giften).

Wanneer wij de betekenis van dit woord verder nauwkeurig nagaan dan zien wi; de bedoeling nog duidelijker en dan zullen wij geen verkeerde gevolgtrekkingen maken.

Wij zullen nu eerst enkele Schriftplaatsen lezen waar het woord charisma in de betekenis van gave of wel de gift, het gunstbewijs of het geschenk wordt gebruikt. „Maar het is met de genadegave (charisma) niet zo als met de overtreding; want indien door de overtreding van die ene zeer velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave (doorea), bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden.

En het is met het geschenk niet zo als door het zondigen van één; want het oordeel leidde van één overtreding tot veroordeling, maar de genadegave (charisma) van vele overtredingen tot rechtvaardiging". Romeinen 5:15, 16.

Wij citeren nog uit de Statenvertaling:

„Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift (charisma) Gods is het eeuwige leven door Jezus Christus onze Heere". Romeinen 6:23.

Slechts eenmaal lezen wij voluit:

Want ik verlang u te zien om u enige geestelijke gave (charisma pneumatikon) mede te delen tot uw versterking… Romeinen 1:11. Heel duidelijk blijkt hier uit het verband dat Paulus hier geenszins de gaven bedoelt, die hij in 1 Korinthe 12 opsomt. Hij wijst op een wederzijdse bemoediging door het geloof en versterking in de grote genadegave waarvan hij verder in de brief spreekt en zoals reeds hierboven genoemd.

Opmerkelijk is nog 1 Korinthiërs 7:7 waar Paulus naar aanleiding van zijn eigen ongehuwde staat zegt: „Doch iedereen heeft van God zijn bijzondere (genade) gave. (Hier ook het woord charisma). De een deze, de ander die. Nergens schrijft de Bijbel de ongehuwde staat in welke omstandigheid ook als verplicht voor, maar Paulus ziet het bij hem zelf als een genadegave zonder enige persoonlijke verdienste. (Vergelijk de uitspraak van Jezus in Matth. 19:12).

Wij moeten dus het woord charisma in 1 Korinthe 12 en 14 vooral zien als de wijze waarop de Heilige Geest naar de genade en gelijk Hij dat wil, op bijzondere wijze wil werken.

Paulus doet een geweldige uitspraak in 1 Korinthe 15:10: „…want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is.

Het is door die genade dat God genadegaven wil werken! Wanneer Paulus de openbaring van de Geest nader verklaart en de wijze waarop de Geest dit doet samenvat in de negen verschillende werkingen, die men dan de geestelijke gaven pleegt te noemen, dan spreekt hij allteen van „genadegaven van genezingen" (charismata). Dat werpt wel een heel ander licht op de zaak. Men spreekt zo vaak van de „gave van gezondmaking" of genezing en dan wordt van die persoon verwacht dat hij de gave (begaafdheid of hoe men het noemen wil) heeft om zieken te genezen en dat hij daar te allen tijde over kan beschikken. (Wie dan niet geneest, gelooft niet). Maar niets is minder waar.

De Heilige Geest wil alleen zelf door een werktuig dat Hij daartoe verkiest, bijzondere genezingen werken waarbij dan elke genezing als een genadegift op zichzelf moet worden gezien. Maar niet zo dat het werktuig dat zelf naar eigen inzicht kan toepassen (de gebedsgenezer).

Een natuurlijke gave werkt altijd, evenals een natuurlijk middel (penicilline). Maar hier gaat het om een werking rechtstreeks van de Almachtige Zelf, Die Zich het recht voorbehoudt om wonderen te werken wanneer Hij dat wil.

En God deed buitengewone krachten door de handen van Paulus… Hand. 19:11. God deed, staat er, niet omgekeerd; niet Paulus deed het. Men kan zo iets ook niet gaan nadoen.

Wanneer de Heere Jezus een zieke genezen heeft (Hij had in Bethesda maar één zieke genezen), dan zegt Hij: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet de Zoon evenzo. Johannes 5:19.

De Heere Jezus heeft Zijn goddelijke macht nimmer eigenmachtig gebruikt. Er is bij het zoeken naar charismata geen groter gevaar dan wanneer men denkt deze eigenmachtig te kunnen gebruiken, ook al denkt men dan te handelen „in het geloof".

Wat zou men veel voorzichtiger en biddende te werk gaan, wanneer men weet te wachten op wat God wil doen, dan een bovennatuurlijk ingrijpen als regel te gaan stellen met al de wanhoop van hen, wanneer het wonder niet gebeurt. Natuurlijk is daar niet alles mee gezegd.

De charismata mogen niet zo centraal staan dat wij bij een ervaringsgeloof denken te moeten leven. Dat is nooit de bedoeling geweest. Zij dienen in de eerste plaats om bij te dragen tot opbouw van het lichaam van Christus, de Gemeente.

Streeft dan naar de hoogste (genade) gaven, zegt Paulus in 1 Korinthe 12:31. Denk niet dat de Korinthiërs dit hebben misverstaan. 1).

Dit is dunkt mij niet zo moeilijk. Duidelijk wordt hier bedoeld te ijveren of te streven — dit is in de weg van gebed en met eerbied opziende tot Hem, die een ieder in het bijzonder toedeelt, naar die genadegaven (meervoud), die naar de mening van de Geest op dat moment het meest dienen tot opbouw van de Gemeente. Dit kan b.v. de profetie zijn, zoals dat in 1 Korinthe 14 wordt gesteld, maar het kunnen ook andere werkingen zijn zoals Gods Geest die wil werken. Als hoofdzaak zegt Paulus nog dat de ongelovige of toehoorder God zal aanbidden en belijden dat God inderdaad in uw midden is. (1 Korinthe 14:25).

Bij dit alles moet de liefde boven alles staan, want dat is de weg die nog veel verder omhoog voert. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de liefde niet de hoogste gave is, de liefde is geen gave, maar de vrucht van de Geest. En het is in de vrucht alleen dat de goddelijke natuur zich openbaart. Aan hun vruchten zult gij hen kennen.

Tenslotte zij nog opgemerkt, dat het woord charismatisch zo is gedevalueerd, dat het al gebruikt wordt, wanneer iemand over bijzondere natuurlijke bekwaamheden beschikt, let wel, dan zijn het geen geestelijke, maar psychische begaafdheden, die uit het menselijk zieleleven voortkomen.

1) De Korinthiërs wisten wel dat een charisma een werking van de Geest is waarmede God in Zijn genade de Gemeente begiftigt en die voortkomt uit de grootste gave, de genade die God ons in Zijn Zoon geschonken heeft.

Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave (doorea) 2 Kor. 9:15

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1977

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Geestelijke gaven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1977

In de Rechte Straat | 32 Pagina's