Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HEN HEEFT HIJ OOK VERHEERLIJKT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HEN HEEFT HIJ OOK VERHEERLIJKT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Rom 8 : 29-30 beschrijft Paulus een hele keten van zegeningen, waarvan de ene schakel nog mooier is dan de andere, en die aldus eindigt: „En die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt".

Het valt daarbij op dat Paulus niet als tussenschakel vermeldt: „…dezen heeft Hij ook geheiligd." Ik hoop de vermoedelijke reden daarvan in dit artikel aan te geven, maar eerst wil ik vertellen over deze ene schakel, de laatste, die daar als een parel voor ons ligt te flonkeren: Zij die in Christus zijn, heeft Hij verheerlijkt. Let wel: er staat niet: „Zal Hij verheerlijken", maar:

„heeft Hij verheerlijkt".

Wat is die verheerlijking van ons? Heel kort kan ik het zo formuleren: Dat is Christus in ons. Paulus schrijft over de verborgenheid Gods, die thans „geopenbaard is aan Zijn heiligen, aan wie God heeft willen bekendmaken, welke de rijkdom der heerlijkheid dezer verborgenheid onder de heidenen is, welke is Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid" (Kol. 1 : 26-27).

Als Christus in ons woont, dan is de heerlijkheid Gods in ons: „Alzo Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid" (Hebr. 1 : 3).

Christus is dus de afstraling van God Zelf, het Woord, de weerglans van de Vader. Hij staat dus als een zon te stralen in onze harten. En die stralen verwarmen ons gehele bestaan, ons hart, onze geest, onze ziel, zelfs ons lichaam.

En wij zijn dan de afglans van Christus, het schijnsel Zijner heerlijkheid. Zoals Christus het Beeld van de Vader is, zo zijn wij bestemd om gelijkvormig te worden aan het beeld van Christus.

Dat betekent dat zelfs onze lichamen ertoe bestemd zijn om reeds nu Christustransparant te worden. Want de Geest van Jezus Christus woont in onze harten als in een tempel, zo zegt Paulus. En dat zijn geen holle frazen, maar diepe, volle werkelijkheid.

U moet eens 2 Kor. 3 lezen. Daar schrijft Paulus over de heerlijkheid die van het gelaat van Mozes afstraalde, nadat hij zo lange tijd in de omiddellijke nabijheid Gods had vertoefd op de berg. Die heerlijkheid was zo groot dat de Israëlieten ze niet konden verdragen en aan Mozes vroegen dat hij een bedekking voor zijn hoofd zou doen, wanneer hij met hen sprak. En dan zegt Paulus dat de heerlijkheid des Geestes die ons, gelovigen van het NT, ten deel valt die heerlijkheid van Mozes verre overtreft, zozeer zelfs, dat je in vergelijking daarmee datgene wat Mozes overkwam, nauwelijks nog heerlijkheid kunt noemen (vs. 10).

Waarom hoeven wij dan geen bedekking op ons voorhoofd te dragen? Omdat Mozes voornamelijk de heerlijkheid van Gods wet uitstraalde, zoals die op de Sinaï verkondigd was; maar wij stralen tegelijk de barmhartige, vergevende liefde Gods in Christus uit: „Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden…. En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade" (Job. 1 : 17, 16).

Deze heerlijkheid van Christus straalt o.a. in ons naar buiten door de levensheiliging. Daarom kunnen we begrijpen dat Paulus in die keten van Rom. 8 de heiliging niet apart noemt. Die is inbegrepen in de verheerlijking: Christus in ons en wij in Hem. Zó alleen immers kunnen wij echte vrucht van levensheiliging dragen nl. doordat Hij in ons woont en werkt door Zijn Woord en Geest. Slechts wanneer wij met Hem verbonden zijn en blijven zoals de rank een levende eenheid vormt met de wijnstok, slechts dan kunnen wij zoete vruchten voortbrengen, sappige volle druiventrossen. Hij straalt Zichzelf uit in de liefde die Hij in ons bewerkt.

En nu aan u de vraag: Weet u zichzelf verheerlijkt in Christus, reeds nu? Als u een gelovig kind van God bent, dan geldt ook voor u deze belofte: „En wij allen, met een ongedekt aangezicht de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar dat beeld in gedaante veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest" (2 Kor. 3 : 18).

Is dit proces van de verheerlijking („van heerlijkheid tot heerlijkheid") reeds bij u aan de gang? Heeft die gedaanteverandering, deze omvorming naar het beeld van Christus, bij u plaats?

Indien niet, hoe zou dat dan komen? Daar kunnen verschillende redenen voor aan te geven zijn. Het kan zijn dat u nog niet waarachtig tot bekering en tot geloof in Christus gekomen bent. Dan kunt u vanzelfsprekend ook Zijn heerlijkheid niet in u ervaren. En als u zich wél reeds het eigendom weet van Christus, dan kan de reden liggen in het feit dat er te weinig gepredikt wordt over deze verheerlijking van de christen. Het kan ook liggen aan uzelf, omdat u zich maar niet wilt (durft) open te stellen voor de ervaring van deze machtige heerlijkheid van Christus. Weet dan: „Indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen en Ik zal met hem avondmaal houden en hij met Mij" (Openb. 3 : 20).

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

HEN HEEFT HIJ OOK VERHEERLIJKT

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's