Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONTMOETINGEN 31

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONTMOETINGEN 31

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ondanks de goede dagen die er zo nu en dan zijn, ondanks uw bemoedigende brieven, word ik zó moedeloos dat ik niet weet hoe het nog vol te houden.

Al wat ik schrijf is eigenlijk te veel, want het is of ongeloof of wantrouwen of vijandschap of onverschilligheid of zelfhandhaving enz. enz.

En al wat ik denk is hetzelfde. En daarbij komen nog de gruwelijkste taferelen in mijn hoofd, die steeds minder gruwelijk lijken en als ik dan de andere kant op kijk, op wil, dan verzoek ik God.

Ik verlang er vreselijk naar om een oprecht kind van God te worden, maar ik doe toch in al mijn gedachten, woorden en werken het omgekeerde. Ik sluit zo mezelf weer buiten, verpest de dagen en de zondagen.

Deze zondag mocht ik toch twee keer alle aandacht bij de preek hebben, maar in plaats van verzadigd te worden, zakte de moed, hoop en lust tot nul (dat lag niet aan de preek).

Mijn gebreken op alle punten van het leven werden nog eens duidelijk onderstreept. Ik kon boven de preek mijn naam zetten. Dat was ik ten voeten uit! Maar de aangewezen weg, daar bleef ik doof, blind en ongevoelig voor.

Wat moet ik nu nog schrijven, spreken, 'bidden*? Alles is fout, ik-gericht, wantrouwend, ongelovig, vijandig of godslasterlijk. Hem verzoekend.

En al schrijf of spreek ik niks meer, ik dénk het nog wel, en er komt geen ruimte of opening naar boven ondanks alles, zoals bidden, kerkgang, lezen, uw brieven enz. Stoppen met alles mag niet, kan niet, wil ik ook niet; doorgaan gaat ook niet, niet zó. Zo vertrouw ik mezelf niet eens meer en ik doe God en de naaste vreselijk te kort, in feite mezelf ook, al is dat niet erg, hoewel ook dat fout is.

Wordt alles zo 'geleid' dat ik als een Kaïn ben, die in een cirkel blijf ronddraaien met de gedachte (onbewust?) dat dit te veel is om vergeven te worden, dat ik dus mijn eigen 'ik' blijf handhaven en geen oprechte vergeving vraag of zelfs maar verlang? Eigenlijk is dit schrijven ook fout, want naar onze eigen predikant durf ik niet te schrijven. Ik weet het, ik stel ook weer te veel vertrouwen op prinsen, verwacht het te veel van hen. Daarom schrijf ik maar niet naar hem. Waarom dan toch naar u? Ik weet het niet. Het ligt wat anders. Is het misschien de grote afstand, de vele kilometers die ons van elkaar scheiden? Schrijf ik daarom veel gemakkelijker naar u?

Ik moet in elk geval iemand hebben tegenover wie ik mij kan uiten, want ik kan niet verder, en alléén in dit verstikkende rondje blijven ronddraaien, durf ik niet. Ik ben er zó moe van.

"Hou vol!", zo schreef u pas nog. Ik wil wel, maar ik sta zo klem en de weg naar boven zit potdicht.

ANTWOORD

Lief kind van God, lees je brief nog eens over en stel je voor dat Christus, datje hemelse

Vader over je schouders heen met je meeleest. Wat zullen Zij daarvan denken? Stel je die vraag eens. Zal de Heere Jezus niet zeggen: "Maar weetje dan niet dat Ik je verlost heb met Mijn bloed? Waarom roem je niet in de genade die Ik voor jou verdiend heb, tegen alle schijn in. tegen je geweten datje aanklaagt, tegen de duivel die je van Mij wil afhouden door je voor te spiegelen alsof Mijn bloed niet in staat zou zijn om ook jou van al je zonden te reinigen?"

En zal je hemelse Vader niet zeggen: "Mijn kind. Ik heb Mijn Zoon voor jou gegeven, opdat Hij jouw gerechtigheid voor Mij zou zijn, voor altijd. Weetje dan niet meer dat Ik trouw blijf aan Mijn Verbondsbelofte, trouw voor eeuwig? Tob toch niet langer zo. Blijf niet in dat cirkeltje ronddraaien. Ik heb je herschapen naar het beeld van Mijn Zoon. Ik heb dat gedaan door Mijn eigen Heilige Geest in je uit te storten. Bedroef die Geest toch niet. Die Geest wil zo graag Christus groot maken, ook in en door jou. Maar als jij zo gering denkt over de macht van Christus over jou, dan roofje de roem, die Christus toekomt. En dat wil je toch niet, jij. Mijn kind?"

Wat jij beschrijft is heel gewoon. Dat zijn aanvechtingen waar elk christen geregeld mee te maken krijgt.

Daarom is het heel goed dat je dat hebt geschreven en dat je mij verlof gaf om dat in deze rubriek te publiceren. Om twee redenen. Allereerst omdat anderen zichzelf daarin zullen herkennen. Het is een verlichting, wanneer je merkt dat anderen hetzelfde leed te dragen krijgen. Gedeelde vreugd is dubbele vreugd, maar gedeelde smart is ook halve smart.

Vervolgens ook, omdat je aldus de gemeenschap der heiligen beoefent. Waar één lid lijdt, lijden allen mee en waar één lid zich verblijdt, verblijden de andere leden zich mee, schrijft Paulus in 1 Kor. 12.

Daardoor krijgen we behoefte om voor jou te bidden en van de andere kant zou ook jij voor ons gaan bidden, wanneer je beseft dat ook wij (vaak) door zulk een dal van diepe duisternis heen moeten.

Zo worden we in staat gesteld om daarover met jou van gedachten te wisselen en om samen luisterend naar Gods Woord daarop een antwoord te vinden.

Ik raad je aan: lees eens mijn artikel op p. 2 en 3. Misschien heb je daar wat aan. Ik wil nog eens benadrukken datje, ook al zie je al die verkeerde neigingen telkens in je naar boven komen, toch IN GELOOF moet roemen in het werk van de wedergeboorte dat de Heilige Geest in je tot stand heeft gebracht.

GELOOF dat je een kind van God bent, dat je een nieuwe schepping bent.

Het geloof is als een radar, datje in staat stelt om door de mist van al die mistroostigheid heen te zien naar Jezus, naar Hem in Wie je volmaakt en heilig bent, doordat Zijn volmaaktheid en Zijn heiligheid jou van buiten af, zonder enige verdienste van jouw kant, wordt toegerekend.

Ik heb je al vaker geschreven dat geloven niet een inspanning is, een jezelf omhoog werken naar Christus. Wij worden wedergeboren uit het Woord (1 Petr. 1:23) en het nieuwe leven vloeit slechts naar ons toe vanuit dat Woord, ook na de wedergeboorte. Waarom is dat zo? Omdat Christus, de bron van alle leven en vreugde, Zich slechts door en in het Woord aan ons openbaart. Dus niet door een rechtstreeks ingrijpen in ons gevoelsleven.

Daarom moet je ook altijd Hem zoeken in de Bijbel. Probeer er altijd weer Zijn lieflijke gestalte in te ontdekken.

Trek zo jezelf aan Hèm op. Zo haal je de kracht niet uit jezelf, uitje eigen inspanning, maar uit Christus die Zich in het Woord openbaart.

Nog een tweede raad. Neem je fantasie niet te serieus. Ook in de mallemolen van mijn fantasie komen de meest bizarre voorstellingen telkens weer om de hoek kijken. Maar ik schenk daar weinig aandacht aan. Om twee redenen.

Allereerst een gewoon menselijke reden. Ik heb mijn onderbewuste zieleleven waaruit die vreemde, afschuwelijke, godslasterlijke, vunzige gedachten soms opstijgen, niet in mijn macht.

En hoe minder ik er aandacht aan geef, hoe eerder ze wegzakken naar het onderbewustzijn waaruit ze zijn voortgekomen. Daarom is het heel onverstandig om je er bang over te maken. Juist dan hechten ze zich door middel van de angst aan je bewustzijn vast en willen niet meer het veld ruimen.

En een tweede reden: door het geloof weet ik dat dat 'vleselijke ik' waaruit dat slechte opborrelt, niet meer mijn eigenlijke wezen is. Ik BEN een kind van God. Ik heb zelfs deel aan Gods natuur (2 Petr. 1:4). De Heilige Geest heeft mij anders gemaakt. Ik geloof in de macht van de Heilige Geest.

En ten derde: lees nog eens Hebr. 12 na. "Maar indien gij zonder kastijding zijt welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden en niet zonen" (v. 8).

Dat je zo door de duisternis heen moet, mag je dus vanuit het geloof zien als een bewijs dat je Gods kind bent.

Natuurlijk is de Heere vrij en Hij mag sommige van Zijn kinderen zozeer verwennen dat zij (bijna) altijd mogen huppelen op de bergtoppen van het licht. Wie zou het Hem durven verbieden? Denk maar aan de gelijkenis van de werkers in de wijngaard. Maar het lijkt mij dat zulke gelovigen dan soms toch worden aangevochten door Hebr. 12:8 en dat de vraag bij hen boven komt: Ben ik dan misschien een bastaard en geen echt kind van God?

En vergeet niet: God heeft een heerlijk doel met die kastijding. Hij wil immers dat wij heilig zijn gelijk Hij heilig is (1 Petr. 1:16).

En vooral: De Heere wil ons daardoor louteren, opdat wij daarna des te dieper Zijn liefde kunnen ervaren. Er staat immers geschreven: "Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen" (Rom. 11:36). En omdat God van Zichzelf zegt dat Hij liefde is (1 Joh. 4:8 en 16), mogen we dat zo verstaan: "Want uit Gods liefde en door Gods liefde en tot Gods liefde zijn alle dingen".

Onze loutering is dus gericht op Gods liefde. En het eigenlijke en diepste van de liefde is de eenheid met elkaar. God wil ons dus door deze loutering heenleiden naar een steeds inniger eenwording met Hem, dus naar een stukje zaligheid reeds hier op aarde.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1988

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

ONTMOETINGEN 31

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1988

In de Rechte Straat | 32 Pagina's