Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Briefwisseling met Pater T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Briefwisseling met Pater T.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hieronder laat ik een brief volgen, die ik schreef aan een r.-k.priester, die een r.-k. jonge vrouw terug wilde voeren naar de R.-K.Kerk. Wellicht kan dit sommige lezers helpen bij het voeren van gesprekken met rooms-katholieken, met name ook met priesters.

Geachte Pater,

Mej. K. was zo goed mij uw brief ter inzage toe te zenden. Het verheugde mij dat U ook positief schrijft over mijn boek "Wat is geloven?".

Daarnaast meent U bezwaren tegen mijn overtuiging te moeten inbrengen. Die bezwaren liggen voor een gedeelte op theologisch niveau. Het lijkt mij daarom juist dat ik die bezwaren beantwoord en een copie van deze brief aan mej. K. zend.

U neemt naast de Schrift nog een andere bron van Openbaring Gods aan, nl. de mondelinge overlevering die niet in de Schrift is opgetekend. U neemt daarbij een theologisch standpunt in dat slechts door een gedeelte van de r.-k. theologen wordt ingenomen. Vaticanum II heeft daarom vermeden in deze kwestie een uitspraak te doen. Waarom wilt U dan iemand (in dit geval mej. K.) ertoe brengen om zich te onderwerpen aan úw theologische mening? Zijn andere r.-k. theologen die menen dat alle Openbaringsgegevens terug te vinden zijn in de Schrift, zodat er dus niet een bron van Openbaring naast de Schrift is, dan minder intelligent? Bovendien waar staat in de Schrift dat wij ons zouden moeten onderwerpen aan de mensen met de grootste intelligentie?

Maar goed, ik wil dan ingaan op úw theologische mening. U baseert zich op 2 Thess. 2:15. Paulus spreekt daar over mondelinge naast schriftelijke overleveringen, waaraan de Thessalonicensen zich hebben te houden. Maar …

1. Daaruit blijkt niet dat die mondelinge overlevering nergens in de Schrift is opgenomen. U weet dat allerlei mondelinge overleveringen pas later op Schrift zijn gesteld. De inhoud van de Evangeliën is eerst mondeling overgeleverd en pas later schriftelijk vastgelegd.

2. Er is veel mondeling overgeleverd dat tóch niet op Schrift is gesteld. Waarom niet? Dat zegt Johannes in 21:25 (Evangelie van Johannes). Johannes zegt dus zelf dat hij een selectie heeft toegepast. Waarom?"… maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn naam" (Joh. 20:31). Johannes heeft dus onder de verlichting van de Heilige Geest een selectie toegepast. Is het dan juist wanneer eeuwen later mensen allerlei stellingen aan het geschreven Woord toevoegen met een beroep op een mondelinge overlevering? Betekent dat niet een in discrediet brengen van dat selecterende werk van de Heilige Geest? Zit daar niet een (ongewild) verwijt aan het adres van de Heilige Geest in opgesloten? Immers men meent deze overlevering thans wél schriftelijk te moeten formuleren, terwijl de Heilige Geest dat destijds blijkbaar niet nodig oordeelde. De Heilige Geest zegt bij monde van Johannes dat Hij uit het mondeling overgeleverde dit heeft geselecteerd met de bedoeling dat wij daardoor tot geloof in Christus zouden komen en door dat geloof het waarachtige leven zouden ontvangen in Hem. Komt uw bewering eigenlijk niet hierop neer dat volgens U de Heilige Geest die selectie niet goed verricht heeft en dat zondige mensen, die niet door de Heilige Geest zijn geïnspireerd zoals de Bijbelschrijvers, dat selectieproces zouden kunnen verbeteren door er allerlei 'waarheden' aan toe te voegen en die schriftelijk vast te leggen en die met evenveel gezag verplichtend te stellen als de Schrift zelf?

3. Christus heeft Zich nooit op de mondelinge overlevering, maar altijd op de Schrift beroepen. Hij heeft Zich integendeel vaak en zeer krachtig gekeerd tegen de Joodse leiders, die zich op mondelinge overleveringen beriepen naast de Schrift. Is Christus dan niet met Zichzelf in tegenspraak, wanneer Hij de Zijnen door de eeuwen heen overlevert aan een onkontroleerbare mondelinge overlevering, die evenveel gezag zou hebben als de Schrift zelf heeft? Had Hij (of één van de NT-ische Bijbelschrijvers) dan niet uitdrukkelijk onderscheid moeten maken tussen de overlevering door de Joodse leidslieden die Hij met alle beslistheid afkeurde, én een mondelinge overlevering die zou beginnen bij de pinksterdag en die zich zou voortzetten tot aan Zijn wederkomst en die zelfs goddelijk gezag zou hebben? Het gedragspatroon van Christus zou dan voor ons volkomen onbegrijpelijk worden.

4. Paulus zelf waarschuwt: "Ziet toe dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen" (Kol. 2:8). Wanneer Paulus is gestorven, dan wordt wat hij heeft overgeleverd, indien het niet door de Schrift is vastgelegd hetzij in zijn eigen brieven hetzij elders in het NT, tot een overlevering die door mensen wordt gedaan. Deze mensen kunnen gelovigen zijn, maar zij zijn niet geïnspireerd zoals de Bijbelschrijvers en zijn dus feilbaar. Nergens geeft de Schrift een garantie dat wat mensen overleveren, ook al zijn het gelovigen, onfeilbaar juist wordt overgeleverd. Nergens zegt de door de Geest geïnspireerde Schrift dat na het tot standkomen van de Schrift daarnaast nog de mondelinge overlevering een onfeilbare bron is van Openbaring.

5. De Schrift laat zich duidelijk goedkeurend uit over de mensen van Berea die uit de Schrift nagingen of wat Paulus hen mondeling had overgeleverd, daarmee in overeenstemming was (Hand. 17:11).

6. In geen geval mag iets dat ons door mensen wordt overgeleverd, in strijd zijn met de Schrift zelf.

U schrijft over het celibaat. Paulus leert duidelijk de mogelijkheid van het celibaat, maar als een door God geschonken gave. "Ik zou wel willen dat alle mensen waren zoals ikzelf. Doch iedereen heeft van God zijn bijzondere gave. de één deze, de ander die" (1 Kor. 7:7).

Een celibataire levensstaat mag dus enkel gebaseerd zijn op een gave van God en niet op een beslissing van de mens, niet van de mens zelf die celibatair gaat leven, maar zeer zeker ook niet van anderen (de kerk).

Of iemand de gave van de onthouding van de Heilige Geest heeft ontvangen, kan hij alleen zelf te weten komen o.a. na veel gebed. Maar hij kan zich ook vergissen. En wanneer hij dan later bv. door het kontakt met de vrouw in de biechtstoel of de spreekkamer tot de ontdekking komt dat hij zich vergist heeft en dat hij niet de gave der onthouding heeft gekregen, dan handelt hij in strijd met Paulus, wanneer hij dan toch dat celibaat blijft handhaven en die dus voortaan baseert enkel op zijn eigen wilsbeslissing. Dan is hij bovendien in strijd met Gods wil, want als God iemand ergens toe roept, dan schenkt Hij hem ook de nodige gaven. Bovendien is hij dan duidelijk in strijd met Paulus: "Want het is beter te trouwen dan te branden van begeerte" (vs. 9). En een kerk die desondanks van iemand die persoonlijk tot de ontdekking is gekomen dat hij de gave van de onthouding niet van God heeft gekregen, blijft eisen dat hij celibatair leeft, handelt daarmee uitdrukkelijk in strijd met Gods wil. Immers God heeft niet aan de kerk het vermogen geschonken om de gaven van de onthouding uit te delen aan wie zij wil. 1 Kor. laat zien dat dergelijke gaven alleen door de Geest geschonken worden.

De biecht. In heel de Bijbel wordt de vergeving der zonden enkel afhankelijk gesteld van het geloof in Jezus Christus. Waar haalt U dan het recht vandaan om daar nog een andere voorwaarde aan toe te voegen nl. het voornemen om die zonde ook aan een ambtsdrager van de kerk te biechten?

Zeker, de Schrift zegt ons dat wij als wij iets tegen een ander hebben misdreven, dat in orde moeten maken. De Schrift noemt dat echter niet een voorwaarde voor de vergeving, maar een levensnoodzakelijk gevolg. De Schrift laat ons zien dat iemand die met een verbroken hart voor God belijdt dat hij een ander onrecht heeft aangedaan, dan ook dat onrecht voor de ander belijdt en weer goed maakt. Doet hij dat niet, dan is dat een bewijs dat hij niet het waarachtige geloof waarin het berouw over de zonden zit opgesloten, heeft gehad en voor het aanschijn van God alleen maar wat krokedilletranen heeft geschreid.

De Schrift zegt wél: "Belijdt daarom elkander uw zonden" (Jak. 5:16), maar "elkander" betekent "de één aan de ander". Het betekent niet: "aan de ambtsdrager van de kerk". Dat is iets in de Schrift inleggen wat men er zelf graag in wil zien.

Jezus heeft inderdaad gezegd: Zalig hij die aan Mij geen aanstoot neemt. Maar Hij heeft ook uitdrukkelijk gewaarschuwd tegen mensen die beweren in Zijn naam te komen. "Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: Hier, gelooft het niet" (Mat. 24:23). Wanneer sommigen dan beweren: "Zie, de Christus is in Rome; zie, de Christus is in de paus", dan geven wij gevolg aan de oproep van Christus, wanneer wij dan zeggen: "Wij geloven het niet". Want degene die de plaats van Christus heeft ingenomen, is niet een mens, maar de Heilige Geest: "En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster (Paraklèton, letterlijk: Erbij-Geroepene) geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid" (Joh. 14:16).

Geachte Pater, U stelt vooraan mej. K. opnieuw een gesprek met haar te hebben. Zou het dan niet goed zijn, wanneer ik bij dat gesprek aanwezig zou zijn? Het lijkt mij dat U daar geen bezwaar tegen zult hebben. Immers, wanneer U rotsvast overtuigd bent van uw standpunt, dan durft U dat standpunt tegenover iedereen te verdedigen.

Zo kan mej. K. dan op grond van de argumenten uit de Schrift (en niet op grond van argumenten uit uw of uit mijn verstand) te weten komen wat zij moet doen.

Ik hoop echter dat het dan niet een louter theologische discussie wordt, maar dat we met z'n drieën ootmoedig luisteren naar Hem die gezegd heeft dat waar twee of drie in Zijn Naam vergaderd zijn. Hijzelf in hun midden zal zijn (Mat. 18:20). Dan zal zulk een gesprek voor ons allen ten zegen zijn.

Inmiddels met hartelijke groeten:

H.J. Hegger.

HET PLANTENRIJK VAN HET LAND VAN DE BIJBEL door Michael Zohary (uitg. Kok Kampen). Een zeer leerzaam boek en een uitstekende hulp bij de Bijbelstudie. Geen wonder, want prof. Zohary is al sinds tientallen jaren een beroemdheid op het gebied van de plantkunde. Hij is hoogleraar in de plantkunde aan de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem.

Wat is geloven?

Hierbij mijn bijdrage. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om u mee te delen dat ik persoonlijk veel heb gehad aan het boek "Wat is geloven?", vooral ook wat geschreven staat op p. 52.

Bijzonder verhelderend vond ik wat ds. Hegger daar schreef over het feit dat wij aan het Woord Gods en de Heilige Geest genoeg moeten hebben. Ik dacht vroeger altijd dat je een bijzondere openbaring van de Heilige Geest nodig had naast het Woord Gods, een soort influistering die min of meer hoorbaar zou zijn. Maar het is mij nu, op grond van de Schriftgegevens die ds. Hegger naar voren brengt, duidelijk geworden dat de Heilige Geest werkt door het Woord Gods heen. We worden wedergeboren door de Heilige Geest, die daarbij het Woord van God gebruikt: "Wedergeboren … door het levende en eeuwig blijvende Woord van God" (1 Petr. 1:23).

Ik heb destijds verschillende exemplaren bijbesteld en doorgegeven. Ik lees het ook zelf nog vaak over.

NN te N.

N B. Er is een herdruk verschenen van "Wat is geloven?" (160 blz.). U kunt het bij ons (of in de boekhandel) bestellen. Het kost f 6.90, plus verzendkosten.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Briefwisseling met Pater T.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

In de Rechte Straat | 32 Pagina's