Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pelagius bestreden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pelagius bestreden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van het meeste gewicht is ongetwijfeld geweest Augustinus' bestrijding van Pelagius en diens leer van de vrije menselijke wil. Uitgangspunt was uiteraard de Paulinische uitspraak: "Zo is het dan niet desgenen die wil, nog desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods" (Romeinen 9:16). Bij de voortgang van de tijd ontwikkelde zich daaruit de moeilijke vraag naar de verhouding tussen de zondige mens en de genade. Het kan toch niet zó zijn, dat de zonde de mens zijn verantwoordelijkheid en schuldigheid ontneemt. Bovendien, de genade handelt toch niet met de mens als was hij een stok en een blok. Genade eist aanneming van de kant van de mens. Wordt dat aspect in de kerkelijke leer verwaarloosd, dan kan het niet uitblijven dat de genade goedkoop wordt en dat zij zedelijk luie en vadsige mensen kweekt. Daar was het Pelagius om te doen: de zedelijke verantwoordelijkheid te wekken. Het verdriette hem, hoe gemakkelijk christenen zich over hun afkeurenswaardige levensgedrag verontschuldigden met te zeggen dat zij zondaars zijn, vleselijk, verkocht onder de zonde. Bij zijn bezoek aan Rome zag hij hoe onder de dekmantel van dergelijke drogredenen de zedeloosheid hand over hand toenam. Daartegenover predikte hij een leer, die niet de volstrekte zondigheid van de mens aannam, maar die ervan uitging dat in de mens nog mogelijkheden ten goede waren, die door het Evangelie gewekt konden worden. Adam heeft eertijds de mens een slecht voorbeeld gegeven. Christus is voor ons het betere voorbeeld. Met andere woorden: het Evangelie vooronderstelt de vrije wil.

Het is duidelijk, dat zulk een leer mijlenver afligt van de Brief aan de Romeinen. Men moet wel niets kennen van de bekeringsweg van de apostel Paulus en van zijn Damascus-belevenis, om zó over het Evangelie te kunnen spreken! Neen, dan Augustinus! De wijze waarop hij zijn bekeringsweg beschreven heeft in zijn Belijdenissen laat overduidelijk zien, hoe hij het in alle diepten ervaren heeft, dat er in de mens niets goeds is. In wanhoop roept hij het uit: "Vanwaar dit monsterlijke? Waarom is het zo met de mens gesteld?" En: "Toen de diepste overwegingen mijn gehele ellende te voorschijn brachten uit de verborgen grond en stelden voor het oog van mijn hart, stak er een geweldige storm op die met zich meebracht een grote stortbui van tranen… En ik sprak: Hoe lang, Heere, blijft Gij in onverzoenlijkheid toornen? Zo sprak ik en schreide in de bitterste verbrijzeling des harten" (VIII, 9, 12).

Bij Augustinus bewerkt de genade bekering en wedergeboorte; bij Pelagius zedelijke verbetering. Augustinus gaat het om God, om de verzoening tussen God en mens, om de aanneming tot kinderen Gods; Pelagius gaat het om de mens, om de zedelijke verbetering van de mens, om gezondmaking van zijn natuur. Wie enigermate thuis is in de kerkgeschiedenis, ziet hier een controverse opdoemen die telkens weer een uitslaande brand veroorzaakt binnen de westerse christenheid, aan rooms-katholieke zijde evenzeer als aan protestantse kant. Wat ons land betreft, herinner ik aan de strijd van Gomaristen en Arminianen (Slijkgeuzen en Bavianen!) in de 17e eeuw. Men kan als zeker aannemen dat. was er geen Augustinus geweest die de leer van Pelagius als verbastering van het Evangelie had onderkend, de ganse geschiedenis van Kerk en theologie een langzaam proces van verhumanisering van het Evangelie en vermenseli jking van de Openbaring zou geworden zijn.

Vanaf het jaar 412, toen hij voor het eerst stootte op de leer van Pelagius, tot het jaar van zijn dood 430 is Augustinus de advocaat, de pleitbezorger geweest van de souvereiniteit der genade, van de Paulinische prediking, van het Kruis der verzoening. Nog op zijn sterfbed legde hij de laatste hand aan twee geschriften, die tegen de Pelagiaanse dwaalleer waren gericht: Over de verkiezing der heiligen en: Over de gave der volharding. Men zou eruit kunnen concluderen, dat hij besefte dat de strijd tegen de afzwakking van de genade en tegen de vermoralisering van het Evangelie bij lange na niet volstreden is, doch zich de eeuwen door zal voortzetten. Zulk een gedreven prediker van de souvereine genade als Augustinus is geweest,

heeft de Kerk tot aan de Reformatie niet meer gehad. De grootste theoloog van de Middeleeuwse kerk Thomas Aquinas kan wat dat betreft niet in zijn schaduw staan. Hij was wat aard en karakter betreft de tegenpool van de Afrikaan Augustinus. Bij de laatste krijgen wij meermalen de indruk, dat de onstuimige gang van zijn gedachten hem te machtig was, zodat hij zelf verward raakte in het spinsel van zijn vlugge geest. Net als wij dat waarnemen bij de apostel Paulus knapt hij een betoog af en laat veel onuitgewerkt liggen. Het is hem nimmer te doen om een weloverwogen systeem op te bouwen. Zijn gedrevenheid laat het hem niet toe. Wat hij schrijft, is een belijdenis, een pleidooi, een gedicht, een gebed. Thomas van Aquino daarentegen is voluit de systematicus. Als hij schrijft, is de wetenschappelijke theoloog aan het woord. Zijn schrijftrant mist ten enenmale het dichterlijke; mist zelfs elke artistieke allure. Augustinus schrijft scheppend, Thomas verhelderend. Augustinus is een profeet, Thomas een professor. Wat Augustinus publiceert, is persoonlijk; wat Thomas uitgeeft, is abstract, algemeen geldend, universeel.

Het mag misschien waar zijn, wat de aanhangers en vereerders van Thomas beweren, dat achter de wetenschappelijk bedreven theologie van de Aquinaat de persoonlijke ervaring van het geloof schuil ging, maar zeker is dat hij die bewust uit zijn theologisch werk heeft uitgeschakeld om het wetenschappelijke karakter ervan niet te beschadigen. De vraag rijst dan onwillekeurig, of de genade het verdraagt om in zulk een wetenschappelijk keurslijf gedrongen te worden. Zijn wetenschap en geloof niet van zo verschillende orde, dat zij nimmer in een systeem bijeengebracht en verzoend kunnen worden? Het wil mij voorkomen, dat Thomas dat op het eind van zijn leven zelf ook als onmogelijkheid beseft moet hebben. Heeft hij het op zijn sterfbed tegenover Reginaldus van Piperno niet beleden, dat al wat hij geschreven had hem maar stro leek?

Neen. grote genade-predikers in de trant van Augustinus heeft de Katholieke of Algemene Kerk na Augustinus niet meer gehad. Met als gevolg, dat nadien de strijd tegen de afzwakking van de genade en tegen de vermoralisering van het Evangelie geen krachtige voortgang heeft gehad. En dat had weer tot gevolg, dat allengs meer het oude kwaad van de Pelagiaanse dwaalleer zich sterk maakte en Kerk en theologie infecteerde, leder mens draagt immers als Adamskind het Pelagianisme als ingeboren kwaad in zich! "Dit enthousiasme steekt diep in

Adam en zijn kinderen vanaf de aanvang der wereld tot haar einde; het is het gif, hun door de oude draak ingespoten, de oorsprong, kracht en macht van elke ketterij" (Luther).

(Wordt vervolgd) Dr. W. Aalders

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Pelagius bestreden

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's