Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De droefheid naar God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De droefheid naar God

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat is heel wat anders dan depressieve gevoelens. Depressie is iets van het onderbewustzijn dat zich uitwerkt in de psyche, de ziel van de mens. Ze is dus beslist niet een vrucht van de Heilige Geest, maar het gevolg van psychische konflikten en complexen.

Depressieve gevoelens komen ook bij niet-christenen voor. In wezen is het een verborgen zelfmedelijden, waarachter een aanklacht schuil gaat tegen de anderen, vooral tegen de onmiddellijke omgeving. Het is een koesteren van zichzelf.

Paulus beschrijft het verschil tussen die twee soorten droefheden aldus: "Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt de dood" (2 Kor. 7:10).

De droefheid die door de Heilige Geest bewerkt wordt, is kenbaar aan de vrucht des Geestes: "Liefde, blijdschap, vrede…" (Gal. 5:22). De droefheid der wereld, de depressie, brengt voort "vijandschappen, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht" (Gal. 5:20). De droefheid naar God draagt in zich de kiem van het eeuwige leven; de droefheid naar de wereld, de depressie, de zwaarmoedigheid, voert naar de dood, soms naar de zelfmoord.

Wat is de droefheid naar God? Die ontstaat niet uit onszelf, niet uit de onderbewuste herinnering van pijnlijke, niet verwerkte gebeurtenissen in ons leven, vooral in onze vroegste jeugd.

Die droefheid ontstaat uit het direkte kennen van God zoals Hij Zich in Zijn Woord aan ons openbaart. Wanneer je de zuiverheid van Gods wezen aanschouwt, dan kan je eigen zondigheid en de zonde van het gehele mensdom zich als een diepe pijn op je leggen en door heel je denken en voelen snijden. Dan lijd je aan Gods heiligheid. Die droefheid is hoog en ijl. Ze staat veraf van de zwaarmoedigheid van de depressieve mens. Ik zou ze een metafysieke droefheid kunnen noemen.

Ze raakt je tot in je diepste 'ik.' Ze is stil en toch krachtig. Ze dreigt je te verteren, maar in volstrekte sereniteit.

Het is dan alsof je bent opgenomen in de heiligheid van God Zelf en vandaaruit je eigen zondige wezen en het verdorven mensdom bekijkt. Dan kun je iets begrijpen van de grondeloze afschuw van God tegen de zonde, iets van het offer van Zijn Zoon dat nodig was om ons met Hem te kunnen verzoenen.

Dan valt het gebeuren van Golgotha, hoewel het zich midden in de tijd voltrok, toch ook uit de tijd weg en dan krijgt dit offer eeuwige contouren. De horizontale en vertikale balk van het kruis vervloeien dan in elkaar. Het is alsof alles wegbrandt in die onvoorstelbare toorn van God om er daarna gereinigd uit tevoorschijn te komen.

Ik citeer uit een werk van een anonieme Engelsman uit de veertiende eeuw, dat hij tot titel meegaf: "De wolk van niet-weten":

"Geen wonder dat je er een afschuw en een hekel aan hebt om over jezelf te denken, wanneer je altijd je zonde ervaart als een vuile walgelijke massa-zonder op de details te letten - die tussen jou en God in staat, welke massa niets anders is dan jijzelf. Wantje moet daarover denken als over iets dat één geheel vormt met je wezen zelf, en dat er als het ware onafscheidelijk mee verbonden is."

"Als deze droefheid echt is, is ze vol heilig verlangen. Zonder dat verlangen zou geen mens ter wereld haar kunnen dragen of verdragen. Want als iemand niet werd getroost en gesterkt bij zijn eerlijk pogen, dan zou hij niet in staat zijn de pijn te dragen die het kennen en ervaren van zichzelf met zich meebrengt."

"Zo vaak wordt hij haast gek van droefheid. Steeds weer ontdekt hij dat zijn bewustzijn als het ware in beslag wordt genomen en vervuld is van de smerige, walgelijke massa van hemzelf, die voortdurend moet worden gehaat, veracht en afgewezen, wanneer hij Gods volmaakte leerling wil worden, zoals de Heere Zelf dat geleerd heeft op de berg der volmaaktheid. Zo bedroefd wordt hij, dat hij huilt en weeklaagt, zichzelf aanklaagt, beschuldigt en vervloekt. Inéén woord: hij denkt dat de last die hij draagt, zó zwaar is, dat het hem niets meer kan schelen wat hem overkomt, als het God maar behaagt" (Geciteerd in "Wat is mystiek?", prof. dr. P. Mommaers, Gottmer Nijmegen 1977, p. 29-30).

Twee opmerkingen. Terecht spreekt deze Engelsman over de zondigheid in hem als "een vuile walgelijke massa, zonder op de details te letten." Hoe dat komt weet ik niet maar wanneer je je in de direkte nabijheid van God bevindt, is het alsof alles in je tot duisternis en zonde wordt, zelfs je hele creatuurlijke bestaan. Alles in je doet dan pijn.

Een volgend ogenblik weet je echter uit de Schrift dat alles wat de Schepper in je gelegd heeft aan mogelijkheden, rein en aan Hem behagelijk is. En dan kun je Hem daar ook innig voor danken. Dan schuifje dat creatuurlijke naar Hem toe en wijst het God a.h.w. aan: Kijk, dit alles hebt U gemaakt en het was zeer goed. Maar dan toch telkens weer die paradijsherinnering: Het was zeer goed, maar nu is het vervuild door heel mijn bestaan als kind van Adam en Eva, die vanuit hun hoogheid wegvielen en hun adel te grabbel gooiden aan een verleidende slang. En vervolgens: uit deze droefheid rijs ik niet omhoog vanwege een verlangen, maar door de geloofszekerheid dat het kruisoffer van Christus ruimschoots voldoende was om mijn schuld voor God te betalen en dat Zijn bloed mij geheel en al reinigt van alle smetten, zodat ik voor Gods aangezicht sta witter dan sneeuw (Jes. 1:18).

Ook over het "huilen en weeklagen" waarover deze Engelsman spreekt, zou ik nog iets willen zeggen.

Wanneer je de 'metafysieke' droefheid ondergaat, doordat je Gods heiligheid aanschouwt en daartegenover je eigen zondigheid (j e eigen 'vuile walgelijke massa'), dan kunnen de tranen uitje ogen vloeien, rustig, als een bron die zich zacht door het zand naar omhoog welt. Die tranen zijn het gevolg vanje verwondering, zoals je ogen ook beginnen te tranen, wanneer je rechtstreeks in de zon zou zien.

Maar er is ook een ander soort schreien. Dat komt voort uit de verbrokenheid van het hart.

Dat schreien kan tot snikken worden, tot een hartstochtelijk je schuld uitschreeuwen voor God. Dat schreien heeft iets oneindigs. Het kan komen aanrollen over de vlakte der eeuwigheid en uitgroeien tot het bulderen van een orkaan.

Je kunt de verbrokenheid van het hart het beste vergelijken met een kind dat zich schuldig weet, maar aanvankelijk weigert die schuld te erkennen. Dan kan er ineens een moment komen, waarop het kind innerlijk in elkaar stort. In de bevrijdende tranen erkent het dat het fout is geweest, helemaal fout. lelijk, gemeen.

Ook hier dreigt een gevaar nl. dat dit door de Geest gewekte berouw verwordt tot iets psychisch. Men kan in dat berouw zichzelf gaan zoeken, de zoete pijn om jezelf helemaal uit te huilen.

Dat kan mede het gevolg zijn van verkeerde voorlichting. In sommige kringen wordt deze zelfaanklacht, dit verscheurende zondebesef, als 'je van hèt\ als de hoogste vorm van geestelijk leven aangeprezen.

Dat is echter, bijbels gezien, onjuist. God wekt verloren zonen en dochters tot inkeer en berouw, maar met de bedoeling om hen daarna te omhelzen, hen te kussen en Zijn vergevende liefde in Christus te laten ervaren.

De Vader wil dat we Hem in de ogen zien en daarin Zijn barmhartigheid lezen. Hij wil het wederzijdse van de vertrouwvolle overgave, de eenheid, de heiligste minne.

Van de andere kant mag deze verbrokenheid des harten nooit van ons wijken. En ze zal dat ook niet, wanneer wij in de innigheid met God blijven verkeren. De tranen van de verbrijzelde geest dringen onweerstaanbaar naar omhoog, wanneer wij met ons besmeurde wezen tot dit smetteloze Licht naderen. Juist omdat ik merk dat God mij aan Zijn hart wil drukken, kan ik niet anders dan het tegen Hem zeggen: "Heere, ik ben dat onwaardig! Maar ik aanvaard het gretig, omdat U mij daartoe uitnodigt én vervolgens omdat ik in die omhelzing de uiterste zaligheid vind."

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1985

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De droefheid naar God

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1985

In de Rechte Straat | 32 Pagina's