Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IK BEN EEN NIEUW MENS…

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IK BEN EEN NIEUW MENS…

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij hebben de heer Pakasa leren kennen na het bijwonen van een dienst in de Ned. Gereformeerde Kerk in Maastricht.

Hij is geboren in Zaïre, 1958. Is op 13-jarige leeftijd naar het klein seminarie gegaan, later naar het groot seminarie. Vastgelopen met de priesteropleiding. Rechten gaan studeren in Brussel Helemaal vast gelopen (geestelijk). In de tussentijd heeft hij stage gedaan in Tanzania. Daar is de grote ommekeer in zijn leven doorgezet. Niet beter wetend is hij naar Holland gekomen om theologie te studeren in Heerlen.


Ik heb van mijn ouders begrepen dat ik in een protestants ziekenhuis geboren ben. Het moet een missiepost op het platteland geweest zijn. Mensen van de Lutherse kerk uit Duitsland werkten daar. Het was in 1958. Mijn moeder vertelde dat ze haar en mij daar met goede zorgen omringden.

Mijn moeder was echt katholiek. Pas toen ik groot was, durfde ze mij te vertellen dat de protestanten zo goed voor haar waren geweest. Nooit heeft zij haatgevoelens tegenover protestanten gehad, integendeel, zij hadden ons immers geholpen!

Toen ik groter werd ben ik naar een katholieke basisschool gegaan, 5 jaar was ik toen. Ik herinner me dat nog goed. Het was in die tijd dat er geen werk genoeg was in onze omgeving. Mijn vader wilde toen een baan zoeken in de grote stad. Hij heeft dat gevonden in Kikwit, de hoofdstad van onze provincie. Hij werd er politieagent.

Ik ben in Kikwit op een openbare school geweest, een staatsschool. Dit duurde drie jaar.

Toen verhuisden wij naar een andere stad. Met twee broers en twee zusjes ging ik daar naar toe. Hier ging ik weer op een katholieke school. Twee jaar lang. Het was in Idiofa.

Daar maakte ik kennis met een zangkoor. Dat vond ik erg mooi. Ook de priesterwijdingen spraken mij sterk aan.

Denken aan God

In deze tijd dacht ik nog maar heel oppervlakkig over God. Ik begon eigenlijk pas veel later echt over God na te denken. Dat was op het seminari.

Ik was vaak bang voor de Afrikaanse godsdienst. Bang voor de boze geesten. Dat heeft mijn hele leven gewoon beheerst. Nu ik in God geloof is dat over.

Bij veel Afrikanen blijft het geloof in de geesten en in de godsdienst van hun voorouders ook nog bestaan als ze christen geworden zijn. Dat geloof zit zo diep geworteld!


DE TOEKOMST VAN PAKASA

Pakasa ziet zijn toekomst liggen in Zaïre. Als evangelist onder zijn eigen volk. Hij mag vast geloven dat de Heere hem daartoe uit de duisternis geroepen heeft.

Er moet nog heel veel gebeuren voor hij tot dit werk uit kan gaan.

Er zal nog een paar jaar hard gestudeerd moeten worden. Zijn vrouw zal al die jaren moeten werken om de leeftocht voor het gezin te kunnen verdienen (De heer Pakasa en zijn vrouw, hebben twee kleine kinderen: Desy en Idris).

Maar ook hierin vragen we om uw gebed. Onder de leiding van Gods Geest zal alles kunnen gaan. Ook een zware studie, waarin hij zich de leer van de Reformatie wil eigen maken.


Toen ik op de katholieke school zat, werden wij niet speciaal in de christelijke godsdienst onderwezen. Ik bedoel: dat was geen apart vak. Het speelde ook niet zo'n grote rol. En wat we leren moesten over het katholieke geloof, leerden we om goede punten te halen.

Het was niet iets dat jezelf betrof. Niet iets dat je hart raakte. Je ervoer niet dat Hij wonderlijk is, dat Hij bestaat voor mij. Eigenlijk was Hij niet meer dan een ver begrip. Iets zeer oppervlakkigs.

Omdat het zo hoort

Bij ons in Zaïre waren ook katholieke kinderen niet echt op God gericht. Dat was hen ook niet geleerd. Het is eigenlijk zo: je gaat met je ouders mee naar de kerk en er wordt mooi gezongen, maar verder niets. We hebben thuis ook wel bidden geleerd van mijn moeder, die bad zelf heel veel. Maar het kwam bij ons niet van binnen uit. Het was omdat onze ouders het voor zegden.

Net zoals met het naar de kerk gaan. We kregen mooie kleren aan, dat moest. Maar ze leerden ons niet vanuit hun eigen overtuiging wie God is.

Kind zijn in een betere tijd

Toen ik kind was, was het een heel andere tijd in Zaïre dan nu. Wij hadden het heel goed. Eten en drinken was er altijd. We aten cassaves, vis en vlees. Alles wat we nodig hadden was er.

We speelden als kinderen met elkaar alsof er nergens op de wereld nood of verdriet was. Ik heb zelfs wel gefietst toen ik zo'n kleine jongen was.

Wij speelden jongens bij jongens en meisjes bij meisjes. De meisjes deden ook heel andere spelletjes dan de jongens. De jongens deden wat mannen doen en de meisjes wat vrouwen doen. De jongens probeerden te jagen en te vissen. Zomaar met een stok boven het zand bijvoorbeeld, symbolisch jagen en vissen, zonder water. Ik heb ook geleerd om op de akker van mijn moeder te werken. Mais werd er verbouwd. Ik weet het nog goed. En later, als ik weer in mijn land ben, wil ik het de mensen leren. Dat zal dan een project zijn wat bij mij hoort.

En terwijl wij zorgeloos leefden bad moeder voor ons. Heel oppervlakkig hoor. Ze bad om een goed leven voor ons. Ik vond dat fijn en heb het zelf ook gedaan. Ik deed gewoon na wat mijn moeder deed. Dat hebben mijn broers en zusters ook gedaan. Wij werden echt als een christelijk gezin opgevoed. Maar het was hoofdzakelijk vorm.

Heel hoog bezoek… met een groot gevolg

Na Kikwit zijn we verhuisd naar Idiofa, en daarna naar Bandundu. Mijn vader was nog steeds politie-agent en wij gingen weer naar de katholieke school. Voor mij waren dit het vijfde en zesde leerjaar van de basisschool.

Hier heb ik gevoetbald en gezongen in het zangkoor. Vissen en jagen werden hier heel echt. Een heel goede tijd hebben we hier gehad, totdat…

Op een dag kwam er een Nederlandse missionaris. Hij kwam vragen wie er op het seminari wilde gaan studeren, wie van de jongens priester wilde worden. Verschillende jongens gaven bij deze jongeren werving hun namen op met alle familiegegevens. Ik deed het niet. Ik moest het eerst aan mijn vader vragen. Een week later kon ik er pas met hem over praten. Hij was woedend dat ik me niet had opgegeven. "Waarom heb je dat niet gedaan? Je weet toch dat priesters hier de elite zijn! Jij moet naar het seminarie. Je moet direkt gaan."

Ik heb dat ook gedaan. Ik heb mij aangemeld bij Pater Frans Roelens, hij leeft nog voor zover ik weet. Het was toen 1971, 13 jaar was ik.

Vrij kort na mijn aanmelding kon ik op het seminarie beginnen. We begonnen er 's morgens om 5 uur al met gebed. En enkele keren per dag werd dit herhaald. Elke dag. Automatisch. Zonder er bij na te denken. Het hoorde bij de indeling van de dag. Zonder het te weten waren we hypocritisch bezig. Je moest de indruk geven dat je goed was. Anders kon je natuurlijk nooit priester worden.

Voor het eerst nood

Daar op het seminarie is voor het eerst mijn keel dichtgeknepen door het begrip hypocrisie. Wie zou verwachten dat op zo'n school, op zo'n kerkelijk instituut, zoveel onwaarachtigs zou gebeuren? Dat alles bijna sleur en gewoonte en buitenkant zou zijn…? IK NIET!

Velen van degenen die met mij de opleiding begonnen zijn, zijn niet goed voor de samenleving van ons land, omdat ze corrupt geworden zijn. Dat zijn geen goede leiders. Ze zijn niet oprecht. Ze doen net als mensen die niets van God weten.

Ik kwam in grote nood tijdens mijn opleiding daar. Ik wist helemaal niet waar het om ging in het geloof! Ik had het gevoel dat ik slechts een rol speelde. Die met mij samen studeerden begrepen het ook niet, maar zij vonden het best en begrijpen het nu nog niet en daar kunnen ze rustig mee leven.

Voor mij liep alles dood! Priester worden? Voornaam worden? Rijk worden? Een vriend worden van burgerlijke autoriteiten? Het deed me niets meer. Ik wilde weg. Weg uit dit bedrog. Weg uit die wereld waar het helemaal niet om God gaat. Maar waar dan naar toe? Ik besloot filosofie te gaan studeren. Als student funktioneerde ik heel goed, ik haalde goede cijfers, ik was dirigent van een koortje, ik leidde verschillende activiteiten van het seminarie… Maar mijn hart bestierf van ellende.

Huilen in de nacht

Ik kan het me nog zo goed herinneren hoe ik 's nachts zomaar eenzaam zat te huilen. Niemand bij me… Stil met mijn eigen nood. Ik riep dan maar tot God: "O God, laat mij zien, laat mij toch zien… ik wil begrijpen." Soms ging ik alleen het bos in om daar te bidden. Een paar mensen die enigszins vrienden van mij waren, hebben dat gezien en aan anderen vertelden ze dat ik veel te dom was voor deze studie.

Maar mijn werkelijkheid was dat ik me helemaal niet goed voelde. Ik was ziek van verlangen naar de waarheid… Die ik wel nooit zou weten, daarom ging ik filosofie studeren. De oplossing? Het antwoord? O nee! Alles werd nog veel erger. Ik moest Nietzsche bestuderen en Karl Marx. Die mensen zijn echt tegen de godsdienst.

Onder die invloed werd bij mij de crisis al maar groter. En ik geraakte in zo'n dieptepunt dat ik niet meer geloofde dat God bestond. Ik dacht dat die atheïsten gelijk hadden. Als ik al te diep in de put zat, vluchtte ik nog het bos in en riep tot God, Die ik niet kende… "O God, alstublieft, ik wil U leren kennen. Laat mij Uw weg zien, want ik begrijp U niet. Ik zie niet duidelijk Wie U bent, wat U wilt, wat Uw weg is. Dat is hier niet te zien!

Drie jaar heeft deze crisis geduurd. Verschillende malen heb ik met priesters over deze nood gesproken. Weet u wat ze tegen me zeiden?

"Ga de rozenkrans maar bidden, ga gewoon maar bidden tot Maria, dan komt alles in orde."

Maar al het rozenkransbidden hielp me niets. En het zal nooit iemand echt helpen. Automatisme is geen overgave aan God de Heere. Vijf keer Ave Maria, vijf keer Onze Vader, het bracht geen licht! Na alle hypocrisie op het klein seminarie was dit een nog diepere weg voor mij.

Tot zover deze keer het verslag van Pakasa. Volgende keer volgen we hem naar de Theologiestudie. Tot dan!]

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1993

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

IK BEN EEN NIEUW MENS…

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1993

In de Rechte Straat | 32 Pagina's