Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEVANGENEN VAN DE INQUISITIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEVANGENEN VAN DE INQUISITIE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ondertitel:

Het boek begint met een citaat van de heilig verklaarde en tot kerkleraar verheven Thomas van Aquino: "Als misdadigers door de wereldlijke macht met recht naar de galg worden gestuurd, met hoeveel meer reden moet men dan niet alleen de ketters excommuniceren, maar hen ook het leven benemen" (Summa Theologica, 2,2 quaestio 2, art.2). We citeren verder:

Ontstaan van de Inquisitie

De dominicaan Pedro Monteiro poneert in zijn boek "Geschiedenis van de Portugese Inquisitie" deze stelling: "Zowel oude als modeme schrijvers beschouwen de heilige Dominicus als de eerste inquisiteur en als degene die de rechtbank van het Heilig Officie oprichtte". Monteiro vermeldt dat Dominicus in 1218 te Burjos Joden en van afvalligheid verdachte Moren liet verbranden (p. 16).

“Maar het jaar 1231 is belangrijker. Paus Gregorius IX kondigt zijn verschrikkelijke constitutie Excommunicamus af. De toepassing van de straffen is nauwkeurig omschreven: de berouwvolle ketter zal zijn hele leven penitentie doen in de gevangenis, in de murus largus of erger in de murus strictus, waar hij geketend blijft; voor de verstokte ketters is er de brandstapel waarvoor de wereldlijke macht zorg draagt” (19).

“Het absolutisme van de inquisiteurs wordt snel geconsolideerd door twee karakteristieke maatregelen: in 1252 wordt het hun toegestaan gebruik te maken van de foltering; in 1256 verleent paus Alexander IV hun het recht elkaar gratie te verlenen voor elke door hen begane onregelmatigheid. Vanaf dat moment zijn ze 'gedekt'; hun volledige onschendbaarheid zal het machtsmisbruik en de wreedheden slechts aanmoedigen” (20).

De Inquisitie heet nu “Congregatie voor de Geloofsleer”

“Op Sicilië, waar het laatste auto-da-fe (= een met veel pracht en praal gevierde verbranding van ketters. HJH) in 1732 plaatsvond, verdween de Inquisitie in 1782, evenals in Toscane. In Rome daarentegen overleefde ze zichzelf en pas in 1908 liet Pius X de pijnlijke benaming Inquisitie schrappen.'Congregatie van het Heilig Officie' klonk ook niet zo goed; in 1965, aan het einde van het Tweede Vaticaanse Concilie, maakte Paulus VI er de 'Congregatie voor de Geloofsleer' van” (30).

“Er moest dus tot 15 augustus 1967 worden gewacht, voordat de Romeinse Inquisitie afstand deed van geheime processen zonder recht op beroep” (32).

Folteringen

De gevangenissen waarin de ketters werden geketend, waren verschrikkelijk. “Het waren dikwijls vestingen of onderaardse gewelven van oude vorstelijke gebouwen”. “De cellen in Coimbra en Evora waren berucht om hun smerigheid en stank”. “In Palermo waren eveneens kelders zonder lucht of licht. In deze gevangenissen stierven velen - het bewijs hiervoor zijn de beenderen die naar de auto-da-fe's werden gebracht om te worden verbrand” (38).

“De folteringen die door de Inquisities in Spanje en Portugal werden toegepast, beperkten zich tot drie: de touwen (cordeles) die strak om de benen, de armen en de dijen werden gebonden en met een staaf werden aangedraaid. Dat gebeurde op een V-vormige pijnbank (potro of burro) waarvan de onderkant werd gevormd door een balk. Hierop paste men ook de waterproef (toca), vaak in combinatie met de touwen, toe. Tenslotte was er nog de palei (garrucho, polé in het Portugees). Het Romeinse Heilig Officie voegde de foltering met vuur aan deze drie methoden toe. Eliseo Masini vermeldt deze vorm van folteren in 'Gewijd Arsenaal'. Hij geeft daarin het advies 'de voeten van het slachtoffer goed in te strijken met varkensvet' alvorens ze aan de vlammen bloot te stellen” (43).

Levend gebraden

Op p. 46-51 beschrijft Max hoe zo'n auto-da-fe (Portugees, betekent letterlijk: daad van het geloof) plaatsgreep. We citeren:

“De doodstraf met het vuur, die normaliter bijna een half uur duurde, werd soms met opzet verlengd. Volgens het verhaal van de predikant Michael Geddes, kapelaan van de Britse factorij in Lissabon, die het grote auto-da-fe van 16 mei 1682 te Lissabon bijwoonde, begon de beul ermee de gezichten van de veroordeelden te verbranden met een bos brandende takken (iets wat men gekscherend 'de baard scheren' noemde) en de takkenbossen waarop ze geketend waren, waren zo hoog geplaatst dat ze er met hulp van de wind bijna twee uur over deden om 'eerder levend gebraden dan verbrand' te worden”. “Als beloning voor het geduld werd het publiek voor de volgende dagen stieregevechten beloofd” (50).

”Vanaf de publikatie van het eerste Edict van het Geloof werden tot in 1520 er alleen in Sevilla vierduizend verbrand” (64). “Volgens Llorente werden onder het bewind van de pater dominicaan Thomas de Torquemada (1420-1498) 10.220 mensen verbrand en werd er aan 100.000 een boetedoening opgelegd” (310).

Hoeveel slachtoffers?

Een belangrijke getuige van de gruwelen van de Spaanse Inquisitie is luan Antonio Llorente geweest. Hij was oud-commissaris van de rechtbank van Logrono in Navarra, daarna algemeen secretaris van de rechtbank van het Hof in Madrid, “een onvermoeibaar schrijver en goed theoloog en vooral een hartstochtelijk historicus en archivaris. Hij profiteerde van zijn functies om de dossiers van talrijke processen te bestuderen en ontdekte dat het Heilig Officie 'in principe verdorven' was.

Llorente diende een Spaanse afgevaardigde die beweerde "dat de Spaanse Inquisitie na 1680 geen auto-da-fe's meer had gevierd, in Frankrijk (waarheen hij had moeten vluchten) fel van repliek in een open brief. Hij toonde, met de bewijsstukken in de hand. aan dat van 1700 tot 1808 achttienhonderd achtenzeventig personen op de brandstapel waren omgekomen” (65).

Zwijgen! en anders wacht je de brandstapel!

De slachtoffers van de Inquisitie waren niet alleen onderworpen aan foltering, vernedering en schande. Ze waren bovendien veroordeeld tot zwijgen. Slechts enkelen hebben dat gebod genegeerd, ondanks de daaraan verbonden risico's, want overtreding ervan zou zeker hun dood tot gevolg hebben, wanneer ze weer gegrepen werden. Het boek bevat negen, uit verschillende talen vertaalde verhalen van dergelijke durfals, die om een of andere reden toch weer op vrije voeten kwamen.

Eén van hen, de Franse hugenoot Jean Catel, vertelt dat hijzelf, voordat hij gevangen werd genomen, in Granada een auto-da-fe had meegemaakt. We citeren daaruit:

“Verdoemde honden van Calvijn en Luther”

“Daarna besteeg een secretaris van de Inquisitie de preekstoel en las het vonnis voor, dat men door het rumoer van de massa nauwelijks kon verstaan. Ik kon niettemin opvangen dat zijn naam Isaac was en dat hij geboren was te Montpellier in Frankrijk en dat hij volgens verscheidene ooggetuigen 'van de ketterse sekte der verdoemde honden Luther en Calvijn was'. Na twee jaar en één maand verzet te hebben geboden zonder zich te bekeren en na de Heilige Vader en onze Heilige Moederkerk te hebben vervloekt, wordt hij door de rechtbank van de Heilige Inquisitie veroordeeld om levend te worden verbrand om daarna eeuwig te branden in de hel”.

“De arme man, meer dood dan levend, werd uitgeleverd aan de wereldlijke justitie en op een ezel gezet, het hoofd getooid met een met zwavel bestreken hoed, die aan de voorzijde het opschrift droeg: 'voor een ketter van Calvijn'. Daarna werd hij naar de executieplaats gebracht, die ongeveer een mijl buiten Granada lag. Hij werd gevolgd door een grote toeloop van mensen, mannen, vrouwen en kinderen, die de arme man niet met rust lieten en hem toeschreeuwden: Zie in dat je je vergist, zie in dat je je verdoemt, nu je nog tijd hebt om je te bekeren.”

“Toen bond de beul zijn armen en zijn lichaam met ketenen aan de staak en hij maakte ze van achteren vast. Toen hij van het schavot kwam. klom een jezuïet erop en hij maande hem verschillende keren door te zeggen dat er nog tijd was om zich te bekeren. Toen dat niet hielp, sprak hij met woede deze vreselijke woorden uit: 'Vertrek, door onze Vader vervloekte, om voor eeuwig en altijd in de hel te branden'.

Daarop verbrandde de beul met een bosje rozemarijn de wenkbrauwen, de haren en de tere gedeelten van het gelaat en zei hem deze barbaarse woorden: 'Toma tabaco, neem een snuifje!'

En omdat hij de folteringen niet kon verdragen, wendde hij het hoofd af. Toen riepen de kinderen: Mira aquel demonio, como mueve la cabeza! = Kijk hoe die duivel zijn hoofd beweegt. Van ver gooiden ze vanuit alle richtingen stenen naar hem en zelfs de soldaten van het Alhambra sloegen hem met hun hellebaarden en het leek erop of iedereen de arme man de marteldood wilde doen sterven. Tenslotte maakte de hevige vlam die opsteeg, een einde aan zijn marteldood” (181-182).

Moeten wij hierover zwijgen?

Ik heb even geaarzeld of ik er goed aan zou doen het bovenstaande in ons blad te publiceren. Is het niet al te schokkend? Maar:

1. Ook onze kinderen krijgen al vroeg in de kerk te horen: "Wij zijn ganselijk onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.

2. Vrijzinnige Samen-Op-Weg-kerkleiders, mannelijke en vrouwelijke predikanten, maar ook snoezige broeders en zusters die de Bijbel geloven van kaft tot kaft, nemen het ons kwalijk dat wij met verontwaardiging de dwalingen van de R.-K. Kerk aan de kaak stellen. Ze vinden dat je lief en zacht moet zijn tegenover iedereen. Onze vraag: was de Heere Jezus erg lief, toen Hij in Mat. 23 de kerkleiders van Zijn tijd het 'Wee u, gij huichelaars' in het gezicht slingerde?

3. Terecht hebben wij van het Duitse volk verlangd dat het schuld beleed voor de wandaden, die de nazi's 50 jaar geleden hebben gepleegd. De Duitse regeringsleiders hebben die schuld ook erkend.

De R.-K. Kerk heeft nooit openlijk vergeving gevraagd voor de misdaden, die de Inquisitie in naam van de pausen heeft bedreven. Is dat niet nodig, omdat die niet 50, maar 500 jaar geleden gebeurd zijn? Verjaren misdaden zo snel?

Neo-nazi's hebben geprobeerd de omvang van de holocaust van zes miljoen Joden te betwisten. Zo heeft men ook geprobeerd de holocaust, die de Inquisitie heeft aangericht onder honderdduizenden (miljoenen?) Joden, kartharen, albigenzen, protestanten enz., te bagatelliseren.

Zo'n poging vinden we in het boek van Joseph Townsend “Reis naar Spanje, ondernomen in de jaren 1786 en 1787'. “Deze Engelse reiziger zag vlak bij Sevilla het stenen platform dat Quemadero (= brandstapel) wordt genoemd en een Spaanse rechter legde hem het doeleinde van dit voetstuk van brandstapels uit en vertelde hem dat het enkele jaren daarvoor had gediend voor het levend verbranden van een 'godzalige', die haar gelofte van kuisheid had geschonden en zelfs haar biechtvader zou hebben verleid. Aldus werd de Quemadero uit de geschiedenis geschrapt, zoals nu de gaskamers” (70).

De uitvoerige documentatie van alles wat de Inquisitie ten laste wordt gelegd, is te vinden op p. 309-326.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

GEVANGENEN VAN DE INQUISITIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

In de Rechte Straat | 32 Pagina's