Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"De strijd is des HEEREN"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"De strijd is des HEEREN"

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Brullende vijandschap

We horen de reus Goliath brullen: "Ben ik een hond dat gij tot mij komt met stokken. En de Filistijn vloekte David bij zijn goden".

Om te beven en te sidderen. Een monstermens van bijna 3 meter lang met een geschubd pantser aan, gewapend met zwaard, spies en schild. Een geboren vechter, die namens zijn volk het volk des Heeren moet bestrijden.

Maar er valt voor Goliath niets te strijden. Al veertig dagen achtereen vloekt en hoont deze niets ontziende reus de slagorden van de God van Israël. Er blijkt echter niemand 'thuis te zijn".

Ook al heeft Saul vele duizenden soldaten om zich heen verzameld, er is niemand onder zijn mannen die de strijd tegen Goliath durft aanbinden. Ongetwijfeld zullen er gelovige soldaten in het leger van Saul geweest zijn, al was het alleen al zijn zoon Jonathan, een godvrezende jongeman. Maar kennelijk is daar geen geloof om in de kracht van de Allerhoogste de strijd tegen Goliath aan te binden. Men durft niet te strijden, men kan niet strijden en men wil niet strijden.

Dat is geen beste gang in het geestelijk leven. En hoe krijgt Goliath dan de ruimte om zijn vloeken te laten horen in ons binnenste. Hij lijkt schier alles af te breken wat God in het leven van Zijn kinderen heeft gewerkt. En de vrees en schrik wordt steeds groter. De eerste dagen als de reus brult krimpen we nog ineen, maar zelfs daarin kan gewenning op gaan treden. We horen het nog wel, we vinden het ook nog wel erg, maar ja, wie zijn wij dat we er iets aan zouden kunnen veranderen? De reus had geen moeite hoeven doen om al dit bange, vreesachtige volk levend te verslinden.

Hoe nu verder strijden?

"Dat Israël nu zegge, blij van geest,  Indien de Heer' Die bij ons is geweest,  Indien de Heer', Die ons heeft bijgestaan, toen 's vijands heir en aanval werd  gevreesd, niet had gered, wij waren lang vergaan". (Psalm 124)

Ja, daar moet het van komen, lieve vrienden. Want God beschikt het zo dat David verschijnt op bevel van zijn vader Isaï in het leger van Israël. Om voedsel te brengen en te informeren naar hun welstand. En God beschikt het ook zo dat David er oog- en oorgetuige van is hoe Goliath de God van de slagorden Israëls vloekt. En dat slaat bij deze jongen naar binnen.

Wat heel Israël veertig dagen had kunnen aanhoren, kan deze jongeman nog geen dag, geen uur, geen minuut aanhoren.

En hij geeft te kennen deze reus te zullen bestrijden.

Niet met de moed der wanhoop, niet in de waan van eigen kracht of moed. Nee, met een geloofsbelijdenis in zijn hart, die hij ook uitspreekt: "De Heere, Die zal mij redden uit de hand van deze Filistijn".

En dan is het Saul die hem zijn harnas geeft. Ongetwijfeld het beste uit het hele leger, maar het past David niet. Hij heeft er ook nog nooit in gestreden. Zo zegt hij het ook: "Ik kan in deze niet gaan, want ik heb het nooit verzocht".

Niet passende wapens terzijde

En dan trekt David het harnas van Saul uit. Daar ligt voor u en mij een les in. Hoe gemakkelijk persen wij ook een ander niet in het harnas van Saul. Ik ben als eerste bereid om het te erkennen. Je wilt zo graag alles naar jouw zin maken. In je gezinsleven, in je gemeentelijk leven; was dit maar zo en was dat maar zus.

Maar ook wat een zegen als je net als David het gewoon mag zeggen: "Dit harnas past mij niet. Zo kan ik niet gaan", en je mag met eerbied gesproken in je eigen vertrouwde uitrusting gaan.

Voor David was het een staf, een slinger en een steen, voor jou het verpleegstersuniform, voor weer een ander het streepjespak, de spijkerbroek of toga.

Het belangrijkste is of wij mogen gaan in de Naam des Heeren der heirscharen. Zo mag David gaan en hij weet het zeker, zo zal Hij hem ook de overwinning geven.

Het kan dan ook niet lijden dat de vrouwen later zullen zingen: "Saul heeft zijn duizenden verslagen en David zijn tienduizenden".

Niet David sloeg de Filistijnen, o nee, "het is in de Naam des HEEREN dat ik ze verhouwen heb". (Psalm 118) David mocht zijn kracht ontlenen aan Davids grote Zoon, de Heere Jezus Christus. Hij ging niet in het harnas van Saul maar in Zijn Eigen wapenrusting de satan, de dood en het oordeel tegemoet.

Jezus de grote Strijder

Jezus Christus ging niet zoals David met een herdersuitrusting het strijdperk in, maar de grote en goede Herder werd als een lam ter slachting geleid. Als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders.

De enige uitrusting die Hij nog droeg werd Hem onder aan het kruishout ook afgenomen. Zijn kleed werd Hem ontnomen, zodat er niet meer overbleef dan een naakte zondaar voor God. "Hij, Die geen zonden gekend of gedaan heeft, werd tot zonde gemaakt. Een vloek geworden zijnde", zegt Paulus. Evenwel, het machtigste wapen hebben Zijn vijanden Hem niet kunnen ontnemen.

Hangend aan het vloekhout der schande brengt Hij het machtigste wapen in stelling dat denkbaar is, met een slagkracht die vele nucleaire wapens te boven gaat.

Het is het wapen van het gebed. De doorboorde en gebonden handen en voeten kunnen niet voorkomen dat het gebed doordringt tot de Heere der heirscharen. Terwijl het leger van satan gereed staat om de Zone Davids voor eeuwig op te slokken, terwijl het helse oordeel van Zijn hemelse Vader uitwoedt over Zijn Zoon, horen we Hem bidden: "Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zijn doen".

Dat is een gebed dat tot op de dag van vandaag nog zijn kracht doet. En vanwege deze voorbede voor het zondaarsvolk dat het met de hoofdman gaat belijden: "Ja waarlijk, Deze was Gods Zoon", krijgen zij van Hem en vanwege Hem een wapenuitrusting aangereikt waarmee zij de strijd aan kunnen in Zijn kracht.

Daarom neemt uit Zijn doorboorde handen aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in de boze dag.

De lendenen omgord met de waarheid, aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid, de voeten geschoeid met de bereidheid van het Evangelie des vredes, bovenal aangedaan hebbende het schild des geloofs, de helm der zaligheid en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.

Alleen zó kunnen wij de Goliaths tegemoet treden in het strijdperk, zowel van binnen als van buiten. Zo alleen strijden wij in de Naam van de Heere der heirscharen. Zo alleen zullen wij en kunnen wij wettig strijden, om met Hem en door Hem te overwinnen.

"Want door Hem, Jezus Christus Gods Zoon, zijn wij meer dan overwinnaars".

Dordrecht,

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 1995

In de Rechte Straat | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 1995

In de Rechte Straat | 24 Pagina's