Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RELIGI --- EUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RELIGI --- EUS

DE BIECHT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De biecht in de crisis

Zowel voor mij als voor vele anderen was het een grote opluchting wanneer het wekelijkse biecht-uurtje voorbij was. Je was je 'pakje' weer kwijt. Je had je zondenlast neergelegd in de schoot van de priester, die zo goed was geweest om de absolutie uit te spreken, zodat je met een rein geweten een nieuwe week kon aanvangen.

Het was inderdaad een opluchting om te mogen geloven dat, d.m.v. het biechtsacrament, het weer goed was tussen God en mij.

De 'biechtstoel' was de aangewezen plaats om zonden te belijden. Wanneer je een R.-K. Kerk binnenstapt zul je de 'biechtstoelen' of 'biechthokjes' aantreffen tegen de zijwanden van het kerkgebouw. Het is vandaag de dag wel zo dat deze biechthokjes gewoonlijk leeg staan. Er wordt immers niet veel meer gebiecht. Het biechtsacrament zit in een diepe crisis. Dat erkent Rome ook. In haar 'Katholieke Katechismus voor Volwassenen' staat daarover dit: "De houding van boetvaardigheid en het boetesacrament zijn tegenwoordig in een diepe crisis terecht gekomen. Daarbij spelen vele oorzaken een rol, ook menig misverstand en soms een beklemmende en onplezierige ervaring bij het biechten. Het valt tegenwoordig echter vooral veel mensen zwaar, om hun eigen tekorten te erkennen als schuld ten opzichte van God, d.w.z. als zonde. Dikwijls wordt zelfs niet meer van persoonlijke schuld gesproken. Schuld en tekortkomingen zoeken we - als we al zoeken - meestal alleen bij de anderen, bij de tegenstanders, in verleden, natuur, aanleg, milieu, de omstandigheden e.d. Maar waar de mens de verantwoording voor zijn eigen daden niet meer erkent, daar is het menselijke en menswaardige zelf in gevaar". (p. 360-361).

De biechtpraktijk was in het verleden een soort barometer van het geestelijke leven. Omdat het geweten afgevlakt is en daardoor het zondebesef is verdwenen, is ook het biechtsacrament in de crisis gekomen.

ONTSTAAN VAN DE BIECHT

De r.-k. biechtpraktijk vindt men niet terug in de oude Kerk! Men had in de oude Kerk wel een soort boetepraktijk die uitsluitend te maken had met de zgn. 'doodzonden'. Het was zo dat men al zeer vroeg een onderscheid had gemaakt tussen dagelijkse zonden (vergeeflijke zonden) en doodzonden. Onder doodzonden verstond men moord, echtbreuk en afval. Nu was het zo dat wie na zijn Doop een doodzonde bedreef, door de ban definitief uit de kerk werd gestoten.

In de tweede en derde eeuw groeide echter een mildere houding tegenover de bedrijvers van doodzonde. In plaats van de radikale uitbanning kwam de gewoonte op om hen als boetelingen voor het leven in de 'voorhof' van de kerk toe te laten. Zij mochten nooit meer in hun volle rechten als christenen hersteld worden.

Paus Calixtus echter heeft in het jaar 217218 een tolerantie-edikt uitgevaardigd waardoor de bedrijvers van ontucht wederopgenomen konden worden in de kerkgemeenschap, en dit in de weg van boetedoening.

Omstreeks 250, bij de kerkvervolging onder keizer Decius zouden de afvalligen, de zgn. 'lapsi', die aan de keizer hadden geofferd, na ernstige boetedoening weer in de kerk worden opgenomen.

Boetestations

De hele boetepraktijk had een bijzonder grote omvang genomen in de oude Kerk. Men wilde een zo groot mogelijke zekerheid hebben dat de zondaren oprecht berouw betoonden. Zij moesten daartoe vier zgn. 'boetestations' passeren. Daarom werden de boetelingen in vier klassen verdeeld:

- de 'wenenden': zij stonden in het voorportaal van de kerk en onder tranen en geween smeekten zij de binnenkomende gelovigen om hun voorbeden.

- de 'horenden': uit de groep 'wenenden' ging de boeteling na een zekere tijd over tot de 'horenden'. Zij stonden opgesteld achter de 'catechumenen', degenen die voor de Doop werden onderwezen. Zo konden zij het onderwijzend gedeelte aan de catechumenen 'horen'.

- de 'nederliggenden': zij kwamen uit de 'horenden'. Zij lagen op de grond en ontvingen onder geween de handoplegging van de bisschop, nadat zij bepaalde goede werken hadden verricht.

- de 'meestaanden': zij mochten naast de gelovigen staan gedurende de hele godsdienstoefening, maar zij mochten niet deelnemen aan het Avondmaal.

Hieruit blijkt wel hoe ernstig de Kerk het vraagstuk van boete en berouw nam. Hieruit blijkt ook dat in de oude Kerk de biechtpraktijk, zoals Trente deze heeft gesanctioneerd, niet kende! In de oude Kerk was het de boetedoening die zondenver gevend was. De boetedoening droeg een verzoenend karakter. Men kende absoluut geen sacramentele absolutie!

Het is pas vanaf de 4e eeuw dat de private biecht enige ingang begon te vinden. De oorsprong ervan moeten we zoeken in de oude kloosterdiscipline. In de kloosters kende men een soort 'devotie-biecht'. Basilius de Grote (+ 379) had aan de monniken als huisregel voorgeschreven, dat zij iedere avond tegenover elkander belijdenis van hun zonden zouden doen. Niet alleen moesten zij de grove zonden uitspreken, maar ook de lichtere en zelfs de geheimste gedachten en begeerten. Dit was bedoeld als een tuchtmaatregel, om in ware ootmoed voor God te leren leven. Het hoorde bij het opvoedingssysteem van de monnik. Hier was echter geen sprake van enige sacramentele absolutie! De zonden werden in deze 'devotie-biecht' niet vergeven.

Hier en daar begonnen de 'leken' dit voorbeeld te volgen en gingen aan monniken hun zonden belijden. Zo kwam de hele biechtpraktijk in het Oosten in handen van de monniken!

In het Westen heeft de biechtpraktijk zich eveneens ontwikkeld vanuit de kloostertucht. Het zijn vooral de Iers-Schotse monniken geweest, die in de 6e en 7e eeuw de private biecht hebben gepropageerd en ingevoerd onder het volk.

Dit ging vrij gemakkelijk daar de invloed van de monniken bijzonder groot was. Zij stelden ook de eerste boetedoenings-boeken samen. Daarin werd de aard en de duur van de boetedoening bepaald voor de verschillende zonden. Daarin is echter nog geen sprake van een verplichte biecht. De biecht wordt slechts aanbevolen.

Met Karet de Grote komt er een keerpunt. Alcuinus (730-804), geestelijk adviseur van Karei de Grote, hamerde erop dat het niet voldoende was om je zonden voor God te belijden, maar dat deze ook voor de priester moesten beleden worden! Hij verklaarde Jakobus 5:16 als slaande op de private biecht.

Op de Synode van Chalons (813) waren nog heel wat bezwaren te horen tegen de biecht en de boetedoeningsboeken.

De Synode van Parijs (829) stond er zelfs op dat al deze boetedoeningsboeken werden opgespoord en verbrand!

Het was het 4e Concilie van Lateranen (1215) die de private biecht als verplichtend oplegt.

Tweehonderd jaar later heeft het Concilie van Trente er een bindende leerstelling van gemaakt.

Waar gaat het om?

Is het biechtsacrament een bijbels gegeven?

Indien de Bijbel de r.-k. biecht zou leren, dan zouden wij deze onvoorwaardelijk moeten aanvaarden, net zoals wij de beide sacramenten van Doop en Avondmaal aanvaarden.

De brandende vraag is dan ook: wie bezit de vrijmakende waarheid?

Rome, die de biecht voorhoudt als een instelling van Christus of de gelovige protestant, die de biecht verwerpt als een menselijke instelling en als een noodlottige verarming van het zo troostrijke Evangelie van genade?!

WAT LEERT ROME?

1. Concilie van Trente, 14e zitting:

Canon 1: "Indien iemand beweert dat de biecht in de katholieke kerk niet waarlijk en echt een sacrament is, dat door Jezus Christus is ingesteld voor de gelovigen om, zo dikwijls als ze na het Doopsel in zonde vallen, weer met God Zelf verzoend te worden: die zij vervloekt".

Canon 3: "Indien iemand beweert dat de woorden van onze Heer Zaligmaker:

- ontvangt de Heilige Geest; wier zonden gij zult houden, hun zij ze gehouden (Joh. 20:22 w.) - niet verstaan moeten worden als de macht om zonden te vergeven en te houden in het sacrament van de biecht, zoals de katholieke kerk vanaf het begin steeds het heeft verstaan; maar die woorden verdraait en ze niet verstaat als de instelling van dit sacrament, maar als de bevoegdheid om het Evangelie te verkondigen: die zij vervloekt".

Canon 6: Indien iemand ontkent dat de sacramentele biecht krachtens goddelijk recht is ingesteld en noodzakelijk is tot het heil; of indien iemand beweert dat de manier om in 't geheim alleen aan de priester te biechten - welke manier de katholieke kerk vanaf 't begin steeds gepraktiseerd heeft en nog steeds praktiseert - niets te maken heeft met een instelling en een bevel van Christus en een menselijk uitvindsel is: die zij vervloekt."

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1994

In de Rechte Straat | 24 Pagina's

RELIGI --- EUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1994

In de Rechte Straat | 24 Pagina's