Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geest en verstand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geest en verstand

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door heel de geschiedenis heen zien we een pendelbeweging, waarbij nu eens de nadruk wordt gelegd op het verstand van de mens, dan weer op de geest, het hart van de mens. Op de Aufklärung, toen de kracht van het intellekt verheerlijkt werd, moest wel de reaktie van de romantiek volgen, toen het hart weer alle aandacht vroeg.

Ons verstand is als een computer

In de Bijbel krijgen geest en verstand, hart en rede, hun juiste plaats. Jezus stelt het hart voorop als de motor die alles in beweging zet. Hij zegt: „Uit het hart komen boze bedenkingen…" (Matth. 15 : 19).

Ons verstand staat in dienst van ons hart. Ons verstand is als een computer. Hij hangt af van de gegevens, die hij te verwerken krijgt. Maar de programmeur is het hart.

Wanneer ons hart aan ons verstand de opdracht geeft: „Stel een hele theorie op, waardoor je bewijzen kunt dat ikzelf én de kerk of groep, waartoe ik behoor, alles overtreffend zijn", dan knikt ons verstand aan de pet en zegt: „Komt in orde, baas". Dan gaat het verstand aan het werk en presenteert na enige tijd een theorie, die logisch uitstekend in elkaar lijkt te zitten en die als eindkonklusie heeft: „Jij (en de kerk of groep, waartoe je behoort) bent voortreffelijk". Uit het hart komen boze bedenkingen voort.

Maar uit het hart kunnen ook goede bedenkingen voortkomen, bedenkingen des vredes en der liefde. Maar dan moet dat hart eerst radikaal veranderd worden; een verandering zó grondig dat Jezus die vergelijkt met een wedergeboorte. Die verandering kan dan ook alleen maar door de Heilige Geest bewerkt worden.

Herboren tot geest

Paulus heeft dat gegeven op een meesterlijke wijze uitgewerkt. Hij noemt het zondige hart meestal „vlees" en het herboren hart „geest".

In Rom. 7 beschrijft hij de strijd tussen dat zondige hart dat zijn eisen aan het verstand dikteert. Het verstand kan zich daartegen verzetten, maar het helpt niet. Het is machteloos overgeleverd aan de diktatuur van het „vlees". Het móet gehoorzamen. Daardoor roept de mens tenslotte uit: „Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?"

(Uit Rom 7. blijkt dus ook dat volgens Paulus ons verstand toch wel iets méér is dan een computer. Een computer houdt er niet een eigen mening op na, maar ons verstand wél. Maar, net als de computer, is ons verstand gedwongen om, hoezeer het ook tegenstribbelt, tóch de bevelen van het (zondige) hart uit te voeren).

En in Rom. 8 geeft Paulus dan het antwoord: „De wet van de Geest des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods". Wanneer ons hart door de Heilige Geest is veranderd tot „geest", dan zijn wij in staat tot goede bedenkingen. „Want die naar het vlees zijn, bedenken wat van het vlees is; maar die naar de Geest zijn, bedenken wat van de Geest is. Want het bedenken van het vlees is de dood; maar het bedenken van de Geest is leven en vrede" (Rom. 8 : 5-6).

Jezus had het zó gezegd: „Alzo iedere goede boom brengt goede vrucht voort en een kwade boom brengt kwade vrucht voort" (Matth. 7 : 1 7 ) . En Paulus zegt dat weer op zijn eigen manier: „De werken van het vlees nu zijn openbaar: welke zijn overspel, hoererij, onreinheid, ontucht, afgoderij, venijngeving (= volgens GBS: werken met toverdranken, dus toverij), vijandschappen, twisten, afgunst, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen en dergelijke". „Maar de vrucht des Geestus is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid" (Gal. 5 : 19-20, 22).

Helaas verdwijnt het zondige hart niet volkomen. Daarom is de strijd van Rom. 7 tot op zekere hoogte ook nog de strijd van de gelovige.

Verstand en geest in de wedergeboren mens

In 1 Kor. 14 gaat Paulus wat dieper in op de verhouding tussen de geest en het verstand in de herboren mens. Hij doet dat naar aanleiding van de kwestie over het spreken in tongen. Dat werd door de Korinthiërs al te zeer naar voren geschoven en daardoor dreigde het gebruik van het gelovige verstand verwaarloosd te worden.

Paulus noemt het bidden in tongen een bidden van de geest. Dat is een domein, waar het verstand niet in kan doordringen: „Want indien ik in een vreemde taal bid, dan bidt mijn geest wel, maar mijn verstand is vruchteloos" (vs. 14).

Wat bedoelt Paulus hier met „mijn geest"? Hij bedoelt daarmee het herboren hart, het eigenlijke in mij, mijn „ik", mijn persoonlijkheid. Door de wedergeboorte is dat „ik" in een heel diepe relatie getreden met de levende God. Die relatie laat zich eigenlijk niet onder woorden brengen. Ze kan vergeleken worden met de liefde tussen man en vrouw. Je kunt die liefde wel een beetje omschrijven, maar ze ontsnapt aan elke echte ontleding van het verstand. Wanneer iemand precies alle redenen zou kunnen opnoemen, waarom hij van een ander houdt, dan houdt hij niet echt van de ander. Dat is het wat Pascal bedoelde: „Het hart heeft zijn redenen, die de rede niet verstaat, niet kent".

Wanneer mijn geest alleen maar bidt, zoals gebeurt o.a. bij het bidden in tongen, dan is er slechts de gemeenschapsoefening van het hart met God. Hoeveel gelovigen die nooit in tongen hebben gesproken, hebben niet een dergelijke gebedspraktijk. Ook zij bidden met hun geest (of hun geest bidt) tot God. Dat is een woordeloos zich bevinden voor God, een stil genieten van de liefdeseenheid met Hem en in Hem.


GEEF ALTHANS HET RIJKE WOORD AAN DE ZEER ARME KINDEREN VAN DE ESTADO DO ESPIRITO SANTO (STAAT VAN DE HEILIGE GEEST) IN BRAZILIË.

ELK NIEUWE TESTAMENT KOST ƒ 2,63. ER ZIJN ER 200.000 NODIG. GIRO 901.000 t.n.v. 1RS TE VELP. MET VERMELDING: NTEsp.


Paulus staat zeer positief tegenover dat bidden van de geest, dus ook tegenover het bidden in tongen dat één van de verschillende vormen is van het bidden van de geest.

Naderend tot de geheimenissen Gods

Maar hij wil niet dat dit bidden van de geest zoals dat zich uit in het hardop bidden in tongen in het midden van de gemeente, gaat overheersen. Het voertuig van de gemeenschapsoefening onder elkaar is immers het verstand… „En nu, broeders, indien ik tot u kwam en vreemde talen sprak, wat nuttigheid zou ik doen, zo ik tot u niet sprak, of in openbaring, of in kennis, of in profetie, of in lering?" (vs. 6). Het bidden in tongen is in wezen een strikt persoonlijke aangelegenheid. „Want die een vreemde taal spreekt, spreekt niet voor de mensen, maar voor God; want niemand verstaat het, doch met de geest spreekt hij verborgenheden" (vs. 2). Inderdaad, wanneer onze geest bidt, dan dringt die dóór tot de geheimenissen Gods. Onze geest ervaart dan onuitsprekelijke dingen. Daarom is volgens Paulus dit bidden van de geest, ook als dat zich uit in een bidden in tongen, zeer waardevol voor de afzonderlijke gelovige: „Die in een vreemde taal spreekt, sticht zichzelf" (vs.4). Hij laat er dan ook op volgen: „En ik wil wel dat gij allen in vreemde talen spreekt" (vs. 5).

Geest en verstand beide

Maar Paulus stelt daar dan de gave van de profetie tegenover, omdat die niet slechts tot stichting is van de profeet, maar van de gehele gemeente: „Maar die profeteert, spreekt de mensen stichting en vermaning en vertroosting" (vs. 3). Daarom zegt hij:, Jaagt de liefde na en ijvert naar de geestelijke gaven, maar meest dat gij moogt profeteren" (vs. 1). En de reden daarvan is dat wij allereerst moeten proberen uit te munten in het stichten van de anderen, de gemeente (vs. 12). Er is dus geen sprake van dat Paulus eigenlijk het bidden in tongen liever niet zou zien, zoals soms wel eens wordt voorgesteld. Hij wil alleen dat bidden in tongen de juiste plaats toekennen. Hij zegt daarover twee dingen: 1. Ik wil wel dat jullie allemaal in tongen bidt, want dan sticht je jezelf; 2. maar in de gemeente mag iemand alleen in tongen spreken, wanneer er iemand aanwezig is die de gave heeft gekregen om het te vertolken. In dat laatste geval wordt dan het spreken in tongen via de vertolking een profetie, waar de gehele gemeente door gesticht kan worden. Daarom zegt hij aan het slot: „Zo dan, broeders, ijvert om te profeteren en verhindert niet in vreemde talen te spreken" (vs. 39). Men mag daar dus in geen geval van maken: „En probeer het spreken in tongen, ook in uw persoonlijke gebedsleven, en ook als er een vertolking is, helemaal uit te bannen".

Paulus accepteert de uitingen van de geest evenzeer als de uitingen van het gelovig verstand: „Ik zal wel bidden met de geest, maar ik zal ook met het verstand bidden; ik zal wel met de geest zingen, maar ik zal ook met het verstand zingen" (vs. 15).

De gemeente is geen collezaal, maar een tempel van de Geest

De profetie is dus volgens Paulus een uiting van onze geest, die echter door middel van ons verstand verstaanbaar is gemaakt voor de anderen, die daardoor de profetie kunnen en moeten beoordelen (1 Kor. 14 : 29). En omdat Paulus in 1 Kor. 14 : 1 zegt dat we moeten streven naar de gaven des Geestes, maar vooral naar het profeteren, lijkt het mij goed om over die gave van de profetie nog wat meer te zeggen.

Een profeet staat volgens Paulus in belangrijkheid voor de leraar en direkt na de apostel: „En God heeft er sommigen in de gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars" (1 Kor. 12 : 28). En hij zegt dan ook dat de gemeente is „gebouwd op het fundament der apostelen en profeten" (Ef. 2 : 20). De profeten zijn dus van fundamentele betekenis voor de gemeente. De leraren zijn ook belangrijk, maar hun betekenis is niet zo diepgaande volgens Paulus. Wij zouden 1 Kor. 14 dus beslist verkeerd interpreteren, wanneer wij daarin een pleidooi zouden beluisteren voor een verstandelijke theologie. Ook met de .leraars" bedoelt Paulus niet de „professoren in de theologie" of zij die een wetenschappelijke opleiding hebben gekregen aan een theologische fakulteit of Bijbelschool. De „leraars" worden immers door Christus aan de gemeente geschonken (Ef. 4 : 11) en niet door een theologische fakulteit of Bijbelschool; al blijft het waar dat een van God gegeven leraar veel profijt kan hebben van een theologische opleiding.

Paulus ziet de gemeente niet als een collegezaal van een theologische fakulteit, maar als een tempel van de Heilige Geest. Ons verstand moet dus in dienst staan van de geest, d.i. van de Heilige Geest die in ons woont. Maar hoe vaak worden niet allerlei theologische systemen door het verstand uitgewerkt in dienst van het vrome „vlees" met het doel om de eigen kerk of groep groot te maken?

Ons gelovig verstand moet echter zijn opdrachten krijgen van ons herboren hart, van onze geest, tot grootmaking niet van onszelf of van onze kerk of groep, maar tot grootmaking van de heilige Naam van Christus.

De kennis die uit het vlees voortkomt, wordt door Paulus veroordeeld: „De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht" (1 Kor. 8 : 1 ) . Wat zijn er niet een vak- of amateurtheologen, die zichzelf opblazen vanwege hun (vermeende) kennis en die daarom de anderen kwetsen door hun zelfingenomenheid en liefdeloosheid!

„Jaagt de liefde na en ijvert naar de geestelijke gaven, maar meest dat gij moogt profeteren" (1 Kor. 14 : 1).

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Geest en verstand

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's