Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Ik heb geloofd, daarom sprak ik" (ps. 116:10)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Ik heb geloofd, daarom sprak ik" (ps. 116:10)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Maar ik acht op geen ding, noch houd mijn leven dierbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen in de dienst, welke ik van de Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods" (Hand. 20:24).

Inleiding

Vanaf het moment dat ik tot geloofsovergave aan Jezus Christus kwam als mijn enige en volkomen Zaligmaker heb ik getuigenis mogen afleggen van het Evangelie van de genade Gods. Ik heb dat mogen doen in verschillende landen: Portugal, Frankrijk, Zwitserland en Nederland.

Ik dank in de eerste plaats onze Heere God, maar vervolgens ook u, dat ik deze gelegenheid heb gekregen om u deelgenoot te maken van de vreugde die ik heb onder-vonden, sinds ik Christus heb ontmoet: "de Weg, de Waarheid en het Leven" (Joh. 14:6) en dat ik u mag vertellen over het wonder van de Heilige Geest, die mij deed begrijpen dat "het (Evangelie) een kracht Gods is tot zaligheid voor een ieder die gelooft" (Rom. 1:16).

Van de babylonische gevangenschap naar de woestijn van de orthodoxie

Ik ben geboren in een traditioneel-rooms-katholieke familie in Portugal. Ik volgde de studies van zes jaar klein-seminarie en zes jaar groot-seminarie en werd tot priester gewijd in Viseu op 13 juni 1968.

Zeven jaar later behaalde ik het kandidaatsdiploma in de theologie aan de theologische fakulteit van de Grieks Orthodoxe Kerk in Parijs. Mei 1976 brak ik definitief met de R.-K.. Kerk, omdat ik in geweten niet langer bepaalde "leringen der duivelen" (1 Tim. 4:1) kon aanvaarden zoals de leer van het vagevuur, de aflaat, de verering van de beelden, de onfeilbaarheid van de paus, de onbevlekte ontvangenis van Maria, het verplichte priestercelibaat. Deze leerstukken zijn uitgevonden en opgelegd door mensen, die beweren dat ze de plaatsbekleders van Christus op aarde zijn. Ik ben lid geworden van de Grieks Orthodoxe Kerk en ben dat gebleven tot eind 1980.

Maar ook in die kerk kwam ik niet tot de zaligmakende ontmoeting met Jezus Christus. Totaal teleurgesteld heb ik daarom ook die kerk de rug toegekeerd. Zonder Christus, de ware Weg, te kennen betrad ik andere paden op zoek naar een uitweg uit mijn ontgoochelingen, maar tevergeefs.

Steeds verder dwaalde ik van Christus af en het gevolg was: "Mijn ongerechtigheden zijn menigvuldiger dan de haren van mijn hoofd" (ps. 40:12) en "Al mijn haters mompelen tezamen tegen mij; ze bedenken tegen mij wat kwaad voor mij is, (zeggende): Hij die neerligt zal niet weer opstaan" (ps. 41:8-9).

De vrijheid in Christus

Zo was mijn zieletoestand, toen ik in mei 1983 kontakt opnam met een predikant van een protestantse kerk in Porto.

Samen met hem begon ik opnieuw de Bijbel te lezen… en stap voor stap overtuigde de Heilige Geest mij van mijn zonde, mijn ellende en de onmogelijk-heid om uit eigen kracht de vrede te verwerven, waarnaar mijn hart zozeer zocht. Maar dat bracht een vreselijke strijd in mij teweeg, die ongeveereenjaarduurde. Pas in juli 1984 werd mijn hoogmoed in stukken geslagen-er bleef niets meer van mijzelf over -, toen ik tot de geloofsovergave aan Jezus Christus kwam als mijn enige en volkomen Zaligmaker. Sindsdien bracht Hij mij ertoe om kerkelijke eretitels en wetenschappelijke diploma's als een "wegwerpelijk kleed" (Jes. 64:6) te beschouwen.

Gerechtvaardigd door het geloof ontving ik de vrede met God en vertrouwde mij geheel aan Hem toe.

De Heere trok mij uit de modder van mijn zonde en plaatste mijn voeten op een vaste rots. Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gelegd; velen zullen het zien en vrezen en gaan vertrouwen in de Heere (zie ps. 40:2-3).

De zekerheid van mijn eeuwig heil

Naar de mate dat ik mij bleef voeden met het Woord Gods, bevestigde de Heilige Geest steeds meer de zekerheid van mijn heil.

Vroeger was ik totaal verloren. Maar nu weet ik mij voor altijd één met Christus, die mij met een dure prijs heeft gekocht (zie 1 Kor. 6:20), doordat Hij Zijn bloed voor mij stortte en daarom is er in mij een gevoel van volle verzekerdheid. Ik weet dat ik in mijzelf nog steeds een verloren zondaar ben, maar ik weet tegelijk dat ik behouden ben, "zalig in hope" (Rom. 8:24), want ik heb vol vertrouwen Christus aangenomen als mijn enige en volmaakte Zaligmaker (zie Joh. 1:12).

Hij heeft immers gezegd:

"Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is alreeds veroordeeld" (Joh. 3:18). "Wie Mijn woorden hoort en Hem gelooft die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven" (Joh. 5:24). "Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen" (Joh. 6:37). "Wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven"

(Joh. 6:47).

Voor mij betekende dat voortaan dat ik, als ik zou gaan twijfelen aan mijn eigen zaligheid, vraagtekens zou zetten achter de waarachtigheid van God en achter Zijn oneindige vergevende liefde, die Hij in Christus, Zijn zoon, betoond heeft. Er staat immers geschreven: "Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe" (Joh. 3:16).

Christus schenkt aan hen die in Hem geloven, het eeuwige leven: "Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit werken, opdat niemand roeme" (Ef. 2:8-9).

Ik ben dus "om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is" (Rom. 3:24), en niet door mijn inspanningen, mijn vroom-heidspraktijken of door welk goed werk ook.

Het Woord van God Zelf verzekert ons immers: "Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende" (Gal. 5:6).

De gelovige verricht geen goede werken om daardoor zalig te worden, maar omdat hij reeds zalig is door het geloof. "Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen" (Ef. 2:10).

De goede werken zijn een gevolg, niet de oorzaak van onze zaligheid. Door de goede werken maken wij het geloof dat in zichzelf onzichtbaar is, zichtbaar. Door de goede werken treedt ons geloof naar buiten.

Jacobus leert in het tweede hoofdstuk van zijn brief, net als Paulus, dat de mens gerechtvaardigd wordt door het geloof, maar waarschuwt ons tegelijkertijd: "Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, alszo is ook het geloof zonder de werken dood" (2:16).

Wat baat het een mens, wanneer hij beweert geloof te hebben, wanneer hij er prat op gaat dat hij gedoopt is en kind der belofte is, wanneer zijn werken slecht zijn? Aan de vruchten kent men de boom, heeft Christus gezegd. Geloof en goede werken zijn onafscheidelijk van elkaar.

En zo komt tot ons allen de vraag: Hoe staat het met mijn geloof? Kunnen anderen aan mijn levensgedrag zien dat mijn geloof echt is?

Het ware geloof in Christus veroorzaakt een radikale ommekeer in iemands leven, een volstrekte wedergeboorte en dat heeft onuitsprekelijke gevolgen zoals de onverwoestbare zekerheid van het eeuwige behoud.

Wij kunnen de Bijbel bestuderen als een van de vele boeken en daarbij voorgelicht worden door zeer bekwame professoren, zoals dat vroeger ook bij mij het geval was. Maar slechts wanneer wij zoals Paulus komen tot een persoonlijke ontmoeting met Christus, kunnen wij, geleid door de Heilige Geest, begrijpen dat het Evangelie een kracht Gods is tot zaligheid voor een ieder die gelooft (Rom. 1:16).

De Bijbel bevat niet het Woord van God, maar is het Woord van God vanaf Genesis tot en met het boek Openbaring. Aan dat Woord kunnen wij niets toevoegen of er iets van afdoen (Openb. 22:18-19). En we mogen ook geen leer stellingen aanvaarden die tegen dat Woord ingaan (Mat. 15:16), ook alsdie leer-stellingen uitgevonden en opgelegd zijn door mensen die zich de plaatsbekleders van Christus op aarde noemen.

Slechts Christus, het Woord Gods, is onze enige en volkomen Zaligmaker. Alleen Hij is in staat om door Zijn genade onze levens om te vormen.

"De alleen wijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid. Amen" (Judas 25).

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1986

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1986

In de Rechte Straat | 32 Pagina's