Jan Luyken
ONTMOETING MET JAN LUYKEN, samenstelling prof. dr. J.W. Schulte Nordholt (Uitg. Kok Kampen, 104 blz. f 18,05). Heel, heel hartelijk aanbevolen! Er zijn twee Jan Luyken's, de dichter van de aardse liefde, die na zijn bekering de dichter van de hemelse liefde werd. In dit boekje kunt u gedichten beluisteren van de beide Jan Luyken's
Jan Luyken is een echte dichter. Hij maakt zich niet schuldig aan een op rijm zetten van vrome gedachten. Zijn taal schept een nieuw licht, geeft gestalte aan het licht dat uit zijn gelov ige ziel opwelt. Het is dan ook een verrukking om zijn gedichten te lezen. We citeren:
DE ZIELE BETRACHT DE NABIJHEID GODS
Ik meende ook: de Godheid woonde verre,
In enen troon, hoog boven maan en sterre.
En heften menigmaal mijn oog
Met diep verzuchten naar omhoog…
Maar toen gij u beliefden te openbaren.
Toen zag ik niets van boven nedervaren.
Maar in den grond van mijn gemoed.
Daar wierd het liefelijk en zoet.
Daar kwaamt gij uit der diepten uitwaarts dringen
En als een bron mijn dorstig hert bespringen.
Zodat ik u. o God, bevond
Te zijn den Grond van mijnen grond.
Dies ben ik blij. dat gij. mijn Hoogbeminden.
Mij nader zijt dan al mijn naaste vrinden!
Was nu alle ongelijkheid voort
En 't herte rein gelijk het hoort.
Geen hoogte, noch geen diepte zou ons scheiden:
Ik smolt in God. mijn Lief: wij wierden beiden
Eén geest, één hemels vlees en bloed.
De wezenheid van Gods gemoed…
Dat moet geschien! Och help. getrouwe Heere.
Dat wij ons gants in uwen wille keren!
DE ZIELE SPREEKT VAN DE LOUTERE VERENIGING MET GOD
Gelijk een waterdrup, geplengd in roden wijn.
Haarzelf zo gants verliest aan smaak, aan reuk en verwe.
Zo louter moet den geest in God versmolten zijn
En gants te gronde toe haar eigen wille sterven.
Dat is den eis die God aan zijne schepslen doet:
Al wat zich hier verheft en kant, wordt uitgespogen.
Dit doet de liefde uit een oprecht en rein gemoed.
Dat altijd voor zijn God in kleinheid leit gebogen.
Wat dwaasheid houdt ons op van dezen waarden dood?
O zalig zinken in een zee van ware weelde.
Daar de arme mensheid schoon en rijklijk wordt vergood
En spant de kroon van al wat de eeuwge wijsheid beeldde!
Beschouwd eens recht, mijn ziel, vindt gij des vredes maat
In 't eeuwig Koninkrijk, daar uit zoveel gemoeden.
Uit zoveel duizenden maar enen wille gaat
In de eeuwige oorsprong en fontein van alle goeden.
Mijn Lief, mijn Bruidegom, mijn allerschoonste Heer,
Ach enig, eeuwig Een, mijn Rijkdom, mijn Hoogwaarde.
Gij zijt het enig al, en al wat ik begeer!
Wien heb ik neffens u in hemel en op aarde?
en kant: zich schrap zet
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1986
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1986
In de Rechte Straat | 32 Pagina's